Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Zometeen ben ik gelukkig

Titel:          Zometeen ben ik gelukkig
Auteur:     Herman Brusselmans voor NRC-Handelsblad
Datum:     06-07-2015
Grootte:   1228 woorden

Schrijver Herman Brusselmans vindt zichzelf een mooiere man dan Matthijs van Nieuwkerk en heeft genoeg geld om 25 Chryslers 300 te kopen. Toch kan hij maar geen nieuwe verloofde vinden. 

Ik ontmoet mezelf in café Aba Jour, in de buurt waarvan ik woon in een fantastische loft in een historisch pand, waarin vroeger nog de neef van Keizer Karel heeft gewoond, samen met z’n huishoudster Lydia en z’n Duitse staander Poeffi. In café Aba Jour kan je kiezen uit 236 bieren, wat me toch iets te veel is, zodat ik een koffie bestel. Bovendien drink ik toch al 22 jaar geen alcohol meer, zodat ik er erg gezond en goed uitzie, ondanks de misère die ik beleef: alleen, geen vriendin, eenzaam en nooit meer door een engel bezocht. Ik ga zitten, en ik ook.

Vind je jezelf nog altijd een mooiere man dan Jort Kelder, Matthijs van Nieuwkerk, Ruud Gullit en Kees van Nieuwkerk?

„Natuurlijk, het zou er nog aan ontbreken. Heb je mijn neus al ’ns vergeleken met de neus van Jort, Matthijs, Ruud en Kees? Let op, het zijn vier leuke gozers, maar als ze naast mij staan zal geen enkele vrouw hen bekijken, omdat de blikken van de mokkels naar mij toe worden gezogen.”

En toch kan je maar geen nieuwe verloofde vinden. Hoe komt dat dan?

„Nou, simpelweg omdat ik enorm kieskeurig ben. Kijk, als je een echte man bent zoals ik, dan wil je een perfecte vrouw. Niet een of andere troela die iedere maand zeikt dat ze ongesteld is, die geen bloedworst kan bakken, en die gebarsten adertjes heeft in de vouw van haar knieën. Nee, hoor, perfect qua oren en poten moet ze zijn, zoals wij zeggen in Vlaanderen. Ze moet het ook aankunnen om, als mijn partner, voortdurend in de belangstelling te staan, de prooi te zijn van paparazzi, en geregeld ontmoetingen te hebben met eikels en vervelende klootzakken, zoals Dimitri Verhulst, de gebroeders Heerma van Voss, Ronald Koeman en Lucky Fonz de Derde. Ik beweeg me nu eenmaal vaak in het milieu van bekende mensen, waarin ik zelf dan meestal de bekendste ben, maar daar blijf ik bescheiden over, drink m’n koffietje, rook m’n sigaretje, en als er iemand komt zeggen: ‘Sorry, meneer, maar u mag hier binnen niet roken’, dan zeg ik, ‘Luister eens kinkel, ik ben Herman Brusselmans en die rookt overal. Ga jij maar gauw je testikels in de boenwas zetten en laat me met rust.’”

Zijn er beroemde vrouwen die je graag tot je nieuwe verloofde zou maken?

„Ja, dat zijn er drie. Eerst is er Carice van Houten. Die heeft naar het schijnt nog altijd een relatie met Kees van Nieuwkerk, met z’n lelijke neus, maar een mens hoort allerlei dingen fluisteren, en zo zou het tussen Carice en Kees tegenwoordig niet al te best lopen, met name Carice is Kees beu, mede omdat hij maar niet onder de knie kan krijgen hoe hij haar clitoris kan uitrekken door alleen z’n onderlip te gebruiken. Hij blijft naar het schijnt maar klooien met z’n bovenlip, en daar is een meisje niet dol op.

„Dan is er de Nederlandse zangeres Giovanca. Die heb ik ooit één keer ontmoet en die stond op haar benen te trillen, stamelde de hele tijd: ‘Herman, u hier? Wie had dat kunnen denken?’ en toen ik in haar oor fluisterde: ‘Zal ik je even een paar zevende hemels laten zien?’, viel ze flauw, werd afgevoerd, en sindsdien heb ik haar niet meer gehoord of gezien.

„De derde die m’n belangstelling kan wegkapen is Trijntje Oosterhuis. Het was een ware schande dat haar lied niet eens de finale van het Eurosongfestival heeft bereikt. Je zal zeggen: dat Trijntje heeft toch wel een serieus dikke kont, maar dan zeg ik: Máxima heeft ook een dikke kont en dat is toch een lekker dier? Dus Trijntje mag me gerust bellen, op voorwaarde dat Carice en Giovanca me eerst hebben gebeld.”

Ben je, tussen al die liefdesperikelen, nog bezig met schrijven?

„Uiteraard. Ik schrijf altijd en overal. Binnenkort verschijnt m’n nieuwe thriller Zeik en de moord op de poetsvrouw van Hugo Claus, daarna m’n autobiografische klepper Poppy en Eddie en Manon en Roy Harper, daarna de volgende thriller Zeik en het lijk op de dijk, en vervolgens m’n biografie van Barry Hay, de zanger van The Golden Earring, en een heel goeie vriend van mij. De avonturen die wij samen meegemaakt hebben! Zo hebben Barry en ik in de Vijzelstraat ’ns een tractor gestolen, en daarmee reden we tot aan het Spui, waar we de tractor hebben verkocht aan een gehandicapte Surinamer voor 8.000 euro. Zo gehandicapt was hij nu ook weer niet, hij had alleen geen neus, maar of een Surinamer een neus heeft of niet, als hij 8.000 euro voor onze tractor wil betalen, dan zijn Barry en ik al snel tevreden.”

Sommige van je critici vinden je een klier, een irritante hufter, en een schrijvertje van niks. Hoe ga je daarmee om?

„Als ik te weten kom wie het is die zoiets zegt, dan stuur ik een paar van m’n Turkse vrienden naar het betreffende adres en laat ik de betrokkene, zij het man of vrouw, door Ramazan en Haroun in elkaar slaan, waarbij het hoofdaccent wordt gelegd op het breken van de neus. Ik ga me godverdomme niet zomaar laten beledigen door sukkels die altijd in m’n schaduw staan, nog niet tot aan m’n enkels reiken, een afstotelijke neus hebben, en niet eens een half boek hebben geschreven, terwijl ik er tot nu toe 69 heb geschreven, and still counting.”

Kan ik stellen dat je tevreden bent met jezelf?

„Nee, geenszins. Ik had graag een grotere penis gehad, minder pukkels op m’n rug, een kapsel zoals Arjen Robben, en een Chrysler 300 zoals hoe heet hij, die schrijver over wie je praktisch nooit meer hoort, verdomd, hoe heet die dikkerd, juist ja, Robert Vuijsje.”

Jij hebt toch geld genoeg om je zo’n Chrysler 300 aan te schaffen?

„Ik heb geld genoeg om me vijfentwintig Chryslers 300 aan te schaffen, maar weet je wat het is? Als zo’n loser als Robert Vuijsje er een heeft, dan hoef ik geen Chrysler 300 meer. Plus, ik rijd geen auto, ik heb een chauffeur die me in de Jaguar XJ overal heen brengt. Eerst had hij er wat op tegen dat ik continu rook in de auto, omdat hij astma heeft, maar ik zei tegen hem: ‘Steek je astma in je reet, kleinzerige kale beroepsdwerg’, en sindsdien mag ik roken zoveel ik wil. Het is tenslotte mijn eigen Jaguar XJ, en zelfs al zou ik tijdens iedere rit een drol op de achterbank persen, dan heeft die kutchauffeur van mij zich daar niet mee te bemoeien.”

Daar heb je gelijk in. Tot slot: zal je ooit een gelukkig man zijn?

„Geluk is geen blijvende toestand, geluk komt met momenten. Zo’n moment van geluk zal ik beleven als jij zo meteen weggaat en me definitief met rust laat. Dank je wel voor het gesprek en fuck off.”

Ik laat mezelf inderdaad achter in café Aba Jour en twee minuten later ben zowel ik als ikzelf thuis, waar we de plooien nog maar ’ns platstrijken en ons als goeie vrienden overgeven aan de dagelijkse, bijna dodelijke verveling.