Meer van het melige zelfde
Enige tijd geleden was Herman Brusselmans, hofnar der Vlaamse letteren, schrijver af. Zijn laatste roman, De terugkeer van bonanza, die eerder dit jaar verscheen, mocht gerust als zijn zwanezang wordenbeschouwd want de schrijver was moe. Althans zo verklaarde hij zelf.
Maar romanschrijver Herman Brusselmans heeft sneller dan verwacht opnieuw naar de pen gegrepen en maakt weer deel uit van de schrijverbent. Vrouwen met een IQ heet die terugkeer. En zoveel is duidelijk: een ware herbronning van zijn schrijverschap is de flitsend korte rustperiode allerminst geweest. Vrouwen met een IQ is nog maar eens meer van hetzelfde. Maar wie had echt anders verwacht?
Hetzelfde, dat is deze keer onder meer de bullebakkende hoofdpersoon, luisterend naar de naam Brusselmans. Natuurlijk heeft hij een brommer, natuurlijk brengt hij z'n dagen door zonder al te veel uit te voeren. Het vrolijke gescharrel van Brusselmans als protagonist is echter maar schone schijn. In wezen is hij een indroef mens, want nog altijd niet over de dood van zijn betreurde moeder heen.
Bovendien verzamelt hij as in zijn vrieskist, speelt hij in een groepje zonder er écht in te spelen en frekwenteert hij enkele vrouwelijke karakters van een zekere schoonheid en een iets minder zeker IQ.
Een echte plot heeft de roman niet. Protagonist Brusselmans maakt wat banale beroepsmatige en emotionele turbulenties mee zonder al te veel struktuur. Wel zijn er enkele zekerheden. Homo's hebben steevast aids, vrouwen zijn steevast dom (ze geloven zonder uitzondering dat Egypte een eiland is) en muzikanten spelen gegarandeerd nooit zelf.
Kortom, de hele wereld leidt aan een fundamentele sulligheid. En natuurlijk is er dat ene meisje dat net wel meer opwekt danvleselijke verlangens. Een tragische toonzetting onder het burleske is nooit weg.
Herman Brusselmans heeft zich dus de moeite bespaard om een uitgewerkt verhaal te verzinnen. De traditionele Brusselmansiaanse gegevens werden van stal gehaald: bullebakkerij, lege personages met een overdadige gerichtheid op het materiële, name-dropping, een overdaad aan dialogen in een omgekeerd evenredige verhouding met intellektuele spankracht. De namen van de auto's en de vrouwen zijn anders dan in De terugkeer vnn Bunanza, maar daar houdt het verschil dan ook zo ongeveer op. Tematisch en stilistisch is 'Vrouwen net een I.Q.) weerom een droeve woesternij met holle dialogen en narratieve voorspelbaarheid, lijdend aan een behoorlijke intellektuele schaarste. Iedereen heet Luuk of Eva en kraamt er oninteressant geklier uit. De roman straalt op alle niveaus een eindeloze verveling uit.
Met enige welwillendheid kan worden geopperd dat het Brusselmans in dit boek net om de verveling, de oppervlakkigheid en de zielloosheid te doen is. Dat Vrouwen met een IQ inderdaad zo saai en ongeïnspireerd is, zou een ironische geste van de heer Brusselmans kunnen heten.
Is er geen karakterontwikkeling? Een kronisch gebrek' aan karaktervariatie? Niets meer dan verbeeldingen van de onvermijdelijke betekenisloosheid van ieders identiteit? We zijn inwisselbare figuren geworden in een desastreus avondlandklimaat. Een schreeuwelijke banaliteit? Gelijk het leven zelf. Een akuut gebrek aan stijl? Idem dito.
De existentiële lamlendigheid van het Brusselmans-universum kan niet anders dan door een even krakkemikkige stijl vorm worden gegeven. Een kreupel verhaal is gewoonweg onvermijdelijk wanneer je moet schrijven over een kreupele wereld. Vrouwen met een IQ en The Waste Land: één strijd!
De suggestie van een dergelijke gesofistikeerdheid zou Vrouwen met een IQ, een ronduit dom hoek, al te veel eer aandoen. Niets is wellicht zo moeilijk weer te geven op een intrigerende manier als verveling. T.S. Flint kon het, Boon kon het. Brusselmans kan het allerminst.
Verveling alleen maakt nog geen visie. Afbraak van de taal betekent nog niet dat op een gratuite manier het ene clichéachter het andere kan worden geplaatst. Uitholling van karakters impliceert allerminst een totale nietszeggendheid, wel integendeel. Vrouwen met een IQ geeft op geen enkel moment blijk van ook maar een minimale intelligentie. Vlot leesbaar, dat wel. Maar daar houdt het ook mee op. buiten losjes aan elkaar genaaide dialoogjes staat er meestal niets op het blad.
Uiters melig wordt de schrijvende hofnar wanneer hij zich expliciet opwerpt als degene die het algehele existentiële krisisgevoel van dit tijdsgewricht onder woorden brengt.
Aan het begin van het verhaal konstateert de verteller dat de hedendaagse mens aan semantische armoede lijdt. "Einde twintigste eeuw, april 1995, dat is deze tijd. Geef ons een jaar en we zijn deze tijd vergeten. Het is een tijd van niks, een waardeloze tijd, een tijd zonder betekenis en zonder symbolen. Het is een tijd van alle tijden"
Helemaal aan het einde blijkt de ontwikkeling allesbehalve substantieel geweest: "Heeft dit alles enige zin'? Wat is de betekenis, wat is de symboolwaarde'? Of heb ik al over zulke dingen nagedacht? En wat waren toen mijn besluiten? Ik grinnik vreugdeloos." Iets meer dan dergelijke banaliteiten bevat Vrowwen met een IQ niet. Dat een goedkoop boek hoort bij goedkope tijden, is een goedkoop ekskuus.
Natuurlijk is het goed dat er een schrijver als Brusselmans bestaat. Iemand moet de rol van immer lallende tapgast in het café Vlaamse Letteren (meestal veeleer een taveerne met muziek voor brave lieden) op zich nemen. Als er behoefte aan dit soort gein bestaat, heren schrijvers, scherpt uw pennen. Boekentoptiens en de schotelvoddenliteratuur hebben al een hele tijd een boeiend verstandshuwelijk gesloten.
En of voor Vrouwen met een IQ de literaire eeuwigheid al dan niet binnen het bereik ligt, is hoegenaamd niet iets om je zorgen over te maken. Maar een vervelend rommeltje is het wel.HERMAN BRUSSELMANS Vrouwen met een IQ Amsterdam: Prometheus 210 blz.