Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Klassiek Brusselmansiaans Geouwehoer

Titel:          Klassiek Brusselmansiaans Geouwehoer
Auteur:     Thomas van den Bergh voor Het Parool
Datum:     
Grootte:   683 woorden

De Vlaamse camp-auteur Herman Brusselmans blijft in zo'n onvoorstelbaar tempo nieuwe boeken afscheiden, dat je er akelig van wordt. Op dit moment werkt hij simultaan aan twee projecten: een reeks met dagboek-achtige aantekeningen, waarvan eerder dit jaar het eerste deel Autobiografie van iemand anders verscheen, en een trilogie over de lotgevallen van meneer Guggenheimer. Van die trilogie verscheen nu deel twee: Guggenheimer wast witter.

Er was een tijd dat Brusselmans door een aantal jonge, niet nader te noemen Nederlandse auteurs beschouwd werd als Jonge God. Later werd dat Voormalige Jonge God. Ik heb die adoratie nooit goed begrepen. Een zeker gevoel voor humor kon Brusselmans natuurlijk niet ontzegd worden, maar voor het overige waren zijn boeken toch niet veel meer dan de masturbatie-fantasieën van een vijftienjarige. (Bovendien: als er nu iemand níet het charisma van een jonge god had, dan was het wel Brusselmans. Nee, dan Marco van Basten. Maar dat is een heel ander verhaal.)

Groot was vorig jaar dus mijn verrassing toen het eerste deel van de Guggenheimer-trilogie, De terugkeer van Bonanza, verscheen. Guggenheimer was nu eens niet het zoveelste schrijvende, drummende en melancholiek in de kroeg hangende alter-ego van Brusselmans, maar een niets ontziende yup, die op tamelijk vernietigende wijze de vloer aanveegt met de wereld van de commerciële televisie. Helaas is het zojuist verschenen vervolgdeel heel wat minder scherp. Hoofdpersoon meneer Guggenheimer is uitgekeken op zijn commerciële zender B.O.N.A.N.Z.A. en richt het reclamebureau Saatchi & Troost op. Daarbij is zijn voornaamste uitdaging reclame te maken voor producten die verre van modieus zijn, met name zeisen en pruiken.

Gaandeweg wordt echter duidelijk dat Guggenheimer veel meer tijd kwijt is aan allerhande seksuele avontuurtjes, aan een of ander ingewikkeld moordcomplot en aan het uitschakelen van de man van zijn ex, dan aan het runnen van zijn bureau. En zo verzandt een roman die een bijtende satire op de wereld van reclamemakers had kunnen worden in klassiek-Brusselmansiaans geoudehoer. De eerste honderdvijftig bladzijden is dat nog wel vermakelijk. Guggenheimers monologen zijn niet zelden doorspekt met krankzinnige vergelijkingen waaraan Blackadder nog een puntje kan zuigen, zoals deze: 'Saatchi & Troost staat op het punt om het invloedrijkste reclamebureau te worden sinds die kerel die boven op een klein podium ging staan midden in de woestijn en publiciteit maakte voor Coca-Cola door gratis flesjes uit te delen aan een groep reizigers die drie dagen tevoren hun laatste pul water waren verloren.'

En ook de dialogen zijn meer dan eens uiterst geestig: 'Maar meneer Guggenheimer! Met alle respect, het is wel duidelijk dat u een leek bent. U ziet het allemaal veel te simpel!' 'Jezus Christus zag het christendom ook simpel en was hij een leek?' Maar de tweede helft van de roman begint het personage Guggenheimer steeds meer op de zenuwen te werken. Wij kenden hem uit De terugkeer van Bonanza al als de natte droom van iedere male chauvinist pig: rijk, succesvol, grote auto's en geile vriendinnen. Allemaal erg clichématig en smakeloos. Nu maakt een smakeloos hoofdpersonage natuurlijk nog geen smakeloze roman. Een platte romanheld kan diepte krijgen in de uitwerking van de personages eromheen. Brusselmans doet daartoe een minimale, halfslachtige poging. Hij benadrukt dat Guggenheimer de gemoedstoestand van de personages om zich heen meestal niet of verkeerd inschat. Je zou kunnen zeggen dat daar Guggenheimers tragiek in schuilt: in al zijn rücksichtloze haat en cynisme staat hij eenzaam en alleen, onbegrepen en niet-begrijpend, op de wereld. Maar om deze tragiek in Guggenheimer te willen ontdekken, heb je wel enige goede wil nodig. Maak daar heel veel goede wil van.

Het lijkt erop dat ook Brusselmans er tegen het einde niet veel zin meer in had, want waar de roman eerst nog rijk is aan allerlei absurde uitweidingen en idiote theorieën, daar worden de diverse plotlijntjes op de laatste pagina's in no time afgewerkt. Gelukkig leest zijn proza nog altijd zo snel weg dat je binnen twee-en-een-half uur aan iets anders kunt beginnen. In de tussentijd ben je af en toe geëntertaind. Meer ook niet.

Herman Brusselmans: Uitgeverij Guggenheimer Prometheus, f 34,90