Moest Herman Brusselmans de achternaam Huysentruyt dragen en net zoals zijn broer Piet een beschamend slecht programma presenteren op vtm, zou hij gans Vlaanderen hetzelfde recept in de mond proberen te proppen. Men neme vijfhonderd gram vrouwonvriendelijk, seksueel gefrustreerd en kettingrokend uitschot. Daarbij voegt men twee teentjes perversiteiten en een snuifje oorlog en verval. Dit alles mengt men en klopt men op tot een nietszeggend verhaal waaraan geen einde lijkt te komen. Ziedaar, ons zoveelste boek is weer een feit!
In ‘De biografie van John Muts' doet SOS Herman het relaas van John en al diens aanverwanten. Er wordt uitvoerig ingegaan op de geschiedenis die aan Johns geboorte vooraf ging. Zo schetst Brusselmans gedurende het eerste deel van het boek de situatie die aan het bestaan van John vooraf ging. Volgens de achterflap van het boek evoceert Brusselmans tevens met prachtige volzinnen de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw. Al snel concludeerden we dat zulke lovende woorden met enkele stevige brokken zout mogen gelezen worden. De naoorlogse en desolate sfeer die in die jaren vijftig heerste, wordt hier slechts geïllustreerd door de vele verwijzingen naar de Duitsers en enkele oorlogsverhalen (als ze die term al waardig zijn).
Na enkele pagina's merkt een aandachtige lezer meteen dat hij geconfronteerd wordt met de zoveelste Brusselmans. Het enige verschil met de vorige vijftig boeken is het feit dat we deze keer te maken hebben met een barslechte kopie ervan. De conversaties dragen op geen enkele denkbare manier bij tot het verhaal, de personages amuseren zich door constant schunnige taal uit te slaan, incestueuze gedachten te koesteren en verschillende bevolkingsgroepen te bespotten. We horen de verbolgen vtm-fans van SOS Herman in de verte al schreeuwen: 'Dat is nu eenmaal wat Brusselmans doet!' Correct, het werk van Brusselmans is altijd al een dubbel snijdend zwaard geweest: ofwel hou je er lustig van ofwel zou je het nog niet gebruiken als toiletpapier. Toch snijdt het zwaard deze keer teveel in het voordeel van de sanitaire kant. Het overheersende vulgaire en platvloerse begint de lezer al snel mateloos te irriteren. Het verhaal verzakt en nietszeggende schunnigheden halen de bovenhand.
Met voorgaande kritiek mag echter niet gezegd zijnde dat Brusselmans niets van literatuur kent. Integendeel, uit eerdere werken en gesprekken is al gebleken dat hij een zeer brede kennis heeft van de Nederlandstalige literatuur en zijn analyses zijn telkens recht in de roos. Daarnaast heeft Brusselmans enkele goede boeken geschreven en lag hij hiermee aan de basis van een nieuw soort literatuur in Vlaanderen. Hierbij denken we aan de boeken rond het personage Louis Tinner. Maar op een bepaald moment is de koe volledig leeg gemolken en is het tijd om de verandering binnen te laten. De vraag luidt echter niet wanneer Brusselmans dat zal doen, maar of hij dat wel wilt doen. In afwachting van die totale ommekeer kijken we alvast uit naar zijn volgende optreden als literair criticus.