Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Lize Spit vs. Herman Brusselmans: 'Ik was een beetje bang om je te ontmoeten'

Titel:          Lize Spit vs. Herman Brusselmans: 'Ik was een beetje bang om je te ontmoeten'
Auteur:     Milou van der Will voor Viva
Datum:     01-12-2015
Grootte:   1945 woorden

Herman schreef 72 boeken, Lize debuteerde dit jaar. Met groot succes, de internationale filmrechten van haar boek zijn al verkocht. Een dubbelinterview met rijzende ster Lize Spit (27) en Bekende Belg Herman Brusselmans (58).

De opname loopt, de interviewer haalt nog een glas water, terwijl Herman en Lize alvast gaan zitten.

Herman: “Proficiat met je boek en je succes en al. Het is in een rotvaart gegaan.”
Lize: “Dat is waar, dank je wel… Ik was een beetje bang om je te ontmoeten, eerlijk gezegd.”
Herman: “Waarom? Ik bijt niet.”
Lize: “Nee, dat weet ik.”
Herman: “Niet bang zijn.” 

Kenden jullie elkaar al?

Lize: “Nee, maar Herman heeft wel een keer over mijn memmen geschreven.”
Herman: “Ja, ik heb al vaak over Lize geschreven in columns. Zij is ineens hot geworden, dat soort mensen gebruik ik graag als pispaal – ongeacht wat ze doen.”
Lize: “Het is niet erg.”
Herman: “Maar uiteraard heb ik ook haar boek ‘Het smelt’ gelezen.”

Waar inmiddels al honderdduizend exemplaren én de filmrechten van zijn verkocht. Wat vond je ervan?

Herman: “Ik vond het een grootse prestatie, voor een debutant. Het is ten eerste heel dik.”
Lize: “Dat is op zich geen prestatie…”
Herman: “Toch zeker wel. De meeste boeken zijn namelijk té dik. Daarbij heb je de neiging om te denken: dit is te langdradig. Dat van Lize is precies goed, ze heeft een boek geschreven met herkenbare personages, een sterk verhaal en scènes die je bijblijven. Lezers willen een verhaal. Zo heb ik bijvoorbeeld nooit een verhaal, ik schrijf maar wat…”

Wat verklaart het succes van â?¨‘Het smelt’?

Herman: “Een echte verklaring bestaat niet – die onvoorspelbaarheid maakt het vak mooi. Maar de herkenning, goede personages en beklijvende scènes zijn in elk geval een reden. En goede promotie natuurlijk.”
Lize: “In Nederland was er meer promotie nodig. In Vlaanderen pikten de media mijn boek zelf op.”
Herman: “En of… De krant De Morgen heeft een fulltime medewerker in dienst die alleen maar over Lize Spit schrijft: ‘Oeh, het boek is nog beter dan we â?¨hadden gedacht…’ Ik heb zo’n gevoel dat er een link is tussen Das Mag (de uitgever van Lize, red.) en De Morgen.”
Lize: “Dat wordt wel vaker gesuggereerd.”

Vind je dat je het niet waard bent dan?

“Er is vaak over me geschreven. Bijvoorbeeld over dat het boek wordt vertaald, â?¨of dat het in Nederland nu ook wordt â?¨opgepikt… Er zijn vast veel mensen die daarbij denken: o, daar hebben we wéér een stuk over Lize. Mijn boek is verdomme nog nooit besproken, waarom krijg ik dat kleine stukje dan niet? Ik schaam me daar weleens voor.”
Herman: “Je moet dat helemaal niet doen, zo werkt het gewoon. Uiteraard â?¨gebruiken ze jouw foto, ze gaan toch geen foto van Elvis Peeters (Vlaamse â?¨auteur, red.) gebruiken? Die is al honderd jaar bezig. Het is interessanter voor iedereen dat er een foto van jou bij staat dan van een ouwe zak.”

Herman, jij staat erom bekend dat je heel open bent in de pers.

“Klopt, ik heb geen enkel lijk in de kast. Ik zeg gewoon dat ik een erectiepil slik. â?¨Ik rook me al veertig jaar te pletter en kan geen erecties krijgen zonder die pil. So what? Ik schaam me daar niet voor. Ook over mijn liefdesleven vertel en schrijf ik graag. Zo heb ik nu een vriendin van 25. Over haar zou ik alleen niet zomaar praten – niet zonder haar toestemming. Maar goed, ze vindt het â?¨prima. De een heeft dit en de ander dat. Ik heb lang haar, een erectiestoornis en eet graag beulingen (worsten, red.) met appelmoes. Who the fuck cares.”
Lize: “Ik praat ook honderduit over mijn privéleven, maar je moet er inderdaad â?¨rekening mee houden dat je anderen niet schaadt. Hoewel ik vind dat als je samenleeft met een schrijver, je ook moet â?¨toestaan dat je leven deels wordt opgeschreven. Mijn partner heeft ooit gezegd dat hij het niet fijn vond om iets uit ons privéleven terug te lezen in een column. Maar als je mij verbiedt om te schrijven over mijn leven met hem, kunnen we niet samen zijn. Het zou zonde zijn van zo’n grote inspiratiebron. Gelukkig is mijn vriend gek op mij en staat hij het toe.”
Herman: “Vlucht voor mij, heb ik eens geschreven. Als je niet in mijn boeken wilt voorkomen, vlucht voor mij.”

Herman, jij schrijft ’s nachts en Lize, â?¨jij huurde een kantoortje van 9 tot 17. Wat maakt het tijdstip voor verschil als je schrijft?

Herman: “De nacht is anders: stil, â?¨donker, eenzaam, gloomy. Ik schrijf â?¨ook wel overdag, maar dat zijn meer â?¨die columns. De nacht heb ik nodig â?¨voor mijn romans, hoewel het me soms â?¨melancholisch maakt. Ik doe het al â?¨dertig jaar zo, het werkt.”
Lize: “En wanneer slaap je dan?”
Herman: “Van half zeven tot half drie. Laatst moest ik noodgedwongen naar een hotel en vond ik dat ik me een beetje moest aanpassen. Zat ik om half tien in de ontbijtzaal. Verwonderd keek ik om me heen. What the fuck, al die mensen die dan al wakker zijn… Het idee van â?¨dat kantoor vind ik wel mooi. Maar thuis heb ik alles bij de hand, loop ik honderd keer heen en weer van de bank naar mijn bureau. Als ik een idee krijg, kan ik dat meteen uitwerken.”
Lize: “Het is ook niet zo dat ik alleen maar tussen 9 en 17 schreef, hoor. Zo’n kantoor is voor mij handig, omdat ik een klein appartement heb en daar niet de hele dag wil zitten. Toch hou ik er ook van om in de nacht te schrijven. Dan stop ik mijn vriend in bed en ben ik alleen. Er is geen nieuws, geen Twitter of Facebook. Alleen maar de stilte en mijn verhaal. Schrijven tot het licht wordt, heeft iets magisch. Je voelt je als een baas. Alsof â?¨je de enige bent die nog weet hoe alles in â?¨elkaar steekt.”

Lize, wat zou jij als jong talent aan een ervaren schrijver als Herman kunnen meegeven?

“Geen raad, wel een vraag. Ik lees af â?¨en toe je columns en daar zitten supermooie, persoonlijke stukken tussen. Over ’s nachts schrijven, over angst. Maar â?¨tussendoor verschijnen dan allemaal â?¨columns waarin je basht en mensen als pispaaltjes gebruikt. Als je dat niet voor het geld hoeft te doen, vraag ik me soms af: waarom dan wel?”
Herman: “Ik schrijf veel en graag. En â?¨inderdaad: it pays the rent. Maar los daarvan vind ik dat je als romanschrijver moet blijven oefenen. Ik heb gelezen dat jij zegt dat een volgend boek nog een â?¨aantal jaren op zich laat wachten, maar dan moet je wel blijven schrijven. Door mijn columns ben ik verplicht om te blijven schrijven en dat houdt me scherp. â?¨De afwisseling van bashen, bullshit, â?¨absurdisme en ook eens een serieuze â?¨column is wat ik doe. Zo ben ik nu eenmaal, ook in mijn boeken. Vaak zeggen mensen: haal die bullshit weg, dan houâ?¨je een mooi liefdesverhaal over. Maar â?¨zo werkt het niet voor mij. Het een kan niet zonder het ander.”

Door haar plotselinge succes staat â?¨Lize ineens vol in de spotlights, een plek die jij goed kent. Hoe doet ze het?

“Ze doet goed mee, op een manier waarbij ze volgens mij de grens kent tussen wat ze moet doen en wat ze moet â?¨afwijzen. Ik heb haar bijvoorbeeld nog niet in tv-spelletjes gezien.”
Lize: “‘De slimste mens’ heeft me â?¨gevraagd, maar daar heb ik inderdaad voor bedankt.”
Herman: “Daar zit ik dan weer wel in. Soms zeggen mensen dat tv-optredens de credibility van de schrijver ondermijnen. Maar goed, als je ouder wordt, kan je dat geen fuck meer schelen.”

Het lijkt erop dat je het leuk vindt. â?¨Op tv verschijnen.

“Tja, als ik nu zeg van niet, zeg je dat ik een idioot ben dat ik het doe. Je zou het voor het geld kunnen doen – als je overal op ingaat, levert dat een klap op. Maar â?¨ik doe het meer voor de afwisseling. Schrijven is eenzaam. Voor de dingen â?¨eromheen kom je er nog eens uit, ontmoet je mensen van de VIVA.”
Lize: “Ik zie deze periode van interviews en shoots een beetje als een beloning, â?¨na dat lange schrijfproces. Als ik al snel terug naar mijn schrijfkamer had â?¨gemoeten, had ik dat jammer gevonden. Toch voel ik ook een leegte nu ik mijn boek de wereld in gestuurd heb. Door â?¨al dat praten over schrijven en het ondertussen niet te doen, voel ik me bijna een leugenaar.”

Als je een boek de wereld instuurt, â?¨volgen er ook recensies. Hoe is dat?

Lize: “Soms mis ik dat mijn boek dat plekje was waar ik naar terug kon gaan. Dat het nog alleen van mij was en niemand nog een mening had. Maar ja, â?¨misschien went dat wel.”
Herman: “Dat went. Bij mij, zelfs na 72 boeken, blijft wel dat gevoel van trots als je het dan eenmaal in je handen krijgt. Toch gaat dat gevoel ook sneller over, nu. Mijn boek ‘De fouten’ is net uit, maar ik ben inmiddels twee boeken verder. â?¨‘De fouten’ zit al in mijn achterhoofd.”
Lize: “Mijn geluk is dat ik mooie â?¨recensies heb gekregen, maar vooral dat â?¨wachten erop vond ik spannend. Bij â?¨complimenten denk ik gauw: het zal wel. Negatieve kritiek neem ik sneller aan.”
Herman: “Ik grossier in slechte recensies. Een recensie van mijn tweede boek was zo slecht dat mijn uitgever het derde manuscript niet uitgaf. Toch kon ik dat relativeren. Want eigenlijk wilde ik voetballer worden, en daarna drummer. â?¨Dat mislukte allebei, schrijven was mijn â?¨derde keuze. Ik stapte over naar mijn â?¨huidige uitgever die ‘De man die werk vond’ publiceerde. Het werd mijn eerste succes. Natuurlijk zijn negatieve besprekingen niet leuk, maar als je 58 bent en huilend in je bed ligt om een slechte â?¨recensie in het sufferdje van Gorinchem, ben je een lul. Relativering houdt je op â?¨de been. Oké, ik heb een hit, dat is fantastisch, maar straks moet de vuilniszak naar buiten. En andersom, natuurlijk. â?¨Ik sta hier nu met een vuilniszak, maar mijn boek staat mooi wel in de top tien.”

Lize, in een interview zei je: als â?¨schrijver heb ik evenveel zekerheid â?¨als onzekerheid in me. Hoe gaat dat â?¨samen?

“Ik kan me niet voorstellen dat er schrijvers bestaan die dat niet hebben. Die bij elke zin denken: o meesterlijk…”
Herman: “Dat zijn de mindere goden.”
Lize: “Ik kan erg twijfelen tijdens het schrijven en laat alles nalezen door twee mensen. Ik denk altijd dat het slecht is. Pas als zij er niets op aan te merken hebben, zal het wel goed zijn.”

Zal die onzekerheid voorbij gaan naarmate je langer in het vak zit, zoals â?¨Herman?

“Ik denk het niet, want dat zit in me. â?¨En ik ben nu ook heel onzeker, in dit â?¨gesprek. Ik denk ondertussen: Herman praat dan wel lief over mijn boek en zegt dat hij niet op me neerkijkt, maar dat zegt hij misschien alleen om vriendelijk te zijn.”
Herman: “Nee, dan zou ik hier zitten â?¨faken. Natuurlijk heb ik aanmerkingen op het boek – het is niet perfect, maar perfecte boeken bestaan niet. Ik kijk nooit op iemand neer. Hoogstens kan ik iets niet goed vinden, maar mijn mening â?¨is niet dé mening. 100.000 people can’t be wrong, toch? Tuurlijk, ik schrijf in â?¨columns weleens voor de grap dat ze â?¨gigantische ballontieten heeft en dat haar vriend jaloers is en al. Maar ach, â?¨dat is gewoon bullshit.”

Dit artikel is afkomstig uit VIVA 39.