Als u nu echt dacht dat we in de nieuwe Herman Brusselmans gingen vissen naar de autobiografische achtergronden bij zijn halve split met Tania De Metsenaere, dan zou u daar misschien gelijk in kunnen hebben.
Van drie tot zes, de drieënvijftigste roman van Brusselmans, begint om halfdrie 's nachts, als hoofdpersonage Willem Zundap de parking van de VRT op rijdt om zijn radioprogramma met de geschikte naam Zundap te gaan presenteren. Zundap is geen lachebekje. Met ingehouden agressie vertelt hij tegen wisselende gesprekspartners hoe hij zijn eerste vrouw en kind aan de kant schoof, geen vrienden heeft, verscheidene keren ontslagen werd, zijn debuutroman De poncho van mijn moeder niet aan de eikels van uitgeverij Prometheus verkocht kreeg en last heeft van semi-impotentie.
Willem Zundap heeft het ook niet onder de markt met de vrouwen. Op een bepaald moment stelt hij aan een zekere Lili de vraag wat ze ervan zou vinden als haar partner ‘op een dag thuiskwam met de mededeling dat ze op iemand anders verliefd was'. Interesseert het u in het licht van de verwijdering tussen Brusselmans en zijn vrouw en muze Tania De Metsenaere bijzonder wat Zundap daarover denkt? Dan leest u misschien om de verkeerde redenen literatuur. Want in het werk van Brusselmans zijn (echte) personen en (fictieve) personages niet hetzelfde – vraag maar aan Ann Demeulemeester. We verklappen dus niets.
Ook niet over wat Zundap allemaal vertelt over die oude vriend van hem – ‘een schrijver die in de jaren tachtig veel succes had' en die veel jaren samen was ‘met de vrouw die hij verafgoodde', tot daar een einde aan kwam. Alleen het mooie aforisme ‘De liefde heeft, als het erop aankomt, een draak van een geheugen' willen we u niet onthouden. En vooruit dan, ook niet dat Zundap het in dit boek voortdurend heeft over het meisje dat hij (of was het nu die bevriende schrijver?) in 1991 ontmoette, maar dat hem nu verlaat omdat ze zich ‘beklemd' voelt. En ook niet dat er spannende onthullingen te lezen zijn over haar activiteiten in hun tweede appartement in Knokke en over de rol die presentatrice Evy Gruyaert zeker niet, maar schilder Luc Tuymans misschien wél speelde in de hele affaire.Autobiografische conclusies verbinden we daar niet aan, want voor hetzelfde geld belazeren Tania en Herman de hele kluit met hun halfslachtige verhaal over Tania die apart gaat wonen. Waar zou Brusselmans anders nog de tegenwoordigheid van geest vandaan halen voor splijtende versregels als ‘Alleen je linkerhand wil me nog in ere houden, terwijl je zo rechtshandig bent als de pest'?
Frenetiek proza
Eindigen doet Van drie tot zes tussen drie en zes uur 's nachts, in een gelukzaligheid die Zundap slechts aan de verbeelding ontleent. Als de vrouw die hem heeft verlaten toch bij hem terugkeert.
Tussen halfdrie en drie tweehonderd pagina's van Brusselmans' gebruikelijke frenetieke proza. Met tal van fratsen en uitweidingen over wetenswaardigheden die, mochten ze betrouwbaar zijn, een volledig seizoen van De slimste mens van vragen kunnen voorzien. De meeste daarvan zijn we in onze voortvarendheid alweer vergeten, al ontwaarden we bijvoorbeeld een verwijzing naar de laatste Haruki Murakami toen uit de vagina van Zundaps ex-vrouw ‘little people' kwamen gekropen. En we weten nu ook, na het te hebben opgezocht, dat ‘temeier' een elegant synoniem is voor hoer. ‘Schrapen op de bodem van het woordenvat', noemt Zundap dat.
Aan de lijst curieuze namen voor horecaetablissementen in het werk van Brusselmans kunnen onder meer ‘De Sloophamer' en ‘De Bovenkant' worden toegevoegd. Voorts is de schrijver, alle ellende ten spijt, op elke pagina grappig. Op het vlak van ongerijmdheden is er zelfs geen enkele zin die te wensen over laat. De auto's waarvan de ophanging besproken wordt, kunnen ons gestolen worden, maar met de wetenschap dat de Poolse temeier Freya geregeld met haar Hongaarse pooier Juskas naar AA Gent gaat kijken, komen wij onze dag door. Hulde ook voor zinnen als ‘De op één na eenzaamste plek is die waarvan je weggaat, de eenzaamste is die waar je heen gaat', of ‘Als ik mezelf herhaal, mag je dat gerust meerdere keren zeggen.' Het fragment over de dood van Fabiola, waarvan de primeur naar de VRT-nachtradio blijkt te gaan, zouden we zelfs ‘ongelooflijk geweldig' kunnen noemen, indien we in dat geval niet zouden klinken als het zootje hedendaagse radiopresentatoren dat, zo bedachten we toen we Zundap bezig hoorden, in zijn pogingen om permanent geestig te zijn ook hopeloos schatplichtig is aan Brusselmans. Ten slotte is Willem Zundap ook weer ongemeen hard voor iedereen die zijn kronkelige pad kruist, zowel homo's en allochtonen als kankerpatiënten (‘mocht kanker vloeibaar zijn, hij zou uit haar oren druppelen').
Als we de optelsom van die bekende gegevens maken, en tegelijk vaststellen dat van Van drie tot zes toch meer beklijft en indringender geschreven lijkt dan de trits romans die eraan voorafgingen, dan moeten we ondanks onze goede voornemens toegeven dat we tijdens het lezen maar moeilijk abstractie konden maken van de autobiografische ontboezemingen in de media. Zo'n halve scheiding komt de appreciatie van het werk ten goede. Daarom herhalen we: indien nooit eerder iemand van Brusselmans gehoord had, zou hij met zijn nieuwe boek altijd meedingen naar een literaire prijs. Mocht de jury daar nu alsnog tot besluiten, dan hoeft medelijden om het heengaan van Tania daarvoor geenszins een drijfveer te zijn.
DE AUTEUR: Herman Brusselmans, na de verwijdering van zijn Tania.
HET BOEK: ondertussen al de drieënvijftigste roman.
ONS OORDEEL: indringender dan veel romans die eraan voorafgingen.