Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Leven in een ondeugdelijke wereld

Titel:          Leven in een ondeugdelijke wereld
Auteur:     Herman Jacobs voor De Morgen
Datum:     11-09-1997
Grootte:   1795 woorden

Morgen verschijnt Logica voor idioten, het nieuwe boek van Herman Brusselmans. Alwéér een? Alweer een, ja. Brusselmans publiceert al sinds 1994 twee boeken per jaar. Ontegensprekelijk een prestatie.Anderzijds lijkt zijn inspiratie geen gelijke tred te houden met zijn ijver. Zo was het dit voorjaar verschenen Zul je mij altijd graag zien? zo ongeveer het abominabelste werk uit zijn oeuvre, wat in Brusselmans' geval nogal wat wil zeggen. Of het zou Autobiografe van iemand anders (1996) moeten zijn natuurlijk. Of anders Ex-drummer wel (1994).
Jawel, u voelt het rondje Brusselmansbeuken al aankomen. Maar nee. Dat gaat niet door. Geen zin. We wéten het onderhand ook wel. Brusselmans herhaalt zichzelf op welhaast onbeschaamde wijze. Hij kan geen maat houden. Hij grossiert in platvloersheden. Bij de plots van zijn boeken vergeleken is de spanning in een doorsnee Vlaamse soap bepaald wurgend te noemen. Hij deinst niet terug voor de klefste kitsch, noch voor het obsceenste gratuite geweld. De filosofische beschouwingen in zijn boeken komen uit de allergoedkoopste grabbelton. Zijn stijl is onbeholpen, slordig, modieus. Allemaal waar.
Maar het is niet de hele waarheid, noch geldt het in ieder boek. Brusselmans kàn ook heel geestig zijn en een andere grote kwaliteit, hij is als auteur niet bang uitgevallen. Op de korte baan - zijn columns in Humo - bewijst hij bovendien in zijn beste momenten bezwerend, ja aangrijpend te kunnen schrijven. Hij staat ook ergens voor, zijn werk is allesbehalve vrijblijvend: je zou het een worsteling met en protest tégen de norm- en zinloosheid, de lelijkheid en de leegte van het moderne bestaan kunnen noemen. En ook wel: een poging tot kanalisering van de onlust, de haat en de agressie die daarvan het gevolg zijn.
En zo zie je dat tegenover het inepte Ex-drummer het strak in de hand gehouden, redelijk beklemmende en bij momenten inderdaad aangrijpende Vrouwen met een IQ staat (l995 - en ja, ik geef toe dat ik over dat boek aanvankelijk heel wat minder gunstig dacht. 'Een sterk begin, maar uiteindelijk toch weer een flop'. zoiets. Maar na herlezing - van gebrek aan goede wil hoeft men mij niet te verdenken - kon ik. tot mijn genoegen, mijn mening herzien). Tegenover het stierlijk vervelende Zul je mij altijd graag zien? staat het swingende. zeer amusante en met grote vaart geschreven De terugkeer van Bonanza (1995). En voor het overige ben ik van mening dat De man die werk vond (1985), hoewel geen meestenwerk, het verdient klassiek te worden.
Wat nu Logica voor idioten betreft, dat houdt weer niet over, ben ik bang. al is het ook geen totale mislukking. Laten we het eerst even over het verhaal hebben. Dat begint op pagina 7 en op pagina 265 houdt het op (een echt slot bedenken is niet Brusselmans' fort). Het behelst het verslag van een schrijver ('ik') over een zekere tot in 1997 doorlopende periode in zijn leven, waarin zijn vrouw Phoebe nog steeds van hem gescheiden woont, al zijn ze nog wel een paar, en hij nu en dan bezoek krijgt van verschillende meisjes (geen seks), een periode die hij of thuis doorbrengt of elders, zoals op feestjes en in cafés (waar.hij bijvoorbeeld een tijdlang rondstrooit dat hij een fanclub wil oprichten voor Michèle Martin, de vrouw van Marc Dutroux).
Dat verslag wordt als het hem zo uitkomt onderbroken door, dan wel aangevuld met commentaren (eveneens in de ik-vorm), een paar absurdistische, melige verhalen-in-het-verhaal, enige hartekreten, iets onbeschrijfelijks dat typografisch het uitzicht van poëzie heeft gekregen, een paar dromen van seks, marteling, verminking en moord, (met als lijdend voorwerp bijvoorbeeld Michèle Martin). Geouwehoer over vrouw, samenzijn, trouw, "bijmeisjes" en dergelijke, levensbeschouwelijke litanieën die niet anders dan als geraaskal omschreven kunnen worden, herinneringen aan zijn ouders of andere naaste verwanten, aanroepingen van zijn oude moeder-van-wie-hij-zielsveel-houdt-maar-die-al-jaren-dood-is ('Waar moet ik in godsnaam heen, ma?"),enzovoort, enzoverder dat alles regelmatig gekruid met de mededeling dat de schrijver of enig iemand van de andere personages op het punt staat te gaan schijten, bezig is te schijten of net gescheten heeft.
Kortom, Brusselmans heeft weer een grote goelasj gekookt waarin hij de ongelijksoortigste dingen met elkaar wil binden, maar dat wil toch niet zo best lukken. Bovendien lijken nogal wat ingrediënten smakelijk noch noodzakelijk, maar wat dondert het je pleurt maar wat in de pan, zolang je koken kan. nietwaar? "Wat dan nog. De roman is toch dood."
Met dat laatste hebben we meteen een tweede zwakheid van het boek bij de kop. Eerst even nog een citaat: "Vooral de op het eerste gezicht prima romans bewijzen met verve dat de roman zo dood is als klein pierke. Met dat afgezaagde 'uittekenen van diverse personages' en 'het geweer van Tsjechov' en dat soort shit. En altijd in dezelfde stijlen, met dezelfde woorden en zinnetjes, en gestut op dezelfde doelstellingen: 'de lezer een beeld geven van Het Leven Zelve'. Het Leven Zelve is godverdomme zelf al ik weet niet hoe lang dood, laat staan de romans die het in beeld willen brengen." Zo, dat kan iedereen in zijn zak steken.
Jawel, maar is Logica voor idioten zèlf geen roman dan? Goed, geen traditionele roman, dat klopt inderdaad wel. Een ontraditionele roman die niet over 'Het Leven Zelve' gaat. mogen we aannemen. Maar waarover kunnen romans. traditioneel of niet, dan nog meer gaan? Het klinkt wel leuk, poneren dat 'Het Leven Zelve allang dood is', maar betekent het in feite ook iets? En hoezo eigenlijk, dat film "wat anders" is? "Het medium film is nog steeds levensvatbaar" namelijk, in tegenstelling tot de roman dus. Argumenten daarvan worden verder niet aangedragen.
Door dit soort intellectuele gemakzucht, waarvan in logica voor idioten nog wel meer voorbeelden aan te wijzen zijn ben je als lezer niet geneigd meteen alle veretrouwwn te hebben in de waardeen de oordelen die in dit boek naar harte geveld worden. Brusselmans laat overgens niets onverlet om het vertrouwen van de lezer op nog andere en drastischer manieren aan te tasten. Wat te denken van het volgende? Op een feestje beantwoordt de schrijver een compliment van een ober die hemfeliciteert met zijn laatste boek aldus: "'Mijn laatste boek (...) is de grootste lor die ik of iemand anders ooit heeft geschreven. Weet je wat het is met mij tegenwoordig? Ik begin op pagina 1 en ga door tot pagina plusminus 280 en verdomd als ik ook maar één seconde wakker lig van wat er op het papier verschijnt. Als zo'n kutboek maar vol raakt, gepubliceerd wordt en me een boel geld opbrengt. De rest kan me aan m'n kont roesten. Verhaallijn, plot, stijl, thema, motief, psychologische uittekening van de karakters. bruine rijst, gepelde rijst? Who the fuck cares. Poen scheppen is m'n enige schrijversdoel, makker. (...)'"
Ironie? Weliswaar maakt de ik-commentator, van wie we mogen aannemen dat hij de spreekbuis is van Brusselmans zelf, een onderscheid tussen zichzelf en "de ik-personages in mijn. boeken en is de net geciteerde passage, ueen itspraak van de ik als personage, maar wat moet je dan met uitspraken van de ik-commentator zelf als "Mijn romans gaan nergens over. Net als mijn leven. Mijn leven en werken zijn niks anders dan logische handleidingen voor dezelfde idioten als ik"? en "Maar ja... Ik heb het natuurlijk helemaal nergens over in mijn boeken"? Of nog sterker: "Je zou denken: dit is een gouden tijd voor schrijvers. Vergeet het. We leven in een tijd die niet meer in woorden te vatten is, althans niet in de juiste woorden, omdat de juiste woorden niet meer bestaan. Hun inhoud uitgehold, hun vorm onbelangrijk. De taal als mesthoop. Geen wonder dat de roman definitief dood is. Er zijn geen lezers meer. Niemand kan nog lezen. Literatuur is verworden tot een surfplank op Intetnet of een strofe van een Clouseau-song. (...)" En even verder: "Waar heb ik het in godsnaam over? Ik wauwel maar wat (...). Ik kan het wauwelen niet laten. Het stamt uit de periode dat ik nog een waarachtig schrijver wilde zijn. Je leert het niet één twee drie af. Wat moet ik anders dan wauwelen? Ik kan niets anders. Ik kan niet eens een kapotte lamp vervangen. (...)" Als je dergelijke verklarlngen au sérieux neemt, waarom zou je dit boek dan eigenlijk lezen? En als je ze niet au sérieux hoeft te nemen. dan heb je al helemaal geen reden om het te lezen.
Brusselmans speelt al jaren dit soort zinloze spelletjes met zijn lezers. De vraag is waarom. Je kunt niet de gelootwaardigheid; van de vertelinstantie(s) die je gebruikt op losse schroeven zetten en ze tegelijk geldige uitspraken willen laten doen. Nu ja, dat kun je wel willen maar het lukt niet, het kan niet, het heeft geen zin. Niet als er tenslotte niet toch tenminste één instantie is in het boek die de waarheid spreekt. En die is in Logica voor idioten niet te vinden. Sterker nog, het boek opent met deze zin ... En in het huis van een schrijver is het geraden niet de waarheid te spreken, noch die van hem te verwachten", een mededeling die het hele boek door in verschillende variaties wordt herhaald ("Vertrouw mij niet / Ik ben de goede leugenaar").
Dit is een boek dat zichzelf tegenwerkt. Een vanaf het begin ontwikkeld motief '(bloedende meisjes in de sneeuw) bijvoorbeeld wordt halverwege afgebroken ("dat gelul over bloedende meisjes in de sneeyyy" daar houd ik mee op. Rood in wit. de ultieme symboliek? Mijn reet"), zomaar. De verschillende vertelniveaus worden onbekommerd door elkaar gehaald. Sommigge verhalen worden tot in het onzinnige uitgesponnen. Je zou kunnen zeggen dat die willekeur een afspiegeling is van (toch maar) 'het leven zelf'. Wat nog niet betekent dat het daarom zo'n goed idee is. Wie bijvoorbeeld, een boek over verveling schrijft, hoeft daarom toch niet zelf vervelend te schrijven?
Wat dat betreft valt Logica voor idioten overigens nog wel mee. De compositie had, beter gekund, onder meer door gewoon te schrappen, maar alles bij elkaar is het boek redelijk leesbaar. Een hele opluchting is verder dat het puberale geklier en de hysterische uitbarstingen uit vroeger werk hier grotendeels achterwege blijven. En dat hij, het agressieve, cynische en tegelijk sentimentele typetje dat hij in vorige boeken als alter ego opvoerde tot een wat minder ongeloofwaardige figuur heeft omgevormd. Hier lijkt waarachtig wel een echt mens aan het woord.
"Wat ik me van jongsaf heb afgevraagd; wat is de zin van een deugdelijk leven als je, leeft in een ondeugdelijke wereld? Al die lelijke stomme mensen die niets voor je betekenen: waarom zou je hen niet beliegen, bedriegen, kwetsen. verdoemen, negeren, ontkennen?" Het zijn niet de oninteressantste kwesties die Brusselmans in dit boek nu en dan aan de orde stelt. Alleerst zouden ze, denk ik, beter tot hun recht komen in een ander, minder met zichzelf overhoop liggend soort boek.

Herman Brusselmans, Logica voor idioten, Prometheus, Amsterdam, 265p., 595 frank.