De existentiële paniek die de hoofdpersoon van Herman Brusselmans' 'Ex-schrijver' kenmerkt, is in het boek dat erop volgt op de spits gedreven. Het cynisme geeft in 'Ex-minnaar' de meligheid geen kans meer.
Hoe meer ik schrijf, hoe dichter ik le fond des choses op de hielen zit,' noteert Herman Brusselmans in zijn Dagboek van een vermoeide egoïst (1989). Hij zegt het met bravoure, maar er klinkt ook angst in de uitspraak door. Dat is begrijpelijk als je zijn parafrase van Céline erbij haalt 'Als je le fond des choses eenmaal gevonden hebt, kan je nadien maar beter voor eeuwig zwijgen.' Twee jaar later verscheen de roman Ex-schrijver, dat net als eerder werk autobiografische trekken heeft. Is de Brusselmans van dit boek tot de grond van de zaak gekomen, waardoor hij verder als ex-schrijver door het leven moet? Het lijkt er sterk op. Hij zal, zo luiden in deze roman de laatste regels van zijn laatste gedicht. 'aan de zin van het leven / een einde maken'.
AI klinkt het wat vreemd je dit voor te nemen, duidelijk is dat Brusselmans elke poging tot zingeving verijdelen wil. Wat is dan nog zijn taak als schrijver? Geloofde hij eerder dat zijn verhalen voor lezers van betekenis konden zijn, nu hoont hij dat geloof, acht zijn literaire werk waardeloos en trekt de conclusie dat hij moet stoppen met de schrijverij. De échte Brusselmans ging gelukkig wel door. Kort geleden verscheen Ex-minnaar, het tweede deel van wat een Ex-trilogie moet worden.
Ex-schrijver had al een agressievere toon dan eerder werk en de hoofdpersoon kwam nog hatelijker dan voorheen uit de hoek. Deze hardheid zet zich voort in Brusselmans' nieuwe roman. In het leven van de voormalige ex-schrijver (hij schrijft drie keer een verhaaltje voor een tijdschrift) hebben zich inmiddels enkele veranderingen voorgedaan. De meest ingrijpende zijn de dood van zijn moeder, het definitieve afscheid van zijn ex-vriendin Gloria en de komst van een nieuwe geliefde, Phoebe. Zijn absolute liefde voor zijn moeder is bij de lezers van Brusselmans werk bekend. Haar dood maakt hem voorgoed tot ex-minnaar, merkt hij ergens licht pathetisch op. In Ex-minnaar blijkt ook dat haar bestaan voorwaarde was om de grote leegte in zijn leven op te kunnen vullen met 'de Onbestaande Troostbrenger die ook ik, toen, in arren moede "God" noemde'. Zonder dat God zijn leven nu zin gaf, in geval van nood sprak hij - met reviaanse ironie - toch maar tot Hem. Door de dood van moeder en God verliest Brusselmans alle greep op de werkelijkheid. Hij onderdrukt zijn radeloosheid door zich met geveinsde onverschilligheid (waar hij sterk in is) aan een destructief leven over te geven (waar hij ook sterk in is). Hij zoop al veel, maar nu zuipt hij alleen nog maar; het blokkeren van een gesprek was altijd al een geliefde bezigheid, maar nu lijkt het zijn levensdoel geworden; hij blonk al uit in het maken van haatdragende opmerkingen en grove verwensingen, maar nu legt hij zich er met ongezonde verbetenheid op toe. De existentiële paniek die Brusselmans' hoofdpersoon kenmerkt is in Ex-minnaar op de spits gedreven. En dat komt ten goede aan de kwaliteit van de roman. De roes van destructie komt uitstekend tot uiting in een hondige, heftige stijl. Brusselmans' befaamde meligheid die mij nooit heeft kunnen bekoren, krijgt hier weinig kans. Ervoor in de plaats is een cynischer humor gekomen. De scénes in het trendy café Paganini bijvoorbeeld zijn een wrangkomische bespotting van de huichelachtige en leeghoofdige gesprekken, van de doorzichtige versiertrucs en van het lamlendige gezuip van de bezoekers. Het gedrag van de hoofdpersoon is soms zo grof en nietsontziend dat het een absurdistische allure krijgt. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor zijn vernielzuchtige tochten per motor door Gent. Sommige passages worden door een ver doorgevoerd absurdismr ronduit hilarisch, al blijft steeds een cynische toon meeklinken.
De liefde onttrekt zich als enige aan Brusselmans' destructieve gedrag. Ver van 'al de ongerechtigheid en de onwaardigheid in deze wereld' ligt een eilandje waar hij gelukkig is met Phoebe. Wat voor iemand Phoebe is moet je merendeels afleiden uit Brusselmans' spaarzame gedachten aan haar. En daar wordt je niet veel wijzer van. Ze wordt genoemd in gemeenplaatsen die de hoofdpersoon al in Prachtige ogen (1984) bezigde, met nog altijd een flinke dosis sentiment of pathetiek. Al is hij inmiddels ex-minnaar, zij blijft de Geliefde en als zodanig 'een symbool, en ook de zin van mijn leven als ademend wezen, en als man, en als schrijver. Soms is het innemend dat zo'n door de wol geverfde jongen nog tot dot soort gedachten in staat is, maar meestal wens je dat hij snel naar zijn cynismen terugkeert. De emotionele geladenheid daarvan staat in schril contrast met de schijnbaar diepgevoelige maar krachteloze lofzangen op zijn minnares.
Brusselmans' verwantschap met Reve is al vaker opgemerkt. De lamlendige sfeer in zijn romans doet denken aan De avonden (Phoebe leest die roman). Brusselmans' alter ego is voor zijn geniepige pesterijen, zijn gesar en zijn wrede fantasieën ongetwijfeld bij Frits van Egters in de leer geweest. Maar de bijna halve eeuw tijdsverschil maakt de figuur Brusselmans ook anders. Hij heeft zich gewassen in het bad van de jaren zestig en kent de drank, de rauwe seks en de vernielzucht uit een boek als Ik, Jan Cremer. Maar terwijl Cremer aan zijn agressieve rebellie nog genot beleefde en er anderen mee op de kast kreeg, laat het de ex-minnaar koud wat hij aanticht, zoals ook de andere persnnages met grote onverschilligheid behept zijn. De roman is in die zin een wrang portret van een specifieke generatie van eind-twintigers en dertigers van nu. De grimmige sfeer en de onverschilligheid van de personages doen denken aan Amerikaanse schrijvers als Jav McInerney, Tama Janowitz, en Bret Easton Ellis, al speelt hun werk anders dan Ex-minnaar in de betere kringen. In een recent radio-interview sprak Brusselmans zijn bewondering uit voor Ellis. Maar terwijl aan diens Less Then Zero bijvoorbeeld kraak noch smaak is waardoor je aandacht al snel verslapt, zorgen Brusselmans' humor en krachtige stijl voor een verhaal dat je tot het einde wilt volgen.