Meer dan vijftig romans schreef de Vlaamse auteur Herman Brusselmans (1957) in bijna dertig jaar. Binnenkort verschijnt De biografie van John Muts. Tijd voor een tussenbalans over het werk, de vrouwen en over zijn lief Tania. ‘Ik ben een man die een vrouw nodig heeft. Fulltime.’
België heeft al anderhalf jaar geen regering, maar de treinen rijden er nog op tijd. Onze bestemming is Gent (op zijn Vlaams uitgesproken als Hent), de woonplaats van Herman Brusselmans, die behalve een nieuw boek volgend jaar zijn dertigjarig jubileum viert als schrijver. Hij en het hondje Eddie ontvangen ons in een appartement, aan de achterzijde uitkijkend op de Leie waar de plezierbootjes voorbijtuffen. De inrichting is sober, maar niet kil. Tussen een enorm drumstel en de bank liggen rijtjes boeken opgestapeld. Brusselmans is een veelschrijver en een veellezer. Recentelijk las hij Bittere Bloemen van Jeroen Brouwers, die enkele jaren aan dit boek spendeerde. In weerwil van de lovende recensies in dag- en weekbladen meent Brusselmans dat Bittere Bloemen een ‘compleet mislukt boek’ is, want volkomen passé qua stijl, toon en opbouw. “En dan probeert de schrijver er allerlei hedendaagse attributen in te verweven zoals de gsm, de twitter en de google. Maar dat is tevergeefs. Nochtans ben ik altijd een groot fan geweest van Brouwers, vooral van z’n polemische stukken.”
Nee, dan De biografie van John Muts, een zeer vermakelijke vertelling over een personage dat gaandeweg zijn leven ‘een van de meest depressieve, van levenswalg vervulde personen van Vlaanderen werd’, zoals het begeleidende persbericht meldt. Maar zal het worden opgemerkt door de Arjan Petersen van deze wereld, van wie sommigen vinden dat zij slechts oog hebben voor vertaald werk en mooie, jonge debutantes? Zal een van die zelfgenoegzame zonnekoningen van de literaire kritiek misschien wel schrijven dat De biografie van John Muts tot het beste van Brusselmans behoort?
“Allez, of dat zo is, vind ik lastig te zeggen,” reageert hij zelf, “want ik heb mijn volgende boek alweer ingeleverd. Dat verschijnt in maart 2012. Dus ik zit in mijn hoofd vooral nog daar.”
U schrijft ongekend snel.
“Ik ben zoals dat heet een compulsive writer: zodra het in me opkomt, moet het d’r uit.”
Het komt mij obsessief voor.
“Dat is nochtans niet waar. Ik schrijf gestaag door, maar er zijn ook periodes dat ik niks doe of maar een alinea per dag afscheid.”
Nooit bevreesd dat u al uw kruit heeft verschoten?
“Nee, en als het wel zover is, dan sta ik daar toch ook wel weer nuchter tegenover. Dan ga ik iets anders zoeken waarmee ik mijn brood kan verdienen. Maar nogmaals, het is voorlopig nog niet op. Als ik aan mijn bureau ga zitten, komt er vanzelf iets en dat wordt soms een column, een artikel en soms is het een begin voor een boek. Ik put uit de werkelijkheid, maar even zo goed uit mijn fantasie. Dus het potentieel is schier oneindig.”
Is schrijven een ‘Wonder Gods’, zoals uw held Gerard Reve het uitdrukte?
“Dat zou je gerust zo mogen noemen. Soms gebeuren er dingen tijdens het schrijven dat je denkt: hier neemt een hogere macht de regie over. Die macht kan iets religieus zijn, of misschien is het gewoon je talent. Het is mij om het even.”
Brusselmans heeft de veranderingen in de Nederlandstalige literatuur van nabij meegemaakt. In zijn vroege jaren was hij geliefd bij vooral de iets hoger opgeleide jongeren. Onder zijn fans bevonden zich Ronald Giphart en Dylan van Eijkeren. Maar uitgerekend onder de jongeren voltrok zich de ontlezing. “Jongeren nemen de tijd er niet voor om ergens in een hoek te kruipen en te gaan lezen. Ze hebben het te druk met googelen, twitteren, youtuben en god mag weten nog meer. Vierhonderd sms’jes per dag versturen ze aan elkaar met mededelingen als ‘ik eet een boterham met kaas’ of ‘ik ben vandaag al drie keer klaargekomen’.”
Wat er nog leest, is overwegend van het vrouwelijke geslacht. Mannen lezen al helemaal niet meer noemenswaardig. Uitgeverijen spelen daar op in. Boeken over tuinieren voor beginners, stoppen met roken en over zoektochten naar die Andere Ik doen het uitstekend. Op de Belgische televisie is de Vlaamse Jamie Oliver opgestaan, en tegelijk met zijn veelbekeken kookprogramma is een kookboek verschenen waarvan gigantische aantallen zijn verkocht. Een tweede boek wordt een nog grotere hit.
Brusselmans vindt het onbegrijpelijk, ‘want wat is er in godsnaam interessant aan een boek over hoe je een biefstuk moet bakken terwijl je eigen oma dat veel beter kan dan die hele Jeroen Meus?’
De literaire bestsellers die nu nog worden geschreven, zijn in Brusselmans ogen damesromans, gemaakt door dames, of door mannen die zich als zodanig kunnen inleven. “Het diner van Herman Koch is een damesroman. Het is vlot geschreven en Koch heeft er handig een snufje eigentijdse gezinsproblematiek in verwerkt over een jongen die een misdaad begaat. Zomerhuis met zwembad, zelfde verhaal. De dochter van de hoofdpersoon is verkracht door z’n beste vriend. Tja… Het is allemaal meer van hetzelfde. Je zou kunnen zeggen dat het allemaal is begonnen met Kluuns boek Komt een vrouw bij de dokter.”
Mag ik nog een paar recente bestsellers langsgaan? Franca Treur en haar Dorsvloer vol confetti?
“Damesroman.”
Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje?
“Dat is een heel braaf, net verhaal. Ik kwam Robert laatst tegen – aardige vent, daar niet van – en vroeg hem wanneer zijn tweede roman nou eens eindelijk kwam. Hij antwoordde dat hij het nog zo druk heeft met de nasleep van zijn debuut. Hij had overal lezingen, interviews en optredens, dat er geen tijd was voor iets nieuws. Terwijl hij gewoon maar achter zijn bureau hoeft te gaan zitten en te gaan schrijven.”
Ik kan me voorstellen dat hij de sinaasappel nog even extra uitperst.
“Robert teert maar op dat succes. Ik vind dat verwijfd. Niet mannelijk. Hij moet doorpakken.”
Heeft u Tonio van A.F.Th. van der Heijden gelezen?
“Ja. Misschien is het onvermijdelijk dat een vader van zijn veel te jong overleden zoon een haast mythische figuur wil maken, terwijl het bij leven eigenlijk nog een jongen was die alles moest gaan uitvinden. Weet je, ik heb moeite met dit genre. Ik voel me een beetje een voyeur. Het etaleren van je eigen leed, dat kan wat mij betreft alleen indirect of verkapt, en dan bij voorkeur in een roman.”
Is Tonio ook een damesroman?
“Voor de vrouwen zal het met 650 pagina’s te dik zijn. Die houden dat niet vol.”
In bijna dertig jaar heeft Brusselmans ook een bescheiden reputatie opgebouwd als gast in talkshows op tv, en niet zelden weet hij de boel aan de praat te krijgen met provocerende opmerkingen of interrupties. Vooralsnog straalt de bekendheid van de ‘beste beffer van België’, zoals hij zichzelf ooit aanprees in De Wereld Draait Door, niet merkbaar af op de verkoop van zijn boeken, en kennelijk dus ook niet bij zijn vrouwelijke bewonderaars.
“Noem mij één humoristisch boek van een vrouw? Is er niet. Denkt u dat De biografie van John Muts geschreven had kunnen worden door een vrouw? Neen. Ik schrijf mannelijk: rauw, relativerend, cynisch, ironisch, vol met zwarte humor. Vrouwen kunnen dat niet. Zoals zij ook niet kunnen discussiëren, hè? Wij mannen praten over de Amerikaanse buitenlandse politiek, over popmuziek, en dan gaat het er fel aan toe. Maar vrouwen denken al gauw aan ruzie, en lopen weg of om de hete brij heen. Vrouwen discussiëren ook nooit met elkaar, zij wisselen informatie uit: ‘Gisteren ging ik naar de winkel,’ of: ‘Mijn zoon zei kanariepiet.’ ‘Nou, mijn zoon zei twee kanariepieten.’
“Ik schrijf voor mannen – echte mannen. Maar die bestaan niet meer. Ik zie het overal om me heen: de mannen verweken, de vrouwen nemen de boel over. Vrouwen zijn ook niet meer leuk. Het is naar de klote. Al die vrouwen die hun mannen verlaten omdat ze meer ruimte nodig hebben voor zichzelf, en dan verwekken ze bij een andere man weer een kindje en beginnen de problemen van voren af aan.”
Ziet u echt nergens meer echte mannen, op tv of op het voetbalveld?
“Negentig procent van de Nederlandse en Belgische voetballers is homo. Al die tatoeages en oorringetjes, het klopt niet. Ze doen mekaar allemaal na, ook typisch gedrag uit de vrouwenwereld. Heeft de een een groen jurkje, dan loopt de rest er de volgende mee. Ik zag het bij die Birger Maertens, die bij Heracles Almelo speelt: dat was eerst een sukkel uit West-Vlaanderen en toen hij naar Nederland ging, stond hij ook ineens helemaal vol met tatoeages van spinnenwebben en indianentekens of weet ik veel wat.”
En op tv? Matthijs van Nieuwkerk? Johan Derksen?
“Johan Derksen is een echte man. Die zegt gerust dat het enige recht dat vrouwen hebben het aanrecht is. En Matthijs? Dat is zó’n gozer, echt, maar met die mooie blinkende schoenen van ‘m, waar hij al die menopauzevrouwen mee imponeert – nee, geen echte man.”
Is het de schuld van het feminisme?
“Dat vrouwen in vergelijkbare functies hetzelfde salaris moeten hebben als de mannen, spreekt voor zichzelf. Daarin heeft het feminisme een belangrijke rol gespeeld. Maar betekent het dan ook dat alle vrouwen voortaan het haar op hun benen moeten laten groeien? Nou, eh, ze kunnen de pot op.”
Het klinkt nogal vrouwonvriendelijk, terwijl u vrouwen in uw boeken ook adoreert. Hoe zit dat?
“Het feminisme is iets extreems, dat deugt niet. Het komt ook door die pil waardoor al dat oestrogeen in de rivieren stroomt. Want daarin komt de zeik van die wijven terecht, en uiteindelijk in het drinkwater. Over vijftig jaar hebben alle mannen tieten. En het duurt niet lang meer of vrouwen kunnen zichzelf bevruchten à la het zeepaardje. De vrouw neemt het over, kortom, en dat is niet goed. Er dient evenwicht te bestaan, ook in het belang van vrouwen zelf.”
U bent een Hemingway-man: alcohol, vrouwen, dáár moet het over gaan.
“Haha, maar dan hoop ik alleen niet dat ik over tien jaar net als hij m’n geweer pak, de loop in mijn mond steek en afdruk. De literatuur wordt thans gedomineerd door vrouwen en homoseksuelen. Terwijl de literatuur een echt mannelijk medium kan zijn. Hemingway was daar een voorbeeld van, maar wij hadden hier ook een Willem Elsschot en een Simon Carmiggelt. Maar ja, die dateren ook alweer van honderd jaar geleden. Nadien is er amper nog iets gekomen.”
Het chagrijn over de verweekte samenleving kan niet helemaal los gezien worden van Tania, Brusselmans vrouw sedert twintig jaar, die hem vorig jaar lente heeft verlaten. Het bestaan als vrijgezel bevalt hem geenszins. “Ik ben een man die een vrouw nodig heeft. Fulltime. Continu bij elkaar zijn, wat is daar mis mee? Maar Tania had ruimte nodig, zei ze. Vrijheid. En nu woont ze ergens anders.”
Ze gaan nog wel met elkaar om. Laatst hebben ze ergens gegeten. Maar Brusselmans praat niet meer over de relationele problemen. “Ik heb maandenlang geprobeerd er met haar over te praten. De boel door te nemen. Maar ik kom er niet doorheen, en na al die tijd heb ik er de puf niet meer voor. We zijn na afloop van dat etentje ook gewoon naar onze eigen huizen gereden.”
Tania beweerde altijd smoorverliefd te zijn op haar echtgenoot, ook na zo veel jaar samenzijn. Ze ging altijd door het vuur voor hem. Maar dat gevoel is verdampt. “En dat kan natuurlijk gebeuren, dus was haar slotsom dat ze bij me weg moest. Bij Tania is het alles of niks.”
De afgelopen anderhalf jaar heeft hij geen troost gevonden voor het verdriet over Tania, met wie hij nog steeds getrouwd is. Maar hij is inmiddels voorbereid op een scheiding, als Tania dat tenminste wil en daartoe zelf het initiatief zou nemen. Wat zal de toekomst brengen? “Ik ben 53. Dat is een verschrikkelijke leeftijd, en vooral voor iemand als ik die op jonge vrouwen valt. De kans dat je iemand tegenkomt van midden twintig met wie je stevige seks kunt hebben én een goed gesprek, is één op duizend. Een enkele keer vraag ik heel voorzichtig aan zo’n meisje hoe oud haar vader is, en dan blijkt die man 48 te zijn of zo. Jonger dan ik in elk geval. Allez, dat klopt niet hè?”
Een enkele keer lijkt het raak, zoals laatst met een van oorsprong Tsjechisch meisje uit Den Haag. Maar hoe moet dat als je niet reist, zoals Brusselmans? “Mijn vriendinnen moeten binnen een kwartier afroepbaar zijn en kunnen dus het best in een straal van tweehonderd meter rond mijn huis wonen. Dan is Den Haag geen optie.”
Is Brusselmans een tragisch geval aan het worden? Als die indruk is ontstaan, dan zet hij dat graag even recht. “Ik ga echt niet zitten kniezen de hele dag. O o o, wat ben ik zielig. Nee hoor. Geen sprake van. Ik verveel me ook niet. Ik heb mijn werk, ik heb internet, tv. Ik probeer er wat van te maken. En ik ben een harde voor mezelf hoor, als het moet.”
Voor Herman Brusselmans kent ouder worden ook een voordeel: zijn angst voor de dood neemt af. “Ik heb een mooi leven achter me liggen. Ik heb geen dromen meer. Geen ambitie. Ooit hoopte ik nog als eerste Nederlandstalige auteur op nummer één te komen van de Amerikaanse boekentoptien. Maar dat is niemand ooit gelukt, behalve Jan de Hartog, maar dat was een halve Amerikaan. Het zal mij niet meer gebeuren. Ik zit aan het plafond. Dit is het.”
Zit u uw tijd uit dan?
“Dat ook weer niet. Ik amuseer me volop. Nu weer met een nieuwe roman, en ik zal de wereld ermee blijven bestoken.”
Moet u niet een machtig slotakkoord neerzetten, die ene roman schrijven die alle critici de mond snoert?
“Waarom zou ik?”
Moet u de pen niet eens een paar jaar laten liggen, het leven tot bedaren laten komen, de boel laten bezinken en dan…
“Ik heb niks te laten bezinken. Ik schrijf en bouw een oeuvre op. Over een paar jaar kun je al mijn boeken op een rij zetten en er een flinke kaft omheen doen, en dan heb je één dik boek van mij. Ik ben een oeuvrebouwer. Daarom hou ik ook zo van de Grote Drie: Reve, Hermans en Wolkers. Die mannen hebben zeker drie, vier generaties alleen maar geschreven en de literaire wereld gedomineerd. Daar heb ik zeer veel respect voor. Nee, Harry Mulisch en Hugo Claus zitten een niveau lager, al hebben zij ook veel geschreven. Maar ja, daar heb je het weer: wie zegt de naam Reve nog iets? Wie weet waar de initialen W. F. voor staan? Dat maakt het allemaal zo pijnlijk.”
Wie van de huidige generatie oeuvrebouwers valt in uw smaak?
“Een man als A.F.Th. van der Heijden, of Arnon Grunberg – da’s een echte schrijver, een monomaan. Die schrijft een boek van zeshonderd pagina’s op het vliegveld vlak voordat hij embedded naar Afghanistan vertrekt.”
U bent dol op oeuvrebouwers, maar leest u alle boeken van hen ook?
“Ja, en dat is tegelijk weer zo jammer: ik kan met niemand in mijn omgeving praten over Grunbergs oeuvre, of dat van Van der Heijden. Hooguit hebben ze een enkel boek van die mannen gelezen, maar het complete werk? Vergeet het maar. Ik zat eens bij Barend en Van Dorp aan tafel, met Ronald Koeman. Er werd van mij verwacht dat ik een half uur mee kon praten over voetbal, maar denk je dat die Koeman met mij een minuut over literatuur zou kunnen meepraten?”
Koeman leest vast niet, of het moet dat boek over de ontvoering van Freddy Heineken zijn.
“En de biografie van Lance Armstrong, die lezen ze ook allemaal.”
Kent u mensen die alles van u hebben gelezen?
“Ik weet dat de Nederlandse journalist Ed van Eeden alles van mij heeft gelezen. Ken je hem? Hij is heel groot en breed, en als hij op bezoek komt, ga ik altijd eerst even met hem door mijn straatje wandelen. Dan zeg ik: ‘Kom Ed, we gaan bodyguardje spelen.’ Dan moet je ze zien, de mensen uit de buurt… Ed mag mijn biografie schrijven – als hij dat tenminste zou willen.”
In die eventuele biografie zal één thema niet mogen ontbreken: de matige erkenning voor Brusselmans’ werk bij de literaire elite. Drie van de vier recensies zijn slecht, weet hij, als hij al wordt besproken. Brusselmans weet wel waar het aan ligt. “Ik schrijf columns over mijn hondje Eddie in het blad Woef, ik schrijf over sport, ik bespreek boeken in Playboy – ja, dan nemen ze je niet meer serieus. Ik speel een spel met mezelf, met de lezer. En dan ben je al snel een charlatan. Maar dat ben ik zeker niet alleen. Als je mij goed leest, dan ontdek je interessante onderlagen.”
Maar zou het kunnen dat na meer dan vijftig boeken het trucje van Herman Brusselmans zo onderhand wel bekend is en sleets is geraakt?
“Als je zo begint, kan ik ook zeggen: is het trucje van Lionel Messi dan niet bekend? Toch gaat iedereen elke week naar Barcelona om vooral hem aan het werk te zien. Nou wil ik me niet meteen meten met Messi, maar iedereen heeft een trucje. En wat lekker is of prettig of mooi, dat verveelt toch niet? Ik hou heel mijn leven al van stoofvlees met friet. Echt, heel mijn leven. Zet het hier voor mijn neus en ik eet het bord leeg. Nee, alles is een trucje, alles is ook al eens geschreven, zei Louis Paul Boon. Maar de kunst is nou juist om alles steeds weer opnieuw en anders op te schrijven. Ik kan alles schrijven, echt alles, maar op mijn manier dan hè?”
Wat kunnen we nog van u verwachten?
“Volgend jaar maart dus mijn nieuwste roman, getiteld Watervrees tijdens een verdrinking, en die gaat over Tania. Daarna komt Sommige dagen bestaan en andere niet, ook weer over Tania, de laatste uit de Tania-trilogie.”
Gaat u de honderd romans halen?
“Na mijn negenennegentigste roman stop ik. De titel daarvan zal zijn: Honderd romans schrijven is verwijfd.”