Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Een man die thuis bleef

Titel:          Een man die thuis bleef
Auteur:      voor Algemeen Dagblad
Datum:     24-09-1990
Grootte:   1601 woorden

Herman brusselmans is niet thuis, meldt Herman Brusselmans voortdurend via zijn antwoordapparaat. Even rijst het angstige vermoeden dat ook hij bezweken is onder de immense druk van buitenaf en zucht onder een welverdiende vakantie. Maar die gedachte zou al te zot zijn. De in Gent woonachtige schrijver háát vakantie. Hij wordt er neerslachtlg van, begrijpt niet wat anderen er in zien. Om zijn eega te plezieren pakt hij af en toe zijn koffer: drie dagen Oostende, een weekendje Parijs. Maar een dergelijke expeditie wordt steevast voortijdig afgebroken. Zoals ooit die huwelijksreis in het verre Luxemburg.

Het is dat hij er zo pissig over wordt, anders zou Herman Brusselmans (32) om de vakantie-uittocht moeten lachen. De auteur van boeken waarin hijzelf en zijn directe omgeving - vrouw, canapé, plafond, vloer, asbak - centraal staan, vindt dat gereis een onzin.
"En bleef het nu maar beperkt tot het uitstapje zelf. Nee, maanden daarvoor vallen die lui hun omgeving lastig met folders en nog maanden daarna met foto's, video's en autostickers."

De opmerking dat andere landen en andere zeden zijn fantasie zouden kunnen prikkelen en dus zijn oeuvre verrijken bestempelt hij als bullshit.

"Ik weet zeker dat als ik nu naar New York afreis ik precies hetzelfde boek zou schrijven als hier in Gent. Ik zou gek worden in New York. En ik heb gekte genoeg in mijn omgeving. Mijn standpunt is dat negenenegentig procent van de mensen idioten zijn, waar ze zich ook bevinden.

Domme kloot
"Al die reisverhalen hangen mij de keel uit. Zo'n schrijver die zich laat scalperen door indianen en daar dan een boek over schrijft. Of ten gerieve van zijn lezers in de Amazone-rivier gaat staan pissen, terwijl hij weet dat er daar beestjes leven die in je leuter kruipen. Dan zeggen de mensen: 'Kijk eens wat die heeft meegemaakt'. Maar ik vind dat gewoon een domme kloot"

Een rijke geest hoeft niet op reis, luidt zijn standpunt.
"Ik ben iemand die over relaties schrijft en over zijn eigen, misschien wat beperkte leefwereld. Daar hoef ik de grens niet voor over. Neem nou New York. Mensen willen daar naartoe, omdat je er van die hele bijzondere café's hebt. Zo is er onlangs een gelegenheid geopend waar je bediend wordt door een giraffe. Maar ik wens helemaal niet bediend te worden door een giraffe. Of door een dienster met drie borsten. Ik wil in een café mensen ontmoeten en daarmee zitten zeveren, zeiken en zuipen."

De vooral in Nederland succesrijke auteur heeft behalve onwil ook angst zich over grote afstanden te verplaatsen.
"Ik ben bang van alles. Bang van vliegen, van muggen en ook steeds meer van auto's. Het aantal debielen onderweg is niet meer in te schatten. Planten een karavaan achter de muisgrijze Kadett, nog grijzere toiletrol op de hoedenplank en hup, richting Oostenrijk. Het avontuur tegemoet. Liefst lekker vroeg geboekt, die reis, dan kunnen ze er lekker lang over zeiken tegen anderen."

Als de auteur al eens de wereld intrekt wil hij meestal de eerste dag al terug.
"Het enige dat me dan tegenhoudt is de gedachte aan de terugreis. Laatst had ik thuis een depressie. Die heb ik weleens, zit ik deepdown in de put. Toen heb ik zelf een keer voorgesteld eens van omgeving te veranderen. Mijn vrouw sloeg bijkans achterover. Drie dagen naar de kust, naar Oostende. Midden in de zomerdrukte. Ik liep daar pirouetterend van de paranoia rond. Na een dag was ik zo gefrustreerd dat mijn depressie op slag over was."

Raar gevoel

Zijn weerzin om huis en haard onbeheerd achter te laten dateert al vanaf de tijd dat hij nog een Brusselmannetje was
.
"Het zit gewoon niet in mij. Schoolreisjes, Ik vond het een drama. Het ganse jaar sparen voor een bustocht. Naar Oostenrijk, ook dat nog. Naarmate die datum dichterbij kwam begon ik sterker te paniekeren. Raar gevoel in de maag, overgeven. 's Nachts stond ik bij mijn ouders aan het voeteneinde: Moe, mag ik thuis blijven? Ik wou niet naar Oostenrijk met een bus. Niet zonder bus ook trouwens."

De enkele keer dat hij zich laat meetronen naar verre oorden met exotische namen is het genot kortstondig, de euforie vluchtig.
"Dan ruk je in Oostende dat hotelraam open en dan zie je zo'n strand met bloot. Die klotsende baren. Denk je: dat heeft toch wel wat. Maar na vijf minuten ligt dat strand er nog net zo bij. Dan heb ik het wel gezien. Ik bedoel, dat vakantiegevoel, het verdwijnt zo gauw bij mij. Zo was ik ooit in Parijs:"
Zijn woordenstroom stokt. De herinnering is hem te machtig, de wond te vers. Daar moeten verschrikkelijke dingen zljn gepasseerd. De rest van het drama blijft steken In flarden van zinnen. Iets over vroeg opstaan en de hele dag iets willen beleven. Het urenlang staren naar een stoel waar Sartre misschien ooit eens een scheet op had gelaten. "Ik wil er gewoon niet meer over praten. Laat ik volstaan met te zeggen dat ik het ophalen van het huisvuil nog het boeiendste vond."

Heimwee

Een dergelijke schuwheid op reisgebied leidde nimmer tot botsingen thuis. Zijn echtgenote wist waar ze aan begon, want ook halverwege de huwelijksreis - na veel vijven en zessen werd de duur vastgesteld op vier dagen, door te brengen in het Groothertogdom Luxemburg - knapte er iets in de kakelverse bruidegom.

"Na twee dagen liep ik met zo'n hoofd rond. Heimwee, verveling, noem maar op".
Mevrouw Brusselmans is directie-secretaresse en verkeert in een milieu waarin volgens haar echtgenoot wat wordt afgereisd. "Heeft ook van die kennissen die daar graag over mogen praten. Zij is reislustig, maar wil nooit zonder mij weg. Maar ik verkeer in een puur rock & roll-milieu, trek op met muzikanten."

De tegenwerping dat dit nu juist lieden zijn die altijd op reis zijn wenst Herman Brusselmans niet gehoord te hebben.
"Dat is voor hun werk. Niet voor de lol. Daar maak ik wel onderscheid tussen. Ik reis ook voor mijn werk. Ik heb Nederland kapot gereisd in het kader van lezingen en literaire optredens. Van mij mag iedereen zich te pletter reizen, hoor. Zich verplaatsen tot hij een ons weegt. Maar niet zeggen dat je het voor je plezier doet."

Na enig nadenken wil de auteur niet uitsluiten dat er wellicht ergens op aarde drie, wellicht vier, mensen zijn die een oprecht genoegen ontlenen aan vakantie.
"Maar de rest neemt zichzelf in de maling. Er zou heel wat minder ellende op de wereld zijn als iedereen eens op zijn plek bleef zitten. Die vakantiehonger, het is niets anders dan een vlucht uit de sleur."

Verjaardagen

De schrijver heeft geen aansporing nodig deze stelling te onderbouwen.

"Mensen die zich tweeduizend kilometer van huis op dezelfde manier gaan zitten vervelen. Dat is voor mij vakantie. Ik vraag het weleens: wat doen jullle daar nou? Dan zeggen ze: museums bezoeken. Alsof ze dat thuis ooit doen. Ik merk het toch hier in Gent. Iedereen die ik over de vloer krijg wil dat meesterwerk van de gebroeders Van Eyk zien. Want ze zijn immers in Gent geweest. Daar kan thuis op verjaardagen iemand naar vragen."

De auteur verbeelt niet gesprekken over reizen het vervelendste te vinden dat er bestaat.

"Voor mij is het een reden om niet naar een kapper te gaan en jij reist helemaal naar Gent af om mij naar die mening te vragen. Ging daar de bel niet?"

Brusselmans is Gent ooit binnengetreden in zijn studententijd en gaat er alleen uit als het echt niet anders kan.
"Ik houd niet van veranderingen. Ik zoek het in de dingen om me heen. Mijn huis, mijn stamkroeg, mijn vrinden, mijn vrouw. Allemaal streng geselecteerd. Ik verander slecht van gewoonten."

Dat mag je wel zeggen. Als er door omstandigheden al eens een stoel wordt verplaatst in het vertrek geraakt de schrijver van slag. Iets weggooien is er evenmin bij.
"Mijn vrouw, die mij van haver tot gortepap kent, zegt weleens: Zeg, die afgedragen onderbroek, mag ik die weggooien? Daar moet ik dan altijd flink over nadenken. Ook in mijn oeuvre verandert alles heel geleidelijk. Dat geeft niet, want ik schrijf alleen voor lezers die me boek na boek volgen."

Nee. als je er dan toch eens helemaal uitwilt beveelt Brusselmans aan in de vakantietijd drie weken met de overbuurman of overbuurvrouw te gaan hokken
"Het is weer eens wat anders, heel ontspannend, overzichtelijk en je kunt er de rest van het jaar wellicht weer tegen."

Zinloos

De aardbol afreizen is zijns bedunkens een zinloze missie. Want overal kom je jezelf weer tegen.

"Iedereen heeft een nulmeridiaan in zijn reet. Dat wil zeggen dat je van jezelf uit moet gaan om anderen te leren kennen. Ik ben een huismus en zal wel nooit de modale Belg, Nederlander of Surinamer ontmoeten. Ik ben alleen geinteresseerd in mensen in mijn directe omgeving, mensen die ik hier kan treffen. En 's zomers ontmoet ik allerlei types die wel graag reizen. Zo heb ik dezer dagen zitten bomen met een Canadese en een Deense. Hele leuke meisjes die de wereld rondreizen."

En dus veel meemaken, zoals het door de schrijver geschetste genoeglijke verloop van de nacht getuigt. Maar dat vindt Herman Brusselmans een goedkope manier om over zijn rug alsnog het gelijk te halen.
"Je stelling, zij klopt niet. Die kinderen hebben een waanzinnige hoeveelheid kilometers afgelegd en wat maken ze mee? Hetzelfde als ik."