De fouten, de nieuwe roman van Herman Brusselmans, is te lezen als een parodie op een biografie, een parodie op de postmoderne pseudobiografie en tenslotte ook als een parodie op het werk van Herman Brusselmans zelf.
Er staat een opzettelijk foutje op het omslag van De fouten, de met een heus leeslintje uitgevoerde nieuwe roman van Herman Brusselmans. Ook binnenin wordt het verhaal gestuurd door opzettelijke fouten. De structuur van is eenvoudig: de schrijver Herman Brusselmans heeft het manuscript in handen gekregen van de aan hem gewijde biografie ‘HB, de jonge jaren’, geschreven door een zekere Johannes Huyghe. Hij ontdekt dat de tekst vol fouten staat en besluit die te herstellen door een ‘tegenbiografie’ te schrijven. ‘Daarin zet ik alles recht wat jij aan scheefs over mij hebt geschreven’, aldus Brusselmans tegen Huyghe.
Dat gaat zo: de biograaf schrijft: ‘Herman Brusselmans verzamelde kroonkurken en verkocht op een bepaald moment heel z’n collectie op de markt van Moerzeke aan een man met een kunstaars.’ Brusselmans corrigeert: ‘Je moet wel minstens half onnozel zijn om kroonkurken te verzamelen. Ik verzamelde oordoppen. Ik heb ze verkocht, dat klopt, maar niet op de markt van Moerzeke maar op de markt van Grembergen, en niet aan een man met een kunstaars, maar een vrouw met een kunstaars.’ Volgt een anekdote over een ontmoeting op de markt. Op vergelijkbare wijze haalt Brusselmans herinneringen op aan zijn schooltijd, eerste, tweede, derde en zoveelste vriendinnetje, drummen in een band, de veehandel van zijn ouders, een eerste publicatie. Dat wisselt hij af met gedachten over zijn ex-echtgenote, zijn vorige vriendin en een vrouw met wie het maar niets lijkt te worden. Aan het slot komen daar nog mijmeringen over een Nederlandse journaliste bij.
De fouten, is te lezen als een parodie op een biografie, een parodie op de postmoderne pseudobiografie en tenslotte ook als een parodie op het werk van Herman Brusselmans zelf – een echte Brusselmans dus. Waarbij Brusselmans (reëel bestaande) biograaf Rick Honings te zijner tijd zijn oordeel mag uitspreken over de oprechtheid van de poëticale oprispingen van de schrijver die ook in De fouten staan, zoals deze: ‘De literatuur is mijn vak. Ik beoefen het met ernst, doorzettingsvermogen, en hoop. Je hoopt als schrijver dat je altijd beter zult schrijven. Deze hoop mag ijdel zijn, maar hij helpt je om te vechten tegen demonen, schijngedachten, angsten, geheugenproblemen, een verwrongen kijk op de werkelijkheid, paranoia, laakbare ideeën, wanen, stemmen, diepe vermoeienis van het brein, geestelijke aberraties, verslavingen, overgevoeligheid, en de wil om ooit – zo snel mogelijk – een keuze te maken tussen zelfmoord en de overheersing van de wereld.’