Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Brusselmans en de rechter

Titel:          Brusselmans en de rechter
Auteur:     Dirk Voorhoof voor De Standaard
Datum:     02-11-1999
Grootte:   842 woorden

Nieuwsbericht Uit:
Door:

Het arrest van het hof van beroep in Antwerpen, dat de verspreiding verbiedt van het jongste boek van Herman Brusselmans, lijkt het grondwettelijk verbod van preventieve censuur helemaal terzijde te schuiven, meent professor Dirk Voorhoof. DE Boekenbeurs in Antwerpen zorgt al enkele jaren voor voorspelbare gebeurtenissen. De minister van Cultuur houdt er obligaat zijn jaarlijks pleidooi voor de vaste boekenprijs en telkens wordt de auteurs de wortel voorgehouden van een op til zijnde leenvergoedingsregeling.
Met even grote voorspelbaarheid slaagt een aantal auteurs er samen met hun uitgever in om net voor de Boekenbeurs een nieuwe titel van de persen te laten rollen. Het lijkt er nu op dat de Boekenbeurs nog een traditie zal gaan vestigen, aangezien nu al twee jaar op rij in de aanloop naar de Boekenbeurs door de rechter een boek wordt verboden, telkens na vordering op eenzijdig verzoekschrift, dus zonder mogelijkheid van verweer door de auteur of de uitgever.
Dit jaar is het de beurt aan Herman Brusselmans. Vorig jaar werd enkele dagen voor de Boekenbeurs het boek van Regina Louf (X1) door de rechter verboden. Nochtans bepaalt de Belgische grondwet sinds 1831 onveranderd: ,,De drukpers is vrij; de censuur kan nooit worden ingevoerd.'' Staat de rechter, of staan sommige rechters, dan boven de grondwet?
Even het geheugen opfrissen: op 27 oktober 1998 legde de voorzitter van de rechtbank in Gent aan de uitgeverij Houtekiet en Regina Louf verbod op om het boek Zwijgen is voor daders - de getuigenis van X1 te verspreiden, dit op vordering van de familie van Regina Louf.
De motivering van het rechterlijk verbod was dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is ,,maar begrensd wordt door de verplichting tot eerbiediging van andermans persoonlijke en familiale levenssfeer''. Binnen de 24 uur moesten op bevel van de rechter alle exemplaren van het gewraakte boek uit de handel worden genomen.
De uitgeverij en de auteur van het boek tekenden evenwel prompt verzet aan tegen deze rechterlijke beslissing. Amper 3 dagen later, op 30 oktober 1998, werd - na een tegensprekelijke procedure dit keer - het verspreidingsverbod ongedaan gemaakt. Volgens de voorzitter van de rechtbank komt een verspreidingsverbod van een boek via rechterlijk bevel in kort geding neer op een ongrondwettelijke maatregel.
De grondwet verbiedt immers preventieve censuur en ook de rechter moet dit basisprincipe van een democratische rechtsstaat in acht nemen.
Een essentiële overweging van het bevelschrift was toen: ,,De grondwet laat niet toe dat preventief wordt opgetreden tegen mogelijke misbruiken of wetsinbreuken: alleen achteraf (a posteriori, repressief) kan strafrechtelijk of civielrechtelijk worden opgetreden en is bestraffing mogelijk.''
De Gentse rechter sloot hiermee aan bij de rechtspraak zoals die de voorbije jaren o.a. in Antwerpen (4 juli 1994) en Luik (19 oktober 1994 en 12 januari 1999) is ontwikkeld naar aanleiding van soortgelijke vorderingen.
Ook in beroep trokken Houtekiet en Louf aan het langste eind. Het hof van beroep in Gent legde er in zijn uitspraak van 12 februari 1999 de nadruk op dat hoe dan ook aan de basisvoorwaarde van het kort geding niet was voldaan, want het had geen zin bij hoogdringendheid het boek te verbieden. Het boek van Louf was immers al enige tijd in de handel en overigens was reeds één editie uitverkocht. Een verspreidingsverbod was in dit geval dus geen efficiënte maatregel.

De rechtspraak van de voorbije jaren, die het toepassingsgebied van de kortgedingprocedure inzake verspreidingsverbod van een boek nadrukkelijk inperkt en wijst op het manifest ongrondwettig karakter van een dergelijke maatregel heeft zowel in de media als in de juridische vakpers de nodige aandacht gekregen.
Het probleem is echter dat niet alle rechters deze rechtspraak volgen. Nog andere rechters beperken het toepassingsgebied van het verbod van preventieve censuur op een bijzondere wijze. Zo werd nog niet zolang geleden eerst door de voorzitter van de rechtbank in Antwerpen (6 november 1998) en later door het hof van beroep in Antwerpen (8 februari 1999) verbod opgelegd tot verspreiding van het boek De zaak Marc Dutroux van de journalist Hans Knoop.
In deze zaak ging het volgens de rechters niet om een ,,misbruik van de vrijheid van meningsuiting'', maar sloeg het verbod enkel op geheime informatie uit het gerechtsdossier van Dutroux. Artikel 25 van de grondwet werd daarom niet van toepassing geacht en het boek werd verboden.
Het arrest van het hof van beroep in Antwerpen van 29 oktober, dat de verspreiding en verkoop verbiedt van het jongste boek van Herman Brusselmans, gaat nog een stap verder en lijkt het grondwettelijk verbod van preventieve censuur helemaal terzijde te schuiven. Zonder enige mogelijkheid van verweer door de betrokken auteur en diens uitgever kiest het hof voor een verregaande, eenzijdige en preventieve inmenging in de vrijheid van drukpers.
Het wordt nu maar eens tijd dat de (grond)wetgever duidelijker paal en perk stelt aan de mogelijkheid van preventieve censuur door de rechter in kort geding en zeker in geval van eenzijdig verzoekschrift. ,,Snelrecht'' dreigt anders ook in deze sector een contradictio in terminis te worden.
(De auteur is hoogleraar media- en auteursrecht aan de Universiteit Gent.)