In het eerste nummer van De Revisor van dit jaar stelt de schrijver Wessel te Gussinklo dat Herman Brusselmans ervoor zorgt dat literatuur iets wordt dat niemand meer serieus neemt. Iemand die erin slaagt dat niemand de literatuur meer serieus neemt, is wel degelijk serieus te nemen.
Dat gebeurt dus ook. Zo verbood de Belgische rechter vorig jaar 'Uitgeverij Guggenheimer', omdat deze roman beledigend zou zijn voor de modeontwerpster Ann Demeulemeester. De vrouw, die getypeerd wordt als 'een dwergpoliep met puitenogen en haar van op haar pruim tot op haar rug', zou standrechtelijk gefusilleerd moeten worden. Deze haatdragende passage is typerend voor Brusselmans.
Ook zijn nieuwe boek 'Vergeef mij de liefde' barst van de haat: ,,Ik haat mannen die vrouwen slaan. Maar ik haat evengoed vrouwen die zich door mannen láten slaan. Verder kan het me niet schelen wat vrouwen en mannen met elkaar uitvreten.'' Wanneer de haat gethematiseerd wordt, kan het schitterende literatuur opleveren. Vereiste is dan wel dat de haat zich in de roman ontwikkelt -oplost of tot een uitbarsting komt. Bij Brusselmans geeft de haat uitdrukking aan de totale onverschilligheid van de hoofdpersoon, Herman Brusselmans. Nergens wordt zijn zelfhaat triest, nergens dubbelzinnig.
Het aardigste aan de roman zijn de overgeslagen pagina's. Voor het eerst las ik een roman die op pagina 101 vervolgt met pagina 505. De schrijver is zich van zijn kunststukje bewust: ,,We slaan nu, bij wijze van grensverleggende, literaire ingreep met inbegrip van een goed uitgekiende tijdmanipulatie, een kutpagina of vierhonderd over.' De ingreep om vierhonderd 'proppensvolle' pagina's te schrappen is aardig. Het stelt de schrijver in staat de gebeurtenissen even flink op zijn beloop te laten, en een sprong te maken in de ontwikkeling van de personages. Dat gebeurt niet. Brusselmans vat samen wat er in de niet beschreven pagina's gebeurd is. Dat is niet veel meer dan wat er verderop in het boek nog gebeurt.
Herman Brusselmans: Vergeef mij de liefde. Prometheus. f 31,95.