,,In april komt mijn nieuwe roman Vergeef mij de liefde uit, die waarschijnlijk in juni uit de rekken genomen zal worden. Of dat daadwerkelijk gebeurt, hangt dit keer onder meer af van prinses Mathilde.'' Met die aankondiging opende Herman Brusselmans zijn voorleessessie op Saint-Amour.
Ondanks zijn branie heeft Vlaanderens scheldende auteur in Vergeef mij de liefde aan milde zelfcensuur gedaan. In een interview met Humo gaf hij toe dat een paar passages over Filip en Mathilde op advies van de uitgever en een advocaat gesneuveld zijn. Prinses Mathilde heeft inderdaad niet zoveel te klagen, Jan van Rompaey al evenmin, de homo's al iets meer.
Op de eerste pagina's van het boek ontdekt de ikfiguur, de ,,beroemde schrijver'' Herman Brusselmans, een café dat hij niet kent, De Verzonken Heuvel. De cafébaas heet Julien en is een clichénicht en dus een dankbaar doelwit voor de grofgebekte schrijver. Desondanks wordt H.B. goede maatjes met Julien, die fier is dat hij de beroemde schrijver tot zijn stamgasten mag rekenen, en met de vaste klanten: de Kaaiman, die een arm kwijtgeraakt is na een dag werken in de zoo, Mirabelle, een vrouw met een verwarde geest, Joe Preut, drummer bij Based on a True Story en inspecteur Kohn, die gebukt gaat onder een onderzoek naar een seriemoordenaar.
Hun verhalen, die H.B. ijverig dag na dag noteert, kunnen nog het meest aanspraak maken op de status van ,,plot'' in Vergeef mij de liefde . Brusselmans brengt het wedervaren van die stamgasten en de verslagen van zijn eigen weinig opwindende dagen op de toon die we van hem kennen. De eerste keer dat hij De Verzonken Heuvel ziet, noemt hij het etablissement ,,zonder twijfel het kutste kutcafé aller kutcafés''. Verder meldt hij op de eerste paar bladzijden dat hij zijn Honda VF 750 C haat, dat hij huizen haat, dat hij Gent haat, dat hij externe factoren haat, dat hij Mitsubishi Pajero's haat en dat hij schampere cafénamen haat. Kortom, hij slaat weer de toon aan van een zestienjarige in zijn rebelse periode.
Tussen de oprispingen door parodieert hij hedendaagse conversatieclichés als ,,ik bedoel maar'' of ,,ik heb zoiets van''. Ik ben geregeld in schaterlachen uitgebarsten. Dat neemt niet weg dat ik mij ook verveeld heb. Brusselmans' mechanismen, toon en stokpaardjes zijn ondertussen genoegzaam bekend en komen soms flauw over. Wanneer de schrijvende ikfiguur nog maar eens thee zet om daar een alinea aan te kunnen wijden, voel ik de neiging om die alinea over te slaan.
Opvallend in dit boek zijn de ,,verteltechnische'' ingrepen. Je mag meegenieten van de dilemma's van een schrijver: hardop vraagt H.B. zich af wat hij aan moet met die seriemoordenaar, of het geen tijd wordt voor een nieuw hoofdstuk, of hij een personage opnieuw zal opvoeren. Het meest in het oog springend is de paginering van het boek: het ,,telt'', illustraties inbegrepen, 954 bladzijden. Dat is een beetje een flauwe kritiek op de ,,mode'' om boeken van om en bij de duizend bladzijden te schrijven: de ikfiguur wil ook zo'n boek en gooit op gezette tijden een paar honderd bladzijden uit zijn manuscript weg. Van pagina 101 springt hij naar pagina 505, onder de titel ,,Later''. Elke kritische bedenking wordt in Vergeef mij de liefde bij voorbaat gepareerd. De litanieën van de schrijvende ikfiguur over zijn schrijfpraktijk lijken soms zo uit een recensie van een van zijn vorige boeken weggelopen. Zo kopieert hij de raad die recensenten wel eens geven bij een nieuwe Brusselmans: ,,Ofwel je neemt het zoals het is, ofwel je verwerpt het, allicht met als argument: ik kan hier geen touw meer aan vastknopen, het is gelul en gezeik en het is maatschappelijk niet relevant, en het gaat in feite nergens over.''
Sinds vorig najaar kunnen Brusselmans' oprispingen wel aanspraak maken op maatschappelijke relevantie. Hij komt verschillende keren terug op de Demeulemeester-affaire, maar teleurstellend voorspelbaar. De schrijver wordt op straat nageroepen, krijgt dreigtelefoons of juist steunbetuigingen, herinnert aan de televisiedebatten, maar levert geen commentaar. Hij toont zich alleen in zijn gat gebeten. Dit is zijn verdediging: ,,Er zijn mensen die zich afvragen waarom ik de bekende klerenverkoopster had beledigd in mijn boek. Nou, zomaar. Ik beledig graag mensen in mijn boeken, waarom dan niet een bekende klerenverkoopster? In mijn haat en in mijn afkeer en in mijn laatdunkendheid maak ik weinig onderscheid. Ik heb van die democratische trekjes.'' Je kan je afvragen of er meer woorden aan vuilgemaakt moeten worden, maar als hij het dan zelf toch nodig acht, mag het spitser.
Terzijde: het aprilnummer van het Nieuw Wereldtijdschrift is gewijd aan het censuurdebat dat vorig najaar volgens de redactie niet ten gronde gevoerd werd. Het NWT plaatst dat debat in een breder perspectief, onder meer met een interview met Dirk Voorhoof, hoogleraar mediarecht, een essay van Bart Meuleman die zich ergert aan het zelfuitgeroepen martelaarschap van de kunsten en een bijdrage van Dirk van Hulle over Ulysses en de censuur.
Natuurlijk gaat Vergeef mij de liefde wel ergens over. In de eerste plaats gaat het over de nummer één onder de Grote Thema's, de liefde en haar verwanten: de eenzaamheid, de ruwe pit en de blanke bolster, trouw en vertrouwen. Naarmate het boek vordert, neemt ,,het geheime meisje'' een belangrijkere plaats in. H.B. heeft een gelukkige relatie met Phoebe, maar raakt geobsedeerd door Emma. Zijn verliefdheid, zijn twijfel of het mogelijk is om van twee vrouwen te houden, zijn schuldgevoelens en zijn zelfbeklag leveren mooie passages op. De lompe toon en de ergernis wijken voor ontroering, lyriek, drama. Brusselmans schuwt het melodrama en het jargon van een stationsromannetje niet. Die passages over liefde en verliefdheid zijn een onvervreemdbaar onderdeel van een typisch Brusselmansboek, en dus zijn ze ironisch, melig en pathetisch, maar wel met hier en daar een oprecht mooie zin of gedachte ertussen.
Omdat ik ervan overtuigd ben dat Brusselmans géén slecht schrijver is, daag ik hem uit. Beste Herman, waarom neem je eens geen twee jaar de tijd om een mooi boek over de liefde te schrijven?
HERMAN BRUSSELMANS, Vergeef mij de liefde , Prometheus, Amsterdam, 954 blz., 585 fr.