Aan het eind van het relaas, dat je kunt lezen in het nieuwe boek van Herman Brusselmans, "Vlucht voor mij", komt de ik persoon, na een nachtelijke kroegentocht in Gent, waar hij zich laveloos heeft gedronken, eindelijk weer voor zijn voordeur terecht. Hij klopt aan, Gloria doet hem open. "En dan barst ik uit in het typische snikken van de dronkeman die met zijn leven een weg wil weten. Gloria klemt zich aan me vast en helpt me binnen, en sluit de deur. "Kom," zegt ze, "er is niks aan de hand... er is alweer helemaal niks gebeurd.... Helemaal helemaal niks...." Het zijn zachte, liefdevolle woorden, die de deur voor de lezer hardhandig dichtgooien. Wat heeft hij nu gelezen? Een verhaal vol gebeurtenissen? Of een verslag van een leven zonder enig avontuur? Het verhaal van een leven dat uitsluitend in geschreven vorm bestaat? of een fictie over het leven, die daar mee te maken heeft? Waar ligt de grens tussen schrijven en leven? Welke speelruimte is tussen die twee te vinden?
"Vlucht voor mij" bestaat uit vijf delen. Het laatste deel en de eerste vier verschillen onderling in grote mate. Het vijfde hoofdstuk lijkt uiteindelijk het verslag van het leven zélf, de eerste vier hoofdstukken zijn duidelijk de gedachtespinsels van een man achter zijn bureau, die in de nacht drinkt en schrijft en weet dat hij maar een paar passen van het bed verwijderd is, waar zijn Gloria op hem wacht. Die eerste vier hoofdstukken zijn in briefvorm gericht aan de verder niet bekende Victor, een oude man van 89, die niet lijdt aan kanker al was de schrijver van de brieven daar eerst van overtuigd.
Kroegentocht
Het laatste deel is de kroegentocht door Gent, op een nacht die de schrijver, of beeldhouwer of schilder Herman Brusselmans (want hij verbergt zich onder deze naam steeds in andere gedaanten}, doorbrengt in het gezelschap van het dienstertje Dumb Calf. Hij zal bij zijn eigen Gloria, zijn redster, terugkeren. Intussen heeft hij bijna iets gehad met het Hollandse meisje dat zichzelf Deaf Knee noemt, maar later liever Blind Elbow wil heten, heeft hij vele gin-tonics gedronken, is van kroeg naar kroeg gegaan, waar hij heeft gevochten, kunstbroeders heeft beledigd en radelozer dan ooit is geworden.
De eerste vier hoofdstukken van, "Vlucht voor mij" zijn werkelijk "literair". De auteur die zich in zijn fantasieën begeeft en daar van alles in kan tewerkstellen. Ze zijn dan ook in briefvorm, gericht aan de reeds genoemde 89-jarige Victor, aan wie Brusselmana in mei 1988 brieven begint te schrijven. De eerste gaat vlot, maar langzamerhand gaat er meer tijd in het afronden van deze epistels en met de vierde en laatste brief gaan dan ook maanden heen. Het thema fictie en werkelijkheid ligt steeds duidelijker ten grondslag aan deze schrijfsels.
Nog sterker: Brusselmans kiest voor een literair procédé, dat - bijna pastiche wordt. Hij laat zich leiden door Gerard Reve in diens hoogtijdagen van de jaren zestig, omdat hij zijn brieven in hoge mate modelleert naar de briefboeken. "Op weg naar het einde" en "Nader tot u". Dat herken je op bijna elke bladzijde van deze episoden uit Brusselmans' boek. In vele details, zoals het gebruik van initialen en andere afkortingen, het hanteren van cijfers voor eenvoudige getallen (1 in plaats van "een"), het voortdurend sneren naar kunstbroeders en zusters, het gebruik van steeds dezelfde ironische omschrijvingen ("het prachtblad H."). Ook Reviaans is het steeds verder wroeten in fantasieën om maar meer ellende te verzinnen en in somberheid te zwelgen. Zo blijft Brusselmans in zijn vierde brief oeverloos uitweiden over een hondje met twee pootjes, dat gruwelijk aan zijn einde komt.
Ironische variant
Maar hij verbergt die Reve-nabootsing in geen enkel opzicht. "Literatuur, Liefde & Dood, maar van die drie vooral de Fictie" roept hij ergens uit en dat is natuurlijk een ironische variant op Reve's slogan: "Sex, Drank & Dood, maar de meeste van deze is de Dood".
Het woord "Fictie speelt in die magistrale vierde brief overigens een hoofdrol. Steeds weer worden de verhalen, de verzinsels, de relazen onderbroken met de dubieuze en ironische woorden: "Fictie! Fictie!". Ergens wordt daar dan een toegevoegd: "Maar Nooit Leugens!" Brusselmans wil schrijven, maar dat lukt hem niet en die spanning wordt in deze brieven geschreven Een roman met de titel "Olifanten met een slurf" wil maar niet op gang komen. Alleen een titel, verder niets. En van een dichtbundel, waarvan hij ook de titel heeft, is er dan één kwatrijn. Hij is natuurlijk op zoek naar "Een Kwatrijn, geschreven ter ere van het Droommeisje", "en dat kwatrijn zou alle kwatrijnen, geschreven of niet, overbodig maken". Het zal niet lukken. Want in het leven en in het schrijven faalt hij, hoewel Gloria hem weer zal ondersteunen en bemoedigen. Ondanks Blind Knee, Dumb Calf of meisjes met welluidender namen, Wittewah bijvoorbeeld en vooral ook Mabiche, die we uit eerdere boeken van Brusselmans al zo goed hebben leren kennen.
Nog steeds spoken ze door zijn leven, zijn bewustzijn en zijn fantasieën. Maar Gloria kan daarmee omgaan en krijgt dan ook een groot verjaardagsfeest, dat in de vierde brief wordt beschreven.
Zo is vanaf de schrijftafel van alles mogelijk. In deze brieven staat de verleiding, de fictie, voor geen grenzen. Maar dan zie je in het laatste deel, de kroegentocht van hoofdstuk vijf het omgekeerde: drank, vervreemding, radeloosheid leveren zo'n spankracht op, dat de verbeelding ook hier ongeremd zijn werk doet en de werkelijkheid danig verandert. Het kroeggebeuren krijgt andere dimensies, al is steeds de werkelijkheid de basis. Tussen schrijven en leven is nauwelijks ruimte en Brusselmans zoekt naarstig naar die smalle marge en de mogelijkheden die hem daar resten. Dat is eigenlijk heel spannend.
Veel vragen
Je blijft met veel vragen zitten. Zoals de vraag wie Victor, de oude geadresseerde van de brieven is. "Jij vermolmde boskabouter", wordt hem ergens toegevoegd. Maar dan beschrijft de auteur in een brief de moeilijkheden die zijn nieuw aangeschafte computer hem oplevert. "Schrijven is techniek!" denkt hij daar. En dan geeft hij een staaltje van computer-techniek, tussen haakjes overigens.
"(Ik kan ook doch dit terzijde, het woord "Victor" door het woord "God" vervangen, of het woord "God", of zelfs twee woorden: "Iemand, zomaar". Echtwaar, kom kijken.)" En zo zitten er in "Vlucht voor mij" in kleine wendingen veel onthullingen en ontknopingen.