Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Een aap met een hoed op

Titel:          Een aap met een hoed op
Auteur:     Doeschka Meijsing voor Elsevier
Datum:     06-04-1996
Grootte:   744 woorden

Nieuw werk van Herman Brusselmans

Hoe zou het toch komen u dat sommige literatuur zo aanstekelijk werkt op schrijvers? De stijl en humor van Gerard Reve, zijn autobiografische thematiek, zijn manier om collega-schrijvers een hak te zetten, heeft veel navolging gevonden. In letterenland leek in eerste instantie vooral Jeroen Brouwers een Reviaanse toon aan te slaan, die pas later de echte Brouwers-toon werd. Ronald Giphart van 'de generatie nix' rekende op zijn beurt in zijn roman Giph weer op een Reviaanse manier met Jeroen Brouwers af. Maar in België doet men er nog een schepje bovenop.
De nieuwe roman van Herman Brusselmans Aurobiografie van iemand anders draait in deze traditie van humoristische autobiografie en collega-beschimping weer volop mee. Alleen is het weer wat melig uitgevallen en begint het een wat gemakzuchtig maniertje te worden.
Autobiografie van iemand anders bestaat uit een deel `Observaties' en een deel `Reflecties', kortere en langere stukken die het wel en wee beschrijven van een ik-verteller waar de lezer zonder meer Herman Brusselmans in kan herkennen. Het zijn dagboekachtige notities die vooral de bedoeling lijken te hebben de lezer op te vrolijken met leedvermaak. Over de schrijver zelf, over de literaire Boekenbeurs, over schrijvers als Kristien Hemmerechts, Eddy van Vliet, Hugo Claus en anderen. En natuurlijk over Jeroen Brouwers: 'Je moet van hem De laatste deur eens doorbladeren,' zegt de ik-verteller. 'Daarin heeft hij het kilometerslang over balanszelfmoord. Heel interessant. Want wat gebeurt er? Wel, een persoon maakt een balans op van zijn leven, het woord zegt het al, en dat wil ongeveer zeggen: hij maakt een lijstje met aan de ene kant positieve dingen in z'n leven en aan de andere kant de negatieve. Halen de negatieve het op de positieve, dan pleegt die persoon zelfmoord. Heel bewust.'
Het is deze babbeltoon die het meest opvalt. Er wordt over van alles gebabbeld. Over de moord op Rabin, de oorlog in Joegoslavië, klassieke muziek (die niet deugt), aids, het radiowezen. De mensen in de roman praten zich suf over zichzelf en hun problemen, en Brusselmans weet soms de vinger op de zere plek te leggen. Dat is dan licht grappig, maar vaker begint de opgewekte toon licht te irriteren.
Te meer omdat het leven van de ik-persoon helemaal niet om bovengenoemde problemen lijkt te draaien, maar een aaneenschakeling is van meisjes of vrouwen met wie hij wel of niet naar bed wil. Er is een Phoebe, een Gloria, een Judy, een Katie, een Sarah, een Veronique. Aan al die vrouwen is wel iets mis en eigenlijk ligt zijn enige belangstelling bij Phoebe, zijn zogenaamde Grote Liefde.
En dan laat de lezer een licht op. Natuurlijk is alles bij Brusselmans een kijkje in het cigentijdse leven: de autobiografische vertelIer wordt gevraagd een radioprogramma te maken, hij is een 'professioneel schrijver, gaat naar cafés en slaat de hele dag met meningen om zich heen. Alles even vrolijk en leuk, maar ondergronds smeult de liefde voor Phoebe.
Phoebe? Was dat niet het zusje van de verteller uit Catcher in the Rye van Salinger? En meteen wordt duidelijk dat behalve de boveneenoemde Reviaanse invloed ook Salinger zijn sporen heeft nagelaten bij Brusselmans.Er zijn echter een paar verschillen tussen Salinger en Brusselmans. Het eerste is dat Salingers hoofdpersoon Holden Caulfield een puber is die de wereld om hem heen heel juist doorziet en (na Mark Twain) de wereld beschrijft in de taal van een vijftienjarige en dat Brusselmans volgens zijn eigen woorden 'een 37-jarige alleenstaande klootzak is'.
Het tweede verschil is dat Salinger slechts één keer de toon van een puber heeft gekozen en dat Brusselmans het boek na boek tot zijn handelsmerk maakt. Misschien is dat wel de grootste irritatie bij de lezer: de niet aflatende vraag naar aandacht voor een bohémien-achtig leven in de gemakzuchtige structuur van dagboekaantekeningen en in de taal van een jongen die net zijn eindexamen heeft gehaald.
Er valt heus zo nu en dan te grinniken om Brusselmans opvattingen ovcr de wereld, over de waandenkbeelden die heersen, om de beshrijvingen van zijn jeugd, om zijn warrige verhalen. Maar het meest moet de lezer lachen als de schrijver over zichzelf zegt: 'Ik voel me soms als een aap met een hoed op zijn kop.' Als eerste werk zou deze roman een 'ademruimte', zoals Brusselmans het zegt, nodig hebben gehad. Nu is het een beetje veel van hetzelfde. Maar men zegt dan ook wel over het ouvre van andere schrijvers.

Herman Brusselmans: Autobiogralie van iemand anders. Promotheus, f 29,90