Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Die vervelende verveling

Titel:          Die vervelende verveling
Auteur:     Jeroen Overstijns voor De Standaard
Datum:     20-08-1998
Grootte:   1075 woorden

De jongste Brusselmans is een vervolg op een al wat oudere, De man die werk vond uit 1985. Die man, Louis Tinner, zit dertien jaar na datum nog altijd ma een even grote existentiële verveling opgescheept.

Ver weg in 1985 schreef Herman Brusselmans een boek dat meer dan tien jaar later nog altijd een van zijn meest gerenommeerde romans is. Het heette De man die werk vond, handelde over een vuilbekkende bibliothecaris in een druilerig Brussels ministerie, eindigde met het ontslag van de protagonist, en is - weliswaar in pocketomnibusvorm - nog altijd bij de lokale boekenboer te vinden.

Nu schreef Brusselmans een roman die het vervolg op De man die werk vond heet te zijn. Nog drie keer slapen en ik word wakker is de behoorlijk messiaanse en ook lichtjes lang uitgevallen titel, naar een nieuw levensmotto dat het hoofdpersonage - zelf in zekere zin ook niet vies van een heilsboodschap hier en daar - zich aanmeet.

De idee van een vervolg op De man die werk vond klinkt een beetje vreemd, al was het maar omdat die roman, naar goede Brusselmans-gewoonte, weinig of geen spoor vertoonde van een plot. Die kon de schrijver dus alvast niet op de een of andere manier doortrekken in deel twee. Hoofdpersonage Louis Tinner, nu veertig jaar oud, heeft Brusselmans wel kunnen overnemen. Tinner part II lijkt echter bijna even veel op de protagonisten uit Brusselmans' andere romans als op de protagonist uit De man die werk vond: ruwe bolster, niet gehinderd door fatsoen of schroom maar wel met dito blanke pit en klein hartje.

Het is opvallend hoe sterk de Brusselmans van toen stilistisch ook de Brusselmans van nu is. Zijn taal is er weliswaar radicaler op geworden, vormvaster en scherper, maar in se is ze heel gelijklopend. Ook de toon of het wereldbeeld zijn nauwelijks geëvolueerd, ze zijn misschien alleen nog iets zwartgalliger en larmoyanter geworden.

Herman Brusselmans is, kortom, een man van literaire principes. Of in ieder geval iemand die weet dat het publiek van hem geen andere pose duldt dan een absolute. Meestal extreem bullebakkend, soms extreem melo-pathetisch, vaak elitair, even vaak conservatief. Maar niet de inhoud, alleen de radicaliteit ervan blijkt belangrijk. Daarom kan Brusselmans columns en boeken schrijven die in wezen nergens over gaan. Zoals Nog drie keer slapen en ik word wakker.

Louis Tinner is jaren na het debacle in de duistere krochten van de ambtenarij aanbeland in een eigen maar evenmin florerende tweedehandsboekenwinkel in Gent. Zoals vroeger op het ministerie de een na de ander een bibliotheekstuk kwam opspeuren, laat Brusselmans nu het ene personage na het andere opdraven als klant, collega-winkelier, would-be-minnares of vriendin.

Meestal opteert Tinner daarbij voor een frontale aanval, en bullebakt hij als vleesgeworden antichrist van de middenstand zijn klanten met lege handen de winkel uit. Dat hoort zo, want: "Jongen, jongen, wat ik hier over de vloer krijg, ik vraag mij vaker dan dagelijks af waar ik het aan heb verdiend. Het is alsof ik de gekken en de gedegenereerden aantrek."

Van tijd tot tijd toont Louis Tinner wel erbarmen. Dan gunt hij de bezoeker via een vriendelijk (soms gewoon onbegrepen sarcastisch) antwoord luttele seconden respijt. Als een kat die nog, wat met haar prooi speelt vooraleer die op te eten, helaas. Uiteindelijk blijkt Tinners inzet altijd dezelfde: hoe jaag ik mijn medemens met verbaal precisiewerk in geen tijd weer de straat op. Niet dat hij geen klanten wil, maar in wezen is Tinner in niets geïnteresseerd behalve zijn eigen existentiële tragiek. Wat zouden hem dus die klanten kunnen schelen?

Tinners woede is alomvattender en fundamenteler dan die heel particuliere uitvallen doen vermoeden. Voor autist Tinner is zekerheid de enige maatstaf. Verandering betekent paniek ("Ik ben een geëngageerde, anarchistische conservator van het onveranderlijke"). Verveling is zijn grootste goed: "Het enige van tel is de verveling, en dan niet de verveling die je verdrijft maar de verveling die je bewust beleeft en die je laat ervaren dat ieder mogelijk alternatief alleen nog vervelender kan zijn."

De boekhandelsetting past perfect bij wat Herman Brusselmans' essentiële idee voor een roman lijkt te zijn. Een alles becommentariërend hoofdpersonage loopt langs de zijlijn van het leven, en met hem de lezer. Hij beleeft hier en daar wel iets, maar schimpt vooral. Met een zelfgenoegzaamheid en complexloosheid die doet uitschijnen dat de rest van het universum hem zonder problemen als zijn epicentrum accepteert. Achter deze façade heerst evenwel de grootste onzekerheid, en een zwak zelfbeeld.

Nog drie keer slapen en ik word wakker volgt slechts vier dagen in het leven van Tinner. Op de eerste dag zit hij in zijn winkel en vertoeft hij nadien op een feestje. De tweede dag is een droeve dag want zijn jonge geliefde Zoë zit in Florida. Dag drie staat in het teken van Zoë's succesvol afgeronde modeopleiding, en dag vier brengt Louis als medeplichtige aan een moord even op het politiebureau door. Verder gebeurt zo goed als niets. Dat besef je als lezer maar al te goed. Je slikt het maar, anders sla je het boek al na twee bladzijden dicht.

Dat zoveel lezers het effectief slikken dat er niets gebeurt in een boek van Brusselmans, is merkwaardig en interessant. Zijn radicaliteit schuilt in wezen veel meer in die nietszeggendheid dan in zijn erg banale focus op seksuele of gewelddadige extremiteiten. Wanneer Brusselmans het heeft ovet de stoelgang van Monika van Paemel of het paargedrag van jeanetten, ben je toch alleen maar gëirriteerd omdat hij veronderstelt dat hij je met zoiets pathetisch zou kunnen schokken?

Een boek dat er eigenlijk geen echt vervolg op is, toch aan dat oud succes koppelen: criticasters zullen Herman Brusselmans ervan beschuldigen gemakkelijk succes na te jagen. En gelijk hebben ze, meer dan gelijk zelfs. Marketinggewijs is het trouwens een leuke zet en ook niet meer dan dat.
Maar let's face it, als er iemand in de Vlaamse literaruur het al duizenden malen dood verklaarde experiment radicaal vorm geeft, dan toch de zo verguisde Herman Brusselmans in Nog drie keer slapen. Een boek over het grote niets, zonder plot, zonder thema, zonder betekenis. Stijl met personages en verveling, meer niet eigenlijk: il faut le faire. Een beroepsschrijver met desalniettemin zulke verheven literaire idealen vergeef je toch graag dat zijn boek de inhoud heeft overgeslagen, of niet?

HERMAN BRUSSELMANS, Nog drie keer slaper en ik word wakker. Prometheus, Amsterdam, 292 blz., 695 fr. (geb. 900 fr.).