Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
De onderdrukte verlangens van Herman Brusselmans

Titel:          De onderdrukte verlangens van Herman Brusselmans
Auteur:     Wilfred Takken voor NRC Handelsblad
Datum:     05-05-1999
Grootte:   2066 woorden

Ik ben wellevend van nature Herman Brusselmans, schrik van de Vlaamse letteren, heeft succes, een vaste vriendin en een hondje dat van hem houdt. Hij is niet tevreden. Herman Brusselmans zit op de bank en neemt een Mon Chèrie-bonbon. " Daar zit een beetje drank in", zegt hij verontschuldigend. "Sinds ik op 17 december 1993 ben gestopt met drinken, is dit de enige alcohol die ik nog binnenkrijg. Als ik zeven bonbons eet, voel ik me al flink aangeschoten." De ruige schrijver, schrik van de Vlaamse letteren, is burgerlijk geworden. Met zijn lange manen, zijn krappe zwarte kleding, zijn motorlaarzen en zijn gehavende gezicht ziet hij eruit als een stoere rocker, maar het liefst zit hij met zijn vaste vriendin Tanja en zijn hondje op de bank bonbons te snoepen. In zijn huiskamer in Gent staan niet veel meubels, ook geen boekenkast. Naast de bank staan stapels boeken. Langs de muur liggen kranten uitgespreid. Daarop doet Woody, een oude maltezer, zijn behoefte.

Brusselmans heeft al maanden een writer's block. Dat is opmerkelijk nieuws, want hij staat bekend als de man die sneller schrijft dan zijn schaduw. Een dwangmatig schrijver die vanaf zijn debuut in 1982, Het zinneloze zeilen, maar liefs vierendertig boeken heeft geschreven. Dit jaar publiceerde hij twee geslaagde romans: de gewelddadige streekroman Het einde van mensen in 1967 en het komische Uitgeverij Guggenheimer. Maar sindsdien wil het niet meer lukken.

Brusselmans: "Ik heb daarover een paar weken gepanikeerd, maar nu denk ik: we zien wel. Ik blijf wel allerlei columns schrijven, televisiewerk, een filmscript. Maar het echte werk is toch een roman schrijven. Ik ben al tien keer opnieuw begonnen. De mislukte pogingen gooi ik in een grote IKEA-doos, bij mijn andere manuscripten. Ik heb al veertig van die dozen staan."

Van de vierendertig boeken die de snelschrijver produceerde is ongeveer een kwart leuk om te lezen. De helft daarvan is echt goed. Dat is niet negatief bedoeld; er zijn genoeg schrijvers die nooit een goed boek schrijven. Alleen al op basis van de roman Het einde van mensen in 1967 mag je Brusselmans een groot schrijver noemen. Verdere aanraders zijn de twee romans over de cynische antiquaar Tinner: De man die werk vond (1985) en Nog drie keer slapen en ik word wakker (1998). Sinds 1992 heeft zijn uitgever hem op een rantsoen van twee boeken per jaar gezet. Als de romans elkaar te snel opvolgen, zou het publiek op hem uitgekeken raken.

Brusselmans: "Ik vind niet dat ik veel schrijf. De anderen zijn gewoon traag. Ik schrijf twee pagina's, dat is achthonderd woorden, per uur. Ik pieker ook wel eens over een woord of een zin. Maar ik ga ondertussen gewoon verder. Tijdens het schrijven komt vanzelf de oplossing voor die eerdere zin. Dostojevski, Brakman, Simenon, Proust en Stephen King zijn schrijvers wier productie de mijne ver overstijgt. En och, mijn vaste lezers lezen een boek van mij in twee dagen. Die zitten vol smart op de volgende te wachten. Het zijn vooral de critici die zeggen: 'Andere schrijvers doen drie jaar over een roman, Brusselmans drie weken. Dat moet dus wel een slechte schrijver zijn'."

Onlangs publiceerde hij Uitgeverij Guggenheimer, het slotstuk van een trilogie over mediatycoon Guggenheimer. Deze stinkend rijke schoft begon in De terugkeer van Bonanza (1995) een televisiestation, en in Guggenheimer wast nog witter (1996) een reclamebureau. In het derde deel begint hij op mafiose wijze een uitgeverij. Hij houdt zich voornamelijk bezig met het uitschakelen van de concurrentie. Hugo Claus en andere vedetten moeten het bezuren.

Ernstige Critici
Brusselmans: "Door dat compulsieve, instinctieve schrijven ben ik minder bezig met de wetten van de roman. Dat wordt me wel verweten door Ernstige Critici. Je hebt van die compositieregels: dat er een spanningsboog, twee turning points en een katharsis in moeten. In de Guggenheimer-trilogie worden die wetten met voeten getreden. Op pagina 28 neemt iemand zich voor om de beste uitgever van Vlaanderen te worden en op pagina 315 is hij dat ook. Onderweg wordt hij door niemand gehinderd. Er zit helemaal geen conflict in dit boek. "Bijna alle boeken gaan over losers. Ik wilde eens een boek over een winner maken. Guggenheimer wint altijd, hij is almachtig, kan alle vrouwen krijgen die hij wil, en zoveel drinken als hij wil. Hij doet niets, hij is een tycoon, maar gedraagt zich als een werkloze. Ik beschrijf de totale leegheid. Hij zegt steeds: 'nu gaan we uit de startblokken schieten', maar er gebeurt niets. Dat gaat zo driehonderd bladzijdes door, en op de laatste twintig pagina's gebeurt opeens alles."

Aanvankelijk wilde Brusselmans voetballer worden, of drummer. Hij was ook nog enige tijd bibliothecaris. Tijdens zijn studie Nederlands bekeerde hij zich tot de literatuur. "Ik las De avonden van Gerard Reve, Salinger, Jan Cremer, Wolkers, Joseph Heller, Hermans, Campert. Het leven is vurrukkulluk en Ik heb altijd gelijk; geweldige titels. Dat wilde ik ook: titels waar mensen van opkeken." "Ze zeggen dat ik antiliteratuur maak. Maar traditionele bullshit is juist antiliteratuur, omdat deze niets meer met de kern te maken heeft. De kern van literatuur is rock 'n' roll: vuilbekkend, agressief, tegen schenen schoppend. Goede kunst komt van de straat. Een schrijver moet door de stad lopen en op waanzinnige wijze opschrijven wat hij ziet. Er is slechts één regel: een boek moet amusement bieden. "Ik ben de beste schrijver van Vlaanderen. Maar ik ben wel de enige die dat vindt. Er is nauwelijks concurrentie. Je hebt Hugo Claus, Louis Paul Boon, maar die is dood, en mijn beste vriend Tom Lanoye. Verder niemand. Ik ben de beste omdat ik zo'n breed publiek bereik, ook veel mensen die verder nooit een boek lezen. "Ik verkoop goed, en word echt gelezen. Je hebt veel bestsellers die niemand leest, zoals De vriendschap van Connie Palmen. Als ik op de verjaardag van een vriendin kom, krijgt zij vier keer De vriendschap cadeau. Dat boek krijgt ze zuiver omwille van de titel. Je kan op zo'n verjaardag tenslotte niet met Het mooie kotsende meisje aankomen. Dat zijn wel vier ongelezen exemplaren per verjaardag."

Smakeloos
Welk genre Brusselmans ook kiest, al zijn personages lijken op elkaar. Daardoor lijken alle boeken op elkaar. Zijn alter ego's houden onveranderlijk lange tirades tegen Vlaanderen, de burgerij, de literatuur, tegen vrouwen en homoseksuelen. Hij is grof, smakeloos en melig op zijn slechtste momenten, prikkelend en geweldig grappig op zijn beste. Brusselmans' alter ego's zijn in de regel woedende mensenhaters. Is hij zelf ook zo'n misantroop?

"Zeker. Wat ik haat is dat mensen niet wellevend zijn. Ze klampen me aan op straat en zeggen hoe kut mijn boeken zijn. Dat is toch niet beleefd? Ikzelf ben wellevend van nature. Ik zal nooit roken in openbare gebouwen, ik stop voor het rode licht, en als ik met mijn hond wandel, ruim ik met een papiertje zijn uitwerpselen op. "Ik gruw van openbare scènes. Ik zeg nooit wat ik denk. Schrijven is mijn uitlaatklep. Ik schrijf over mannen die schofferen en mishandelen omdat dat in me zit, maar er niet uitkomt. Als ik sommige bejaarden of kinderen zie, denk ik: waarom schopt niemand die dood? Maar ik doe dat niet. Dat zou niet wellevend zijn en ik wil niet naar de gevangenis. Maar ik laat het niet omdat het leven van die bejaarden me zoveel waard is. "Net als mijn personages hou ik niet van nichterige flikkers, van fanatieke vegetariërs, en van vrouwen met ongeschoren oksels. En een bruine streep in hun onderbroek, daar kan ik ook niet tegen. Ik bedoel niet: schiet alle vrouwen met okselhaar neer. Maar ik hoef ze niet te kennen. Ik heb nooit langer dan een paar minuten met een lelijke vrouw gepraat. "Dat komt doordat ik in mijn jeugd een beeld van de perfecte vrouw had, Het Droommeisje. Dat komt geregeld terug in mijn boeken. Ik dacht dat mooie meisjes nooit diarree hadden, nooit naar de wc hoefden. Later bleek dat dit wel het geval was. Een flinke teleurstelling. "Ik vind ook echt, net als mijn personages, dat een vrouw moet roken, moet koken en strijken, en ze moet beslist een rijbewijs hebben, anders kan ze me niet rondrijden. Dat zijn gewoon wat praktische eisen. Klinkt dat niet zo aardig? Maar ik hoef toch niet aardig te zijn? Ik ben Moeder Theresa niet. "Mijn alter ego's zijn losers, en ik ben zelf ook zo'n loser. Jarenlang ben ik voor bijna alles bang geweest: voor deurknoppen, voetballen, rode auto's, de Derde Wereldoorlog. Een goed middel tegen de angst was zuipen. Het werkt echter alleen als je continu zuipt en dat kan niet. Ik ging eraan onderdoor en voor mijn vriendin was het ook geen leven. Daarom ben ik op 17 december 1993 gestopt met drinken. "De dood van mijn moeder in 1992 heeft mijn angsten enorm gerelativeerd. Ineens was er iets dat belangrijker was dan de rest, dus ook de angst. Je kan wel zeggen: 'ik heb angst, dus ik ga niet om sigaretten', maar je kunt niet zeggen: 'ik heb angst dus ik ga niet naar de begrafenis van mijn moeder'. Voor het verdriet om mijn moeder moest alles wijken. Vergelijk het met fysieke pijn. Stel je bent vreselijk verliefd op een meisje en je wil ontzettend graag met haar neuken. Maar als je toevallig die avond kiespijn hebt, dan kan dat wijf de boom in. "Ik kan zeiken dat het leven niet leuk is. Maar als ik dat echt vond, dan had ik mijzelf wel opgeknoopt. Uiteindelijk ben ik, ondanks alles, simpelweg blij dat ik leef. Eten, ademen en pissen gaan altijd voor liefde, angst en somberheid. De levensdrang is sterker dan alles. De doodsangst relativeert alle andere angst."

De laatste jaren lijkt Brusselmans leven zich ten goede te keren. Hij slikt Xanax tegen depressies, Transolan tegen de angst, en Mon Chèrie tegen de alcoholverslaving. Hij heeft succes, geld, een vaste vriendin, en een hondje dat onvoorwaardelijk van hem houdt. Toch is hij ontevreden. "Dat ik vastzit in mijn werk, is omdat ik vastzit in mijn leven. Ik heb veiligheid en sleur gevonden. Daarmee heb ik mij een tijdje goed gevoeld, maar nu denk ik: is dit het nu? Hoe perfecter een relatie is, des te zenuwachtiger ik word. Waar blijft de strijd, de jacht? Dus wil ik mijn geluk laten ontploffen, om in de goot te gaan liggen, om te moeten stelen om sigaretten te krijgen. Vanuit zo'n ongelukkige situatie kan ik iets nieuws creeren. Dan benut ik het leven optimaal. "Maar mocht ik gaan reizen of drugs gebruiken, dan krijg ik daar ook tabak van en verlang ik terug naar burgerlijkheid. Je moet met verveling leren leven. Het leven bestaat uit verlangens onderdrukken. Ik kan tegen mijn vriendin zeggen dat ik sigaretten ga halen, en ervandoor gaan. Maar je zal zien dat ik bij het sigarenmagazijn weer een ander tegenkom. Dan begint alles opnieuw. Kortom, je bent altijd de lul."

Verboden scheldproza
Herman Brusselmans' nieuwe roman Uitgeverij Guggenheimer blijft verboden in België. Dat heeft de Belgische rechter gisteren bepaald. Het beroep van de schrijver tegen het uit de handel nemen van zijn boek is afgewezen. Vorige week verbood de rechter de roman, omdat de Belgische modeontwerpster Ann Demeulemeester zou zijn beledigd omdat de hoofdpersoon, Guggenheimer, haar een 'dwergpoliep met puitenogen en haar van op haar pruim tot op haar rug' noemt, die 'standrechtelijk gefusilleerd' moet worden. "Het gaat hier om satire, pure verzinsels," betoogde gisteren een van Brusselmans' advocaten, en: "Scheldproza is de artistieke vorm waarin mijn cliënt zich uitdrukt." Demeulemeesters woordvoerder: "Het gaat niet aan om iemand onder het mom van fictie te gaan uitschelden."

Brusselmans, in een reactie op het verbod: "Ik heb in dat boek zo'n tweehonderd Bekende Vlamingen beledigd. Natuurlijk vinden ze dat niet leuk. Maar het is een gevaarlijke ontwikkeling dat ze meteen naar de rechter stappen. Demeulemeester heeft toch een kledinglijn? Laat ze dan T-shirts maken met daarop: FUCK BRUSSELMANS." "Uitgeverij Guggenheimer is een roman. Als in een werk van fictie bestaande personen voorkomen, worden die ook fictie. Niet ik, maar de hoofdpersoon beledigt haar." "Sommige mensen waren beledigd dat ze niet in de roman voorkwamen," stelt Brusselmans, en winkeliers bij hem in de straat zijn blij met hun rolletje in de roman. Eén winkelier, wiens designzaak wordt afgemaakt, 'deelt het boek uit als relatiegeschenk.' De boeken van Herman Brusselmans zijn verschenen bij uitgeverij Prometheus.