Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
hype(!)

Titel:          hype(!)
Auteur:     René de bok voor DS Magazine
Datum:     12-05-2000
Grootte:   886 woorden

Ze waren er allemaal in het Gentse literaire café Walry, de bewonderaars van Herman Brusselmans. Het nieuwe boek van de Caligula van de Vlaams-Nederlandse letteren, Vergeef mij de liefde , werd vorige week vrijdag officieel voorgesteld. Het café puilde uit van de bewondering. Zouden Brusselmans' vijanden zijn uitgenodigd, dan was niet caféWalry maar het Antwerps Sportpaleis een meer voor de hand liggende locatie geweest. Gelukkig houden de Brusselmans-haters zich op een afstand.Van de vrienden verschijnt Tom Lanoye in een zomers mantelpakje. Hoe typeert hij zijn vriendschap met Herman Brusselmans? ,,Ik heb een zwak voor minder getalenteerde hetero's. Je begrijpt: dit is een grapje.'' En dan Joyce De Troch met haar dj-minnaar van wie de naam mij nooit te binnen wil schieten, maar die mij charmeert door zijn briljante vertolking van Magere Hein. ,,Ken je het werk van Brusselmans, Joyce?'' vraag ik. ,,Nee.'' ,,En ga je het lezen?'' ,,Dat weet ik niet.'' Joyce De Troch wierp zich in de vorige Brusselmans-hype -- het boek Uitgeverij Guggenheimer met Ann De Meulemeester in een spectaculaire hoofdrol -- op als principieel verdedigster van Brusselmans. Ik zie ook Urbanus, Gerrit Komrij, Birgit Van Mol. Hemmerechts ontbreekt of is onzichtbaar. De enige die het laat afweten, is de auteur zelf. Het zou niet de eerste keer zijn dat Brusselmans de wereld van bewonderaars zijn achterste liet zien. Om over het achterste van zijn tong maar te zwijgen. Maar daar gaat een lichte siddering door de rijen en ik zie in de verte het perkament van de auteur. Het wordt een stemmige bijeenkomst, ingeleid door de uitgevers van Promotheus. Zij prijzen hun auteur de hemel der letteren in, Brusselmans kijkt zoals hij meestal kijkt: verveeld, geërgerd, want wie twijfelt nog aan zijn onsterfelijkheid? En dan verschijnt Rob Van Oudenhoven, om Vergeef mij de liefde in te leiden. Rob houdt het kort. Hij improviseert in zijn beproefde houterige stijl. ,,Dit is 'm. Ik heb hem gelezen. Meesterlijk. Al toen ik twee was, las ik hem. In het bijzonder wil ik pagina's 33, 63, 537 en 617 aanbevelen. Ik had veel herkenningspunten. Ik dacht: 'Shit, dit had ik zelf kunnen schrijven. Alleen niet zo goed.' '' Ten slotte spreekt ook de auteur de bewonderaars toe: ,,Zoals u weet, ben ik een man van weinig woorden.'' Hij had, zo bekent hij, een boek van duizend pagina's willen schrijven. Het zijn er uiteindelijk 953 geworden. Er zijn wat pagina's geschrapt, nadat uitgever Prometheus juridisch advies had ingewonnen over passages over prinses Mathilde. Het precedent-Ann De Meulemeester geeft aan wat we ons daarbij moeten voorstellen. Maar dan nog was het een heksentoer om in de buurt van die duizend pagina's te komen. Brusselmans loste dit probleem geniaal op door van pagina 101 direct naar pagina 505 te springen en later nog eens van 624 naar 877. Hij wil nog iets kwijt. Want Vergeef mij de liefde is niet zomaar een boek: ,,Ik heb altijd veel poen en roem willen vergaren, ik wilde nu het boek schrijven waar iedereen op zit te wachten.'' Als de meeste aanwezigen zich vol overgave in het literair-alcoholische debat werpen en Herman Brusselmans zijn boek signeert met bijdragen als: ,,Voor Sylvia met de grote borsten'' of: ,,Voor die kleine, geile Babette'', heb ik de gelegenheid het kloeke werk van de Gentse auteur door te bladeren. Al op pagina 5 laat hij weten dat zijn boek bestaat uit ,,honderden bladzijden gelul en gezeik, wie er niet tegen kan, die sterft maar. Bovendien is literatuur totaal zinloos, tenzij ze de schrijver veel roem brengt. Geld kan je nooit genoeg hebben, maar roem hangt weleens de keel uit. Ik weet waarover ik spreek.'' Dit is Herman Brusselmans ten voeten uit, met vaak prachtige zinnen, die met een aangename cadans over de lezer heen walsen. Vaak gaat het helemaal nergens over, maar de stijl is superieur. Een sterk voorbeeld van Brusselmans' stijl vind ik al op pagina 8. Daar beschrijft de auteur hoe hij met zijn motorfiets door Gent rijdt en toevallig een café ziet dat hij nog niet kent. Hij besluit af te stappen. ,,Goed, ik zag dat café dat ik niet kende en ik sloeg meteen m'n remmen dicht, zodat er nog bijna een idioot in een Mitsubishi Pajero in m'n gat reed. Hij wist me ternauwernood te ontwijken, stak bij het passeren kwaad de middelvinger in de hoogte, maar reed toch door, wat hem het leven redde.'' Tot zover is het prachtig: de ruwe schets zegt alles. Maar Brusselmans zou zichzelf verloochenen als hij er niet aan had toegevoegd: ,,Was hij gestopt en uitgestapt en had hij me uitgescholden omdat ik zo abrupt had geremd, ik zou 'm gewurgd hebben, dat zweer ik. Ik haat Mitsubishi Pajero's. Mensen met een Mitsubishi Pajero verdienen het niet om lang te leven. Het zijn slechte overbodige mensen. Een tweedehands Mitsubishi Pajero kost bijna evenveel als een tweedehands BMW 320, en toch kopen sommige mensen een Mitsubishi Pajero in plaats van een BMW 320. Zegt dat niet genoeg over zulke mensen?'' De passage zegt ook alles over Herman Brusselmans. Zeuren op niveau hoort bij hem. Terwijl alles al in die bijzin ,,wat hem het leven redde'' verborgen zat. Maar als minimalist schrijf je natuurlijk nooit een boek van duizend pagina's. Zijn fans in caféWalry malen er niet om. Zij staan met Herman Brusselmans op en gaan ermee naar bed.