Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Dronkemansgestamel

Titel:          Dronkemansgestamel
Auteur:     Jaap Goedegebuure voor Haagse Post
Datum:     22-10-1986
Grootte:   955 woorden

Heden heb ik een kater. Ten onrechte werd ik bedwelmd door de krantekoppen. 'Herman Brusselmans, de beste schrijver van België'; 'Alleraardigste roman van Herman Brusselmans'. Het ontbrak er nog maar dat men mij toeriep 'Hou van het leven, hou van Herman Brusselmans!' Hou ik dan niet van Herman Brusselmans? Ach, wat heet houden van. De schrijver zegt het zelf al: "Als één van ons beiden er niet is, liggen we te woelen. Zou dàt liefde zijn?" Tja, iets is altijd beter dan niets. Liever een secreet van een wijf om je koude voeten aan te warmen dan een leeg bed en een kapotte elektrische deken. Maar zo is het niet moeilijk om de beste schrijver te zijn in België, het land waar de literatuur steeds meer weg heeft van een gammel ledikant in een tochtige slaapkamer.
 
Wat is er aan de hand? Lekker gemaakt door lovende recensies las ik Brusselmans vierde boek Heden ben ik nuchter. De vorige drie kende ik, maar ik meende me te herinneren dat ze niet zo bijzonder waren. Het aardigst was nog wel het voorlaatste, De man die werk vond, een verhaal over een bibliothecaris die zich zo gruwelijk verveelt dat hij de geringste futiliteiten opblaast tot zaken van kosmisch belang. Deze man vult zijn diensturen met het meest gruwelijke geouwehoer, ongetwijfeld in de hoop dat er ooit Gods zegen op komt te rusten. Een voorbeeld, ontleend aan een gesprek met een bezoekster over het weer: "Deze morgen gaf de thermometer -6 aan. Maar die is al jaren stuk. Ik ontdekte het toen ik ziek was en m'n temperatuur opnam. Min zes graden koorts, dat kan niet! Zo ontdekte ik dat dus ... Het meisje staarde hem aan. Juist .. zei Louis. Ik moet me nodig herbronnen of reorganiseren, dacht hij, of beide. Niet iedereen is van dat melige gezeik gediend."

Waar hebben we dit eerder gelezen? Juist, in Reves De avonden, die meer dan alleraardigste roman van één van Nederlands beste schrijvers. Jammer dat je als lezer binnen de kortst mogelijke keren op dat klassieke voorbeeld teruggeworpen wordt, want het betekent dat de imitatie er meteen een stuk minder aardig door lijkt. Heden ben ik nuchter beweegt zich binnen hetzelfde stramien als De man die werk vond, maar is al met al ietsje beter. De grappen volgen elkaar in een hogere frequentie op en zijn vaak zo gekruid dat ze de grens van de zwarte humor overschrijden. Wie last heeft van een uitgeput repertoire en nodig moet bijtanken, kan hier dus uitstekend terecht.

In dat opzicht is dit nieuwe boek zelfs nog wat dichter naar De avonden toegegroeid. Net als de melige bibliothecaris is de hoofdpersoon ook nu weer een neefje van Frits van Egters, een dwangneuroticus dus die in zijn levensonderhoud voorziet door kaarten uit een bak te halen en ze er weer in te zetten.

Ditmaal heeft Brusselmans zijn held te werk gesteld op het ministerie van A & T, waar hij zich onledig houdt door 'dossiers te verwerken', dat wil zeggen: ze door te bladeren, in te pakken en te verzenden naar een archief. Af en toe maakt hij ergens een notitie, die dan als vanzelf de vorm aanneemt van een liefdesbrief aan zijn afwezige vrouw. Vele malen per dag worden deze bezigheden onderbroken door binnenwandelende collega's. Dan komen de zakflacons whisky te voorschijn en zit men bijeen tot het later wordt.

Veel stof voor een boeiende conversatie is er niet; meestal komt het niet verder dan het turven van de pintjes die men de avond tevoren heeft gevat en de lichamelijke kwaliteiten van de dames ten burele. En natuurlijk zijn er de grappen en grollen, altijd weer de grappen en grollen.

Eigenlijk verdenk ik er Brusselmans van dat hij niet zo veel meer dan kwinkslagen te verkopen heeft, zelfs nu hij weer eens duidelijk heeft weten te maken dat humor de beste asperine tegen een zieke geest is. Maar angst en walging zijn op zichzelf een beetje te mager om als plot te kunnen dienen; op zijn hoogst zijn het ingrediënten voor een intrige. Die intrige ontbreekt in Heden ben ik nuchter en wat we ervoor in de plaats krijgen is een one man-show van woordspelingen, moppen, anekdoten en sketches.

Geen wonder dat Brusselmans al is vergeleken met Kamagurka en in een adem werd genoemd met Boudewijn Büch. Als hij zijn eigen werk net zo begeesterd weet voor te dragen als Jules Deelder, kan hij meteen het theater in; zo niet, dan is er altijd wel een blad dat hem wil engageren als columnist.
De angst en de walging geven de verhalen van Brusselmans de allure van eigentijds existentialisme.

Niet de knusse misère van coltrui, kaas en wijn, Coltrane en Gréco, maar uitsluitend de leegte die zo aangenaam is bezongen door Sting: "I had to stop in my tracks of fear/Of walking on the mines I'd laid.' Wie daarbij denkt aan diepzinnigheden is bij deze schrijver overigens aan het verkeerde adres en alsof hij aan eventuele twijfel op dit punt voor eens en altijd een einde wilde maken, voert Brusselmans zichzelf ten tonele in de rol van de allermeligste in het gezelschap drinkebroers. Het boek bevat zegge en schrijve één scheurkalenderwijsheid en die wordt gelanceerd als de hoofdfiguur oog in oog staat met het personage Brusselmans: "Zijn manier van kijken duidde op een ironische betrokkenheid bij alles wat zich aan de rand van het fluïdum, dat hij onmiskenbaar uitstraalde - bij alles wat zich bij die moeiteloos in stand gehouden rand afspeelde." Een in het niets eindigende zin - dronkemansgestamel dus. Maar menig in roes verkerend criticus zou hem maar wat graag voor zijn rekening nemen.

Herman Brusselmans: Heden ben ik nuchter. Bert Bakker, f 20,90