Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Doolhof der zinnen

Titel:          Doolhof der zinnen
Auteur:     Graa Boomsma voor De Waarheid
Datum:     27-10-1982
Grootte:   947 woorden

In Het zinneloze zeilen, het (verhalen) debuut van de 25-jarige Vlaming Herman Brusselmans, speelt het toeval een hoofdrol: de ene willekeurige gebeurtenis na de andere passeert de revue, waarbij lang niet altijd duidelijk is of het om surrealisme of realisme gaat. Alles gebeurt "plotseling" in de niet na te vertellen - verhalen waarin de taal en de tijd als problematisch worden ervaren.

De personages van Brusselmans houden zich bezig met het maken van veronderstellingen, met het bedenken van een mogelijke werkelijkheid. De ik-figuur in het openingsverhaal Onze Held (en de negen fasen van eenzaamheid) meldt: "Tijdens deze busrit zette ik me ernstig aan het denken, omdat dit hoort bij een taak als schrijver: de werkelijkheid bedenken tijdens busritten om die naderhand te beschrijven, op onderhoudende boeiende interessante vermakelijke feeërieke wijze".

De "echte" werkelijkheid is teveel geworden, de dromen trouwens ook. Ook daarin kun je je, bijvoorbeeld aan de hand van Freud, verliezen. In het slapstick-achtige Onze Held... waarin de ik (=Onze Held) samenvalt met de alleswetende verteller (die met deze literaire constructie de draak steekt door op karikaturale wijze de doopceel te lichten van enkele in een bakkerswinkel bijeenzijnde mensen) raken droom en realiteit in elkaar verstrikt.

De "held" worstelt met de rest van de wereld, verwijst indirect of direct naar andere scribenten (Van Ostaijen, Hermans, Jung, Sade) en verwondert zich over de onverwachte gebeurtenissen die zich voor zijn (geestes)oog voltrekken. Of hij nu in een café Guinness drinkt, in een bushokje voor de regen schuilt of in een stationrestauratie vertoeft waar een hond voor trammelant zorgt, het ene vertelsel is nog niet afgerond of het volgende dient zich al weer aan.

Uitzonderingen
Misschien zijn al die verhalen wel goed om de wankele stabiliteit van de psyche te handhaven. "Is seks dan toch iedere drijfveer op aarde?" vroeg ik me stilletjes af terwijl ik voelde of mijn gulp gesloten was."

In het sterke slotverhaal Bruizz (en de langzaam zinkende hoed) wordt ook vastgesteld, dat seks de enige drijfveer op aarde is, maar dan nog "gebeuren er soms (...) rare toeren". Bruizz, die in Onze Held... al opduikt, tast de mogelijkheden van het menselijk handelen in verschillende onverwachte situaties af.

Hij laat zich door het toeval (het regenachtige weer en zijn vergeetachtigheid o.a.) "sturen". Bruizz droomt, al zoekende naar een zwembad (Freudiaans symbool?), over meisjes die zich in de regen uitkleden. Hij raakt regelmatig de draad kwijt, wat tot uitdrukking komt in doorwoekerende bijzinnen en woordbewerkingen. Door een samenloop van omstandigheden draagt hij ook een hoed, die hij uiteindelijk wenend in het water gooit (dit slot doet sterk denken aan het einde van Kafka's Het proces). Bruizz geeft de tocht door de verbeelding op.

Allerlei levensogenblikken passeren nog één keer de revue, maar er is geen uitweg meer. Uitzonderingen daargelaten, veegt Brusselmans eraan toe. Met deze opmerking begint hij de verhalenbundel trouwens ook. Brusselmans zoekt niet de vanzelfsprekendheden op, maar het onbekende.

"Maar Bruizz stapte voort en dacht er dan aan dat hij niet wist wat zich in deze omgeving het zwembad bevond. Denken aan wat men niet weet, dat wordt HET NIEUWE DENKEN." Bruizz is letterlijk en figuurlijk geïnteresseerd in het doolhof der zinnen, in de bewegingen van het onberekenbare onbewuste en hoe die bewegingen in taal kunnen worden "vastgelegd". Opvallend daarbij is dat de personages vaak te kampen hebben met een zwak of juist een (te) goed geheugen.

Wegzeilen
De werkelijkheid of het wegzeilen daaruit om alternatieven te kunnen zoeken, om de allesoverheersende seksuele drijfveer te kunnen omzeilen: dat is de "keus". In Martine (en het snikkende vluchten uit de werkelijkheid) - een verhaal waarin een zekere Thea met Gerard Kneutvelder wil trouwen om haar ouderlijk (gekken)huis te kunnen ontvluchten - wil vader Kneutvelder het zusje van Thea (Anja, ook wel Martientje genoemd) zeilen leren.

Zoals Bruizz op zoek is naar een zwembad, zo trekt vader Kneutvelder steeds naar de zee om te kunnen zeilen. Zeilen krijgt een sterke seksuele betekenis in dit verhaal, dat vooral aan het slot een directe verwijzing is naar de overkoepelende titel Hei zinneloze zeilen.

Piet Gümol in bet zwakkere verhaal Gumol (en de Derde Wereldoorlog) raakt ook zoek tussen droom en werkelijkheid en komt tenslotte terecht bij een psychiater. Hij onderhoudt een problematische relatie met ouders, vrouw en kinderen en vertrouwt de werkelijkheid niet meer wanneer slaapt hij en wanneer niet, wat speelt zich in zijn innerlijk af en wat daarbuiten?

Ook foto's blijken onbetrouwbaar te zijn en in rook op te gaan. Iedereen vertelt andere verhalen. Wie is er nog te vertrouwen? Zitten we al in de Derde Wereldoorlog, is de grote "slag" al geweest?
Aan het slot blijkt Gumol een literair model te zijn. De lezer zou niet de moed moeten opgeven als hij/zij tijdens het lezen van de ene absurde situatie in de andere valt en het "overzicht" verliest. Hang je desnoods op (met een touw onder je oksels en niet om je nek) en wacht: "Wachten op om het even wat dat als dekmantel kan dienen voor de waanzin binnen het ik."

Herman Brusselmans toont in Het zinneloze zeilen aan dat de heersende werkelijkheid, onder het "logische" mom van orde en harmonie, het denken van de mensen verregaand ontregelt en ontmantelt. Desondanks proberen Brusselmans personages het lot in eigen hand te nemen, al vallen hun pogingen vooralsnog in het water.

Brusselmans begrijpt, dat het zinloos is de bestaande werkelijkheid te beschrijven. Je moet haar bewerken om nog een land te kunnen bezeilen, om nog ergens buiten het "doolhof der zinnen" aan te komen.

"Het zinneloze zeilen" van Herman Brusselmans (Uitgeverij In de Knipscheer - Haarlem 1982) f 19,50 en 135 pgs.