Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
De lange haren van Herman Brusselmans

Titel:          De lange haren van Herman Brusselmans
Auteur:     Schamper voor Schamper
Datum:     03-11-1997
Grootte:   3399 woorden

Over zijn student-zijn, veehandel, geëngageerd schrijven en dies meer. Herman Brusselmans zag in 1957 het levenslicht als tweede van 3 kinderen van een veehandelaar. Hij volgde lager en middelbaar onderwijs (Wetenschappelijk A in het Heilig Hartinstituut) in Hamme. In '80 voltooide ie zijn studie Germaanse filologie aan de RUG. Daarna was hij even werkzaam als bibliothecaris alvorens zich definitief te vestigen als beroepsschrijver in 1987. Een druk op een anonieme bel in het Gentse. "Wie daar?", klinkt het door de parlofoon. Het codewoord "Schamper" blijkt te volstaan. We treffen een goedgeluimde Brusselmans aan in het gezelschap van de Gentse schildergod van Nederlandse origine, Albert Mastenbroek. We krijgen een pintje in fles aangeboden want "mijn vrouw is van huis en ik was niet graag af" en steken van wal.

Schamper: Je bent de zoon van een veehandelaar. Wat voor een milieu is dat eigenlijk ?

Herman Brusselmans: "Dat zijn mensen die dag en nacht werken. De veehandel is vooral een hard milieu. Je werkt met levende have, dus je kan geen vakantie nemen of eens twee dagen in je nest blijven liggen want je moet constant die beesten voederen. Bovendien is het fysisch enorm zwaar werk. Je werkt met beesten van 500 tot 1000 kilo die enorm aggressief kunnen zijn. Ook een milieu waar weinig wordt besteed aan culturele waarde: het enige boek in huis was een telefoonboek. Ik kon ook niet doen wat ik wou want ik moest meehelpen in de zaak, een werk dat mij niet lag. Ik ben nooit zot geweest van dat veehandelarengedoe. Je zag enorm veel agressie en geweld tegenover dieren."

Schamper: Mmm, enkel een telefoonboek in huis. Las je dan veel als kind?

Brusselmans: "Ik heb weinig gelezen. Dat is niet alleen te wijten aan dat milieu maar ook aan het onderwijs : ik ben nooit gestimuleerd. We zijn nu 25 jaar verder en ik ondervind nog steeds in mijn contacten met jonge mensen dat het literatuuronderwijs of het stimuleren om te gaan kijken naar kunst praktisch nihil is. (Mastenbroek :"Ja, dat is kut met peren. Dat is heel spijtig voor die mannen hun algemene ontwikkeling.") Kijk, als ik veertien was moest ik Eline Vere lezen van Couperius. Een fantastische roman maar niet als je veertien bent. Weet je welk soort boeken je aan kinderen van veertien moet geven. Mijn boeken, in alle bescheidenheid. Als een boek van mij leest, dan moet je er niet meteen een woordenboek of geschiedenisboek bijnemen. Dan kan je zeggen, nou, lezen is wel leuk. Het gaat over nu en er komen elementen in die jonge mensen tegenkomen. En op die manier kunnen ze over 10 jaar Dostojewski gaan lezen.

Wij hadden in Hamme een kleine dorpsbibliotheek met een eenarmige bibliothecaresse. Ze was haar arm afgereden door een tram in de oorlog. Stel u voor, niet door de Duitsers afgeschoten maar onder een tram gelopen. Nu die was ten eerste al enorm traag want ze was rechtshandig en juist die arm was ze kwijt. Dus ze moest met één linkerhand al die boeken van de rekken halen. Ze was ook maar één meter twintig hoog en had een platte kop. Dat was ook al moeilijk. En bovendien stond de ladderindustrie op een laag pitje en moest ze dus springen naar die boeken. Ten tweede was ze ook een enorm onvriendelijk mens en het feit dat zij maar één arm had kon dat voor mij niet verklaren. Dus in die bibliotheek ging ik niet binnen want ik was een angstig kind en had schrik van dat heksachtig, trolachtig, koboltachtig type. Maar vanaf het moment dat ik hier in gent, aan de RUG, een goede bibliotheek tot mijn beschikking had, ben ik autodidactisch beginnen lezen als een gek. Autodidactisch want het meest recente boek dat we lazen aan de RUG was van 1952. De periode waar ik toen in leefde waren de jaren '70. Ik wou weten wat schrijvers van toen schreven over wat er toen gebeurde, al was het in Gent of Ouagadougou. Ik ben iemand die met zijn poten in het heden staat."

Schamper: Hoe ben je er dan toe gekomen om schrijver te worden? Toch niet zo evident als je opgroeit in een milieu waar literatuur en cultuur niet ter sprake kwamen.

Brusselmans: "Er is bij dat soort mensen wel een soort orale traditie. Er wordt gezeverd en er worden heel veel straffe verhalen verteld. (Mastenbroek : "En de jenever.") Ja, 's morgens zaten ze op de veemarkten biefstuk-friet te eten met een fles jenever erbij. Je ontmoet dus wel een aantal kleurrijke types. Maar schrijven, schilderen of alles wat kreatieve arbeid is, en misschien is Albert het daar niet mee eens, moet in uw lijf zitten. Het zit in uw lijf of het zit er niet in. (Mastenbroek: "Dat weet ik zo niet hoor. Je kan ook schrijver worden om niet te hoeven afwassen.") Nee Mast, dat zijn slechte schrijvers. (Mastenbroek : "o.") Schrijver dat bén je. Ge voelt dat ook. Het is ook niet zo dat ergens de beste schrijver ter wereld rondloopt die niet bekend is omdat hij toevallig vergeten is om te beginnen met schrijven."

Schamper: Had je van kindsbeen af die drang om te schrijven?

Brusselmans: "Misschien heeft daar ook wel het milieu gespeeld zodat ik daar redelijk laat mee ben begonnen. Met laat bedoel ik op zes- of zeventien. Ik was niet zoals Harry Mulisch dat ik toen ik nog in mijn wieg lag, al een roman schreef van 800 pagina's. Maar toch dat zat erin. Ik wou ook wel drummer en voetballer worden. Ik had ook wel talent als voetballer maar ik ben daarmee gestopt omdat de voetballerij een krankzinnig milieu is. Daar voert echt wel de stompzinnigheid en domheid de boventoon. En dan nog eens die geldklopperij. Ik ben dan maar gaan schrijven, onmiddellijk met het idee dat dit een full-time job moest worden. Wel heb ik eerst 5 jaar in een bibliotheek gewerkt in Brussel. Trouwens de helft van de tijd hing er een plakkaatje op de deur met 'ik ben even weg', dan deed ik de deur op slot en schreef romans."

Schamper: Je koos ervoor om Germaanse filologie te gaan studeren aan de RUG. Was dit een welbewuste keuze?

Brusselmans: "Eigenlijk weet iemand van 18 niets. Je zit in je zesde jaar middelbaar en het jaar nadien moet je of mag je naar de universiteit. Maar wat moet je kiezen? Ik was totaal niet voorbereid op een universitaire carriere. Ik was een sukkelaar uit Hamme die van niets wist. Ik ging naar Gent, dé grote stad. Ik zag voor het eerst meer dan 5 meisjes in groep samen. Ik liep dan ook continu te zoeken naar een lief. Ik ging ook niet naar de les omdat ik het fenomeen café had ontdekt. Ik mocht niet op kot maar moest 's avonds naar huis om te helpen in de zaak. Dus moest ik overdag zuipen. En dan nog eens zuipen op een manier dat mijn moeder niet zag dat ik gedronken had. Ik ben dan op een vrij intensieve manier beginnen zuipen zonder zat te worden, allez dacht ik. Als ik dan tijdens het avondmaal de boel onderkotste, dacht mijn moeder, er is iets met die jongen. (Mastenbroek :"Jaja, die zenuwen.") Mijn eerste jaar was ik dan ook compleet gebuisd. Ik ging dan bissen maar met weinig overtuiging. Maar toen heb ik een lief gevonden die alles voor me deed. Ik ben er trouwens mee getrouwd. Ze hield cursussen bij, kopieerde en zei tegen mij dat ik wat meer naar de les moest gaan. En toen ben ik door de univ gevlogen. Gelukkig toeval, want had ik een verkeerd lief getroffen, dan was ik misschien wel burgerlijk ingenieur geworden. Stel u voor! Maar je mag ook niet vergeten dat ik tenslotte toch een genie ben."

Schamper: Heb je dan niet getwijfeld om een andere richting te gaan volgen?

Brusselmans: "Wel jong, ik wou eigenlijk wiskunde studeren. Ik ben sterk geïnteresseerd in algebra. Dat komt zo: in het middelbaar kregen we voor het eerst een lerares die moest invallen voor wiskunde, een vak dat 90 % van de scholieren haat. Maar die kwam de speelkoer op met een korte rok. Je kan wel denken dat al die 14-jarige snotneuzen door zo geil van werden als bokken. Het onderwijzend personeel van de katholieke jongensschool waar ik schoolliep bestond voordien voornamelijk uit broeders en priesters. Wiskunde werd opeens een ongelofelijk boeiend vak omdat dat wijf daar met haar benen bloot zat. Zo werkt dat. De oplossing voor schoolmoeheid is meer leraressen in minirokken. (Mastenbroek : "Dat is tegenwoordig ook zo. En als leerling kan je er nog mee trouwen ook. Vast inkomen, há en je zit goed.")

Maar ja, het probleem was dat je dan ook vakken als meetkunde, chemie en natuurkunde kreeg. En zo slim was ik wel om geen richting te kiezen waar één vak mij aanstaat en de andere negen niet. Dan dacht ie er ook nog aan psychologie te gaan doen. Maar toen ik eens had opgezocht wat psychologie eigenlijk was en vernam dat deze studie 5 jaar besloeg in plaats van vier, wist ik het wel." Schamper: Was de student Brusselmans geëngageerd in een of andere studentenvereniging?
Brusselmans: "Neen! Ik geloof wel in de hulp van de sterken aan de zwakkeren. Wat dat betreft ben ik een links ingestelde persoon. Ik ga ervan uit dat iedereen gelijk is en dat sommige mensen ten onrecht onderdrukt worden, blablabla. Wel heb ik geschreven voor het tijdschrift van de Germaanse, Germaniak, dat later Maniak is geworden. Het waren absurde verhaaltjes die tegen het gedoe aan de univ waren. De eerste vereiste was echter altijd dat ik mijn lezers wou amuseren en niet structuren veranderen."

Schamper: Heb je dan nooit in je jeugdige onbezonnenheid in een betoging meegelopen?

Brusselmans: "Neen! Kijk, er was de 'mars tegen de 10000' in mijn studententijd. Men ging het inschrijvingsgeld optrekken naar 10000 Bf en er werd daartegen geprotesteerd. Je kreeg een bende ongeregeld die als wilde beesten de straat opgingen, mensen lastig vielen, ruiten insmeten en auto’s molesteerden. We moeten niet naar school en we gaan de boel eens een keer op stelten zetten. Allez, het was tamelijk serieus want er kwamen flikken aangestormd met hun waterkanonnen. Ik stond net als elke andere dag om 5 uur tegenover de Blandijn te wachten op mijn broer die me dagelijks met zijn Fiatje 850 kwam ophalen. Nu was mijn broer ten eerste te laat door die betoging maar was toch nog zo vriendelijk om zo dicht mogelijk tot bij mij te rijden. Hij stapt uit zijn auto en krijgt een baksteen tegen het hoofd. Dus hebben wij dan nog twee uur moeten gaan bekomen in een café bij een Spake en met een zak ijs pp zijn kop. 'S avonds was er dan nog eens ambras met mijn vader omdat we te laat thuis waren. Toen had ik het al door : mijn broer, een simpele kantoorbediende die geen vlieg kwaad doet, krijgt zomaar een baksteen op zijn kop van die idiote studenten. (echt verontwaardigd) Daar deed ik dus niet meer aan mee. Bovendien heb ik sedert dat ik schrijver ben zoveel slechte ervaringen met alles wat benefiet of goede doel is. Het is altijd zo dat organisatoren van goede doelen van die verwarde idioten zijn die... (Mastenbroek : "Ja, die schilderijen uit je kot komen pikken.") Ja, precies. En dan moet je ook nog blij zijn als ze je bar leegzuipen en je kot overeind halen, want het is voor het goede doel."

Schamper: Geloof je dan niet in de rol die protestbewegingen kunnen spelen bij het doorduwen van structurele veranderingen in onze maatschappij?

Brusselmans: "Allez, kijk eens naar verenigingen als Greenpeace, Artsen Zonder Grenzen of Amnesty International. Dat worden allemaal multinationals waarbij het geld op den duur alle goede doel-principes verdringt. Greenpeace, die gasten willen op teevee komen met hun bootjes, die willen snelheidsrecords breken, die willen olietankers tegenhouden met een kano bij wijze van spreken. Al wat mensen willen is macht. Of zelfs als ze het niet willen worden ze klootzakken wanneer ze een beetje macht krijgen. Het beste voorbeeld is Mieke Vogels. Mieke is van de groene partij: ze rijdt per fiets naar haar werk en gebruikt eikebladen als maandverband. Ze wordt schepen in Antwerpen en één van haar verantwoordelijkheden is bij mijn weten de haven van Antwerpen. Maar Mieke Vogels kan niet anders dan meedenken met die industriële giganten. (Mastenbroek : "Voila!") Denk jij dat de Witte Mars nog 30000 mensen zou gehaald hebben als het had gestrontregend? Dat is realiteit. Alles is egoïsme. Weet je wat tegenwoordig de mode is, en de mensen trappen daarin : het bespelen van de publieke opinie. Daar zijn de politici straffer in dan vroeger. Ieder politicus krijgt nu mediatraining. Tegen Dehaene gaat nu iemand zeggen : 'Dehaene, ge zijt nen lompen boer maar doe tenminste een plastron aan en zorg ervoor als je spreekt tegen de mensen dat uw vals gebit niet uit uw muil valt want dat zou wel eens een slechte indruk bij de kiezer kunnen geven'. Wij worden continu een rad voor ogen gedraaid. Wat met een politicus als die Verwilghen, die momenteel de ideale schoonzoon is, en alle wijven zijn er zot van, de meest integere politicus die we ooit hadden? Maar wat bereikt die gast? Die hele commissie Dutroux bereikt niks. Er gebeurt niets, tenzij dingen die niet deugen! Engagement mag er zijn maar het brengt geen klote op als je de geschiedenis bekijkt!"

Schamper: Maar je stelt jezelf steeds voor als een geëngageerd schrijver?

Brusselmans: "Natuurlijk ben ik een geëngageerde schrijver. (Mastenbroek :'Nou..nou...nou...nou!") Natuurlijk ben ik een geëngageerd schrijver. Albert! Heb jij mijn boeken gelezen? (Mastenbroek (stilletjes) :'Euh...euh, ja.") Alleen al het feit dat ik autobiografisch op een eerlijke manier schrijf over mijn leven in dit Gent, in dit Vlaanderen is een daad van engagement. Geëngageerd schrijven houdt niet in dat ik persé moet gaan hchrijven over de zaak Dutroux of over wat er misgaat met het milieu. Ik probeer iets aan de kaak te stellen maar ik zeg tevens tussen iedere twee regels dat ik niet geloof dat er iets zal veranderen. Mijn schrijverij haalt geen bal uit. Ik walg van het idee op het einde van een boek te gaan zeggen dat als we allemaal eens samen vergaderen en morgen op straat komen dat dan alle in orde komt. Zo zijn er ook schrijvers. (Mastenbroek: "Wie dan? Dat is een beetje teruggedraaid hoor.") Bah nee jong! Tegenwoordig zijn dat die Celestijnse Beloften van die Redfield. Ze moesten hem tegen de muur zetten en afschieten! (Mastenbroek:"Jajaja heb ik al van gehoord. Ze zeggen dan :'Mast, diˆt moet je eens lezen' en ze bedoelen :'Jij Filistijn, jij moet dat eens lezen.') Ik heb er drie bladzijden in gelezen en ik heb overgegeven. Ik had juist wel een pak friet gegeten met een berelul. Uiteraard verkoop ik als niet zo vrolijke Frans en niet zo positief denkend schrijver honderd keer minder dan zo’n idioot die schrijft da het allemaal samen kunnen oplossen ... in onze geest."

Schamper: Merk je enig verschil op als je 'de student' van nu vergelijkt met deze van uit jouw studententijd?

Brusselmans: "Neen. De omstandigheden wijzigen maar mensen blijven mensen. Jonge mensen blijven altijd hetzelfde of ze nu leven in de 18e of 13de eeuw. Er is eigenlijk weinig verschil met vroeger. Neem bijvoorbeeld die generatie van de jaren negentig waarvan men zegt dat ze geen contact meer hebben in het uitgaansleven omwille van die housebeat. Vroeger was dat niet anders. Ik ging naar hardrockcafés waar Emerson, Lake and Palmer, Deep Purple opstond met de stereo op volume 10. Wij konden ook niets tegen elkaar zeggen. Wel als er nu twee mensen elkaar ontmoeten in een housetempel ben ik er zeker van als ze elkaar zien zitten dat ze een teken doen om buiten eens iets te gaan drinken of wat in de auto te gaan zitten. (Mastenbroek : "Dat heten ze lichaamstaal heb ik van mijn zoon geleerd.") Voila ! Ander voorbeeld is de Overpoort anno '97, nu het academiejaar opnieuw begonnen is. Om een uur of elf 's avonds geraak je er niet meer door omdat er kotsende studenten over elkaar liggen te rollen in de goot. Precies hetzelfde als twintig jaar geleden. Je krijgt opnieuw een hoop provinciaaltjes die van niets weten en het in Gent allemaal eens gaan beleven. Ze drinken de eerste avond drie pinten en zijn strontzat."

Schamper: Hoe zag je uitgaansleven eruit ?

Brusselmans: "Ik ben een mens van een stamcafé. Ik heb nu al twee jaar geen stamcafé meer en dat is een ernstig probleem. In mijn studententijd was dat Ter Poorten, midden in de Overpoortstraat. Er stond nog een jukebox, een kicker en een biljart. Ach ter de toog stond er een vrouw van 55 jaar, een moedertype. Ik voelde mij daar thuis. Ik spendeerde er gemiddeld 8 uur per dag en heb zelden een ander café bezocht. Dat is ook mijn aard. Ik ben een broekschijter. Ik ben iemand die vertrouwdheid nodig heeft. Als die vrouw eens niet achter de toog stond, voelde ik me al ambetant."

Schamper: Enige tips van een ex-student voor de student vandaag?

Brusselmans: "Punt één op de agenda moet het studeren zijn. Profiteer van de kans om zo goed als kosteloos een heleboel kennis op te doen en uw geheugen en analytisch vermogen te trainen. Het studeren is interessanter dan veel studenten denken. En voor de rest, zuip wat." (Mastenbroek: "En lees zoveel mogelijk! Je hebt godver een bib van hier tot ginder met boeken die je al lang niet meer kan krijgen. Petronius en zo. Niet meer aan te komen!")

Schamper: Wat is de zin van het leven volgens jou?

Brusselmans: "Zo lang mogelijk uit te stellen van te sterven. Verder niets. Het leven is niet slecht maar heeft geen enkele zin. Mijn leven is totaal zinloos."

Schamper: Zelfmoordkandidaat Brusselmans?

Brusselmans: "Zelfmoord is laf. Dood zijn kan je lang genoeg. Je bent er miljarden en miljarden jaren tot de miljardste macht niet geweest en na je dood ben je er weer miljarden jaren niet meer. Dus kan je beter dat tijdje dat je er wel bent zo lang mogelijk rekken ondanks het feit dat alles wat je doet zinloos is. Er kan maar een zin van het leven zijn als er na de dood nog iets komt maar dat is niet zo. Vandaar dat de enige zin van het leven maar kan zijn ervoor te zorgen dat je je niet verveelt. Het leven hoeft geen zin te hebben om aangenaam of interessant te zijn."

Schamper: Hoe zie jij 'de mens'?

Brusselmans: "Nen hoop bloed, darmen en vuiligheid met een velletje errond. Daarnaast heb je nog de menselijke geest, alles wat dat puur fysieke zou kunnen overstijgen maar waarbij ik moet besluiten dat veel mensen beter zouden functioneren als aap, kikker of hond. Hierbij beledig ik misschien wel de honden. Veel mensen zijn het eigenlijk niet waard dat ze ooit geboren zijn omdat het gewoon klootzakken zijn, omdat het slecht volk is. De mens is aangeboren slecht en het zijn alleen maar de mensen met geestelijke kracht die zich daaraan kunnen onttrekken. Het is maar omdat ik continu mijn best doe om geen slecht mens te zijn dat er misschien toch een zekere goedheid in mij zit. Maar eigenlijk zou ik ook de mensen die mij niet aanstaan een klop op hun bakkes willen geven. Eigenlijk zou ik ook aan elk schoon meisje dat ik zie willen vragen of ze niet vannacht wil bij me slapen.(richt zich tot de vrouwelijke helft van ons interviewduo) Trouwens wil je niet bij me slapen vannacht? De mens moet zichzelf voortdurend afremmen, anders zou ie een beest worden. Je hebt daarvoor een heleboel wilskracht nodig die veel mensen blijkbaar ontbreekt. Trouwens, gij hebt hier wat bier gemorst op mijn salontafel, ik zal u niet op uw bakkes slaan maar ik doe u een proces aan.”

Schamper: Wel euh, laten we het interview hier afronden en tot ziens.