Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
De dollartekens in de ogen van Moeder Theresa

Titel:          De dollartekens in de ogen van Moeder Theresa
Auteur:     Guy Peters voor Enola.be
Datum:     20-04-2006
Grootte:   693 woorden

Herman Brusselmans heeft een novelle geschreven. Het is een boekje over zijn kortstondige muzikale carrière, zijn jeugd in het landelijke Hamme en de dingen die daarbij komen kijken. Het is geen goede novelle geworden.

Het kost ons niet veel moeite om ons voor te stellen hoe Brusselmans met toegewijde efficiëntie zijn dagelijkse ritueel ondergaat in z’n Gentse appartement, door plaats te nemen op zijn literaire kakmachien en dan, al dan niet met behulp van het afdrijvende Motilium, de letterpoep un bon voyage wenst. Niet zoveel verder, aan het andere uiteinde van het duizelingwekkende buizen- en darmencomplex, belanden de letters vervolgens op papier en worden ze, ongewijzigd en zwelgend in hun Oblomoviaanse doelloosheid, naar de drukker gestuurd om tenslotte verspreid te worden onder het Vlaemsche volk. Het volk dat de Kerstreflex twaalf maanden per jaar beheerst ("Bijna anderhalve plank Brusselmans, meneer!") en waarvan sommigen beweren dat het op sublieme wijze te kakken (nu laat ik me toch niet vangen, zeker?!) wordt gezet in ’s mans werk. Maar de aard van het volk blijft natuurlijk ondergeschikt aan de eindeloze stroom maffe anekdotes, met haken en ogen aan elkaar hangende verhaallijnen, picareske guitigheid, en onzin over neuken, kakken en de dood. Ze zijn uiteindelijk vooral aangewend om de jonge belhamel als een wijsneus in een absurde wereld voor te stellen.

Veelschrijver Brusselmans is lui geworden. Of beter: hij is altijd al vadsig geweest, maar hij lijkt nu z’n schrijverstrots ook kwijtgespeeld te zijn. Na bijna veertig boeken geschreven te hebben, is de edele kunst niet zomaar een tweede natuur. Neen, de man ademt en spreekt zijn literatuur en heeft zichzelf een prominente plaats toebedeeld in de eindeloze Brusselmansbiografie. Maar tenzij u een oplossing dient te vinden voor het nachtvluchtenprobleem in Zaventem of aan het roer staat van een magazine over muziek en andere, is het leven geen trip met Heimat-allure en het niet waard om ’verliteratuurd’ te worden. Net zo is het gesteld met die boeken van Brusselmans. Niemand ontkent nog dat de man talent heeft. Je voelt dat sommige stukken tekst –- goede stukken tekst -– het werk zijn van een bijna onbewuste creativiteitsexplosie, maar net zo vaak pruttelt de machine Brusselmans maar wat. Joe Strummer was eind jaren zeventig al bezig over zijn ’bullshit detector’ en dat is, net als een ’bullshit editor’, wat het hier zo vaak laat afweten. Kortom: als een literair debutant zich hiermee aan het schrijverswereldje, en de broodschrijvers die hen al dan niet het hof maken, wil presenteren, dan wordt hij neergesabeld voor hij de foyer bereikt en met een doosje papieren zakdoekjes terug naar het vochtige zoldertje gestuurd. Niet zo bij deze stilaan ouder wordende Oppergod.

De dollartekens in de ogen van moeder Theresa (waar blijft hij het vandaan halen?) bevat, grofweg geschat, zo’n 2000 grappen, grollen, puns, komieke variaties op een thema, e.a. Die 2000 zijn het boek. Erg vermoeiend als je je net hebt neergevleid in je luie zetel of op een stationsbankje. Brusselmans is hier niet het soort schrijver die je weet te vervoeren, shockeren of zelfs entertainen. En dat terwijl hij ons in het verleden wel wist te ontroeren, een schaterlach te ontlokken of ons het verloren gewaande puntje van onze stoel wist te bezorgen. Het heeft iets van de krampachtigheid van een ad remme eerstejaarsstudent die, nadat hij ondervond dat er geen toekomst als wijvenman op hem ligt te wachten, zich dan maar op het wise-ass epateren toelegt. De semi-aanstootgevende witzen vliegen je om te oren, maar blijven zelden nazinderen en zijn vooral vermoeiend. Als nonchalance geen houding meer is, maar een stijlfiguur wordt. Dat zorgt ervoor dat het soms lekker weghappende boekje uitermate geschikt is om te nuttigen in kleine dosissen, zoals –- inderdaad -– in het kleinste kamertje. Brusselmans is Brusselmans, en daar zal niemand verandering in brengen, Brusselmans nog het minst van al. Maar ergens rekenen we wel op het vernuft en lef van de letterzetter die er ook genoeg van heeft en erin zal slagen vier nieuwe romans te distilleren tot één echt goeie, die z’n twee decennia oude boeken zelfs kan overtreffen en het einde van de verveling aankondigt onder gehoorbeschadigend kabaal, mét geheven hoofd.