Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Pepsi-talk van Brusselmans

Titel:          Pepsi-talk van Brusselmans
Auteur:     Jeroen Overstijns voor De Standaard
Datum:     09-10-1997
Grootte:   1122 woorden

De halfjaarlijkse roman van een miskend schrijver

Daar is-ie alweer, de nieuwe Brusselmans. In Logica voor idioten helpt Phoebe grotendeels Gloria vergeten en blijkt de schrijver zowaar geheelonthouder geworden. Genoeg om met zijn veertigste verjaardag een literair keerpunt in te luiden?

Elk half jaar een nieuw boek, dat is een mooi ritme voor een goed verkopende schrijver, maar niet altijd voor zijn recensenten. Op het einde van zijn nieuwe roman vat de pas om zijn veertig levensjaren gefêteerde Herman Brusselmans in enige zinnen de thematiek samen van al wat nu bijna voorbij is: "Ik schrijf je naam op dit moment in het stof op mijn schrijftafel en het is het laatste woord dat ik zal schrijven in een hele lange tijd. De roman is dood, schat, de autobiografie is dood, de schrijver in mij is dood."
Dat heeft Brusselmans al eens eerder verkondigd. En wat lag daar desondanks enkele maanden later? Ik bedoel maar: denk niet te ver na en geloof deze schrijver alleen maar wanneer hij zijn boek begint met: "En in het huis van een schrijver is het geraden niet de waarheid te spreken, noch die van hem te verwachten." Zo een boek is Logica voor idioten.
Brusselmans voelt zich al enige tijd miskend. In Humo zei hij onlangs nog niet te snappen waarom een literaire prijs als de Gouden Uil nooit eens zijn richting uitkeek. Alsof er bij bepaalde smaakmakers een blind vooroordeel tegenover zijn boeken bestaat.
Het is inderdaad heel gemakkelijk om Herman Brusselmans slecht te vinden. Hij vuilbekt tegen alles en iedereen, geeft zichzelf pathetisch bloot en schrijft zijn boeken zo snel dat je er wel argwanend van moet worden. Maar je kan je afvragen wie dan eigenlijk de idioot is: Brusselmans die niet buiten zijn imago kan, of het publiek dat dat imago voor waar durft/wil aannemen.
Je zou er Brusselmans, die mij in se echt wel een aimabel man lijkt, bijna voor beginnen te verdedigen. ; Vooral omdat hij, veertig zijnde, wars van elke opinion chique, zijn ding blijft doen.Hij hoeft inderdaad maar een scheet te laten om in De zevende deg te zitten, maar zoiets ligt niet aan Brusselmans maar aan de redactie van De zevende dag.
Echter. Zijn romans worden daar niet beter van. Logica voor idioten is een boek zoals Brusselmans er de voorbije jaren al heel wat heeft geschreven. Met dezelfde thematiek, dezelfde stijl en (bijna) dezelfde personages. Waarop je dus haast alleen maar op weer eens dezelfde manier kan reageren.

Gedurende de voorbije jaren is de schrijver onmiskenbaar een stuk rustiger geworden.Vroegere hinderpalen als zijn relatie met Gloria en het laveloos gebruik van sterke dranken in Gentse kroegen behoren tot het verleden. Brusselmans is nog altijd gelukkig, zij het niet getrouwd met Phoebe. Die vertegenwoordigster is van een duur brillenmerk, een gsm heeft, en van haar partner af en toe de toestemming krijgt Ann Demeulemeester te kopen.
Gloria is er nog wel, maar dan op de achtergrond, als een goede vriendin met wie het fijn keuvelen is. De drank is helemaal verdwenen. De schrijver staat droog sinds een maandenlang gelag enkele jaren geleden. Nu maakt hij er een halszaak van de juiste cola geserveerd te krijgen. De wereld bestaat uit twee: de cafés die Pepsi schenken (slecht), en de cafés die Coca hebben (evident).
Phoebe zit vaak in het buitenland, waardoor de schrijver haar mist én zich nog gelukkiger voelt omdat het bewijst hoeveel hij van haar houdt. En er zijn nog meisjes. Zoals Suzanne die zelfmoord pleegde en dan toch weer niet, en de bijmeisjes Charlotte en Mayte.
Brusselmans doet in Logica uoor idioten ook de eerste stappen voor de oprichting van een Michèle Martinfanclub ("Ik zou tijdens het schrijven wel verliefd kunnen worden op Michèle Martin, want dat vind ik een bijzonder aantrekkelijke vrouw"), maar het initiatief wordt gesmoord nog voor het goed en wel geboren is. Kortom, de schrijver vaart goed: "Ik ben bijna veertig/Ik heb de belastingen bij hun kloten/ Ik ben schrijver/ik heb een warm huis/lk heb liefde."
De wereld is echter niet enkel peis en vree. De schrijver slaat ook wild en vuil om zich heen, springt morsend van verhaal naar verhaal en van gedachte naar gedachte, maar kan zijn drang naar het Schone niet verhullen. "Ick ben liever in de harmonieuse melodive vogle-sangh, Als inde odieuse stinckende boeyens en ys're klangh", zoals een eerbare voorvader van Brusselmans al eens durfde stellen.
De schrijver neemt een tijdje antidepressiva, kan de blonde en bijna-minderjarige deerne van een beroemd Vlaams komiek amper van zich afschudden, en vindt op zijn weg veel cafés die alleen Pepsi schenken. Nog altijd zweeft de overleden moeder tussen de gedachten en is de schrijver 's nachts slapeloos.

Het is de Brusselmans die we al kennen van het vorige boek dus, en van het boek daarvoor éndat daarvoor. De doodeerlijke zielsmens ("Op een bepaald moment besluit ik om een boek te schrijven. Ik schrijf het en lever het in bij de uitgever. Het moeilijke werk is voor hem.") die onder het eigen lot gebukt gaat ("Mijn leven kan geen literatuur meer verdragen") en daarover grondig uitweidt. Tot de tweehonderdzevenenzestig bladzijden vol gemaakt zijn en er een kaftje rond kan. Literatuur als antidotum voor onsterfelijkheid.
Brusselmans scheldt en schimpt tegen iedereen, niet in de laatste plaats tegen zichzelf. En hij kàn behoorlijk uit de hoek komen. Als ik de desbetreffende schrijver was, dan zou ik me ook flink op mijn pik getrapt voelen wanneer ik mijn seksueel verkeer met andere BV's zo beeldrijk uitgesmeerd zag, al gebeurt het door een daarvoor beruchte gildegenoot als Brusselmans. Maar hadden we dat niet al eens allemaal gehad? Je kan je even in die larmoyante scheldtirades verkneukelen, maar ze blijven ook niet hangen. Logica voor idioten is een verwoede zoektocht naar het schone door het lelijke te beklemtonen, naar het waarachtige door te liegen. Een roman kortom die via zijwegen loopt maar uiteindelijk belandt waar de schrijver al bang was dat hij zou belanden: bij het einde van het autobiografische schrijven.
Je kan Herman Brusselmans en zijn boeken enig aanhoudingsvermogen niet ontzeggen. Net zomin als je kan ontkennen dat de schrijver ooit lovenswaardige boeken als De man die werk vond aan de Vlaamse letteren schonk. Meer: Brusselmans heeft een vrij eigen stijl en vrij eigen thema's, wat je onmogelijk kan zeggen van een hele rist debutanten die dit najaar weer eens door overijverige uitgeverijen geworpen worden ter vervollediging van het jaarsaldo en de rekken in het Antwerpse Bouwcentrum.
En ten slotte: wie is de recensent om te durven beweren dat dit nieuwe boek niet gekocht moet worden? Maar ook dat maakt van Logica voor idioten nog altijd geen interessante roman.

HERMAN BRUSSELMANS, Logica voor idioten, Amsterdam Prometheus. 267 blz.. 595 fr.