'Deze roman heeft me bloed, zweet en tranen gekost', zegt Herman Brusselmans over Van drie tot zes, het boek dat volgende week in de winkel ligt. Hij schreef het toen de spanningen tussen hem en zijn vrouw Tania aan de oppervlakte kwamen en de goede verstaander vindt er pijnlijk autobiografische passages in. 'Nu zou ik dit wellicht niet meer schrijven. Ik ben uit de put en weet dat Tania en ik verder kunnen.'
We ontmoeten Herman Brusselmans zoals altijd in zijn loft in de Gentse binnenstad. Bij vorige gesprekken kwam Tania tegen een uur of zes vaak binnenwaaien, dit keer niet. 'Maar ze passeert vanavond omstreeks zeven wel even. Ze komt iets later, want ze werkt vandaag in de brillenwinkel', aldus Brusselmans, die er helemaal niet als een geslagen hond bij zit. 'Toch heb ik heb diep gezeten', geeft hij toe, 'maar ik ben er weer bovenop. Gisteren nog heb ik een goed gesprek gehad met Tania. We kunnen verder.'
Van drie tot zes, het verhaal van radiopresentator Willem Zundap, die de liefde en de ideale vrouw in alle mogelijke toonaarden verkettert, lijkt wel de afspiegeling van Hermans gemoedstoestand toen bleek dat Tania meer ruimte voor zichzelf nodig had en een eigen appartementje wou huren, zo opperen we.
'Dat klopt ook. Ik was een dertigtal pagina's ver toen Tania's ademnood op tafel kwam. Ik heb Van drie tot zes tussen april en augustus van vorig jaar geschreven en dat was een periode van spanningen, die uiteindelijk leidde tot Tania's keuze voor een eigen stek. Die hele situatie is behoorlijk vers in deze roman terechtgekomen. Dit is géén letterlijke biografie, maar de scherpte waarmee ik mijn hoofdpersonage Willem Zundap over zijn droommeisje als een trouweloze slet en hoer laat praten, heeft natuurlijk met mijn frustratie van het moment te maken. Weet je, dit boek zou ik nu een stuk milder schrijven omdat ik erover heb kunnen nadenken. Meer zelfs: ik zou dit boek nu niet eens meer schrijven.'
Heb je er spijt van?
Herman Brusselmans: 'Nee, ik ben er content van. Dit is een van mijn speciale boeken. De man die werk vond is speciaal om ik ermee doorbrak. Uitgeverij Guggenheimer door het proces dat Ann Demeulemeester me aan mijn broek lapte, en Dekus in de nacht is mijn dikste ooit. Deze roman is bijzonder omdat ik erin geslaagd ben een lastige periode op een literaire manier te verwerken. Ik zit in Van drie tot zes niet de jammeren van ai, ai, ik ben Tania kwijt, hé. Dit is geen Tania-boek.'
Maar er staan wel passages in die zeer autobiografisch lezen.
'Kan het anders, denk je? Tania is tenslotte mijn allesoverheersende passie. Ik vond haar op mijn 34ste en ze blijft mijn passie tot ik doodga.'
Ben je daar zeker van?
'Absoluut. Zo'n passie beleef je maar één keer in je leven.'
Maar voordien was je toch getrouwd met Gerda?
'Gerda was een goede, verstandige en avontuurlijke vrouw, maar niet mijn grote passie. Dat was het schoolvoorbeeld van hoe massa's mensen in een voortkabbelend leven verzeild raken. Je doet Germaanse aan de unief, ontmoet daar op je negentiende je eerste echte lief, je trouwt en uiteindelijk ga je ook scheiden. Wij gingen als goede vrienden uit elkaar, maar het was op. De grote passie is niet voor iedereen weggelegd. Je moet al geluk hebben om de liefde van je leven te treffen. En toch is iedereen ernaar op zoek. Ik test dat wel eens bij vrouwen. Ik stel hen voor de keuze: óf een relatie die redelijk tof maar gewoontjes haar gang gaat, óf de grote passie met een vent die hen af en toe een pak rammel geeft. Wel, negen op de tien vrouwen kiezen voor dat laatste. Voor de passie mét de schaduwkanten. Dat is Gilles De Bilde, niet? Naar het schijnt zou hij zijn vrouw af en toe een mep verkopen, maar zij staat na al die jaren wel nog altijd aan zijn zijde.'
Tania mag dan die ene zijn, nu zit er wel een barst in de passie.
'Tania is bijna negentien jaar het perfecte meisje geweest, nu even niet. Ik geef toe: even alleen gaan wonen hakt behoorlijk in op dat ideaalbeeld van mij.'
Ben jij dan te veeleisend?
'Ik vrees het. Ik leefde met het idee dat de passie altijd even onverminderd moest blijven duren. Ik overdreef in mijn geloof in de eenheid van een koppel. Ik ging ervan uit ging dat Tania en ik altijd samen hoorden te zijn. Ik dacht echt dat zij zich niet kon amuseren zonder mij. Dat is dus niet waar. Tegelijk is er ook niet zóveel veranderd tussen ons. Tania gaat nu 's avonds eens op stap met vriendinnen, kruipt vroeg in haar bed of kijkt in d'r eentje wat televisie. En ik slaap sommige nachten nu alleen. So what? Dat is niet het einde van de wereld, zolang je nog bij elkaar hoort. Wij zullen altijd met elkaar verbonden blijven.'