Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
De eerste roman van Herman Brusselmans

Titel:          De eerste roman van Herman Brusselmans
Auteur:     Ton Verbeeten voor De Gelderlander
Datum:     09-06-1984
Grootte:   782 woorden

Het debuut van Frans Gruppelaar

Taaltjes
Weetjewel, of zo. Uitdrukkingen die zijn toegesneden op de tijdgeest. Je treft ze aan in Het leven is vurrukkulluk (1981) of in 'de Harm en Miepje Kurk Story, 'een zedenschets uit de jaren tachtig', van Remco Campert. Je treft ze in verhevigde mate aan in Prachtige ogen, de eerste roman van Herman Brusselmans, en op een heel andere manier, want weer een ander 'taaltje', in de roman Het scherp van de snede, waarmee Frans Gruppelaar debuteert.

Prachtige ogen is het tweede boek van Brusselmans, die in 1981 debuteerde met de verhalenbundel Het zinneloze zeilen. Zijn absurdistische stijl en zijn harde humor leverde hem toen al de kwalificatie 'de Kamagurka van de (Vlaamse) literatuur op'.

Zijn roman begint zo: "De hete kloterij was dat ik nooit echt wist wat te doen als ik 's morgens van die stinkende rottrein was gestapt. Daarmee is onmiddellijk de toon gezet.

Brusselmans beschrijft een dag uit het leven van Julius Cramp, student 'Germaanse rotfilologie'. Hij besluit om niet meer, zoals anders alle dagen, om vijf uur 's middags na zijn colleges naar het dorp waar hij woont 'per stinkende rottrein' terug te rijden. Hij besluit helemaal nooit meer naar huis te gaan.

Rotzooi 
Dat leidt tot een vage opluchting dat er vanaf die dag eindelijk 's een andere rotzooi op het programma ging staan dan datgene waarvan ik veronderstelde dat het de vorige rotzooi was, die jaren aangesleept had, weetjewel..

Erg groot is die opluchting niet. Julius Cramp en de personages in zijn omgeving zijn moedeloze mensen, die hun onlustgevoelens amper anders kunnen uiten dan in zinloze gesprekken boven ontelbare glazen pils.

Ze demonstreren wat zo indroevig `de leegte van de jaren zeventig' heet. En aan wat dat gevoel van leegte tegenspreekt hebben ze geen deel. Ze kijken ernaar vanachter de ramen van café 'De Poort', de entourage van bijna de gehele roman.

Toch zijn er aanduidingen voor gevoelens die de personages niet laten blijken, omdat je dat niet doet of zo'. Zo is er de afstandelijke preoccupatie van de hoofdpersoon met erotiek. Hij becommentarieert de meisjes in het café, overigens ook in termen die niet verder lijken te komen dan de alledaagse prietpraat die daar hoogtij viert. Lijken, want door de afstand die bewaard blijft, ontstaat zoiets als een sfeer van vluchten in onschuldige erotiek.

Literatuur 
Zoals Julius Cramp ook vluchtte - tot hij zijn besluit had genomen - in de literatuur. Ergens in het boek wordt even aangestipt, dat hij 's nachts ligt te lezen of dat hij aspiraties heeft in de richting van het schrijverschap.

Hij bewondert Salinger en gebruikt die bewondering als subtiele zelfspot: Ik had 'The catcher in the rye' natuurlijk ook gelezen, wie dat niet heeft gedaan is pas goed gek, en ik vond die Caudfieldpuber ook wel een favoriet en zo maar om hele dagen dat taaltje te spreken met almaar 'verdomd' en 'verrekt' en 'enzo' en 'godvergeten' en 'ik bedoel' en zo, daar kreeg ik op den duur redelijk de rotzenuwen van.

Dat zou je kunnen krijgen als je er niet doorheen leest. Brusselmans maakt van dat afgrijselijke spreektaaltje met al die loze tussenwerpselen perfect gebruik. Prachtige ogen is een uitstekend boek. Ik hoop alleen, dat ik er zo niet al te veel hoef te lezen.

Het zal duidelijk zijn, dat een verhaal als Prachtige ogen eindigt met een even zinloze als willekeurige daad van geweld. 

Jargon
Waar Herman Brusselmans een spreektaal hanteert die opgeld doet in een bepaald circuit, hanteert Frans Gruppelaar een jargon, dat niet rechtstreeks ontleend is aan het spraakgebruik van een min of meer gesloten groep.

Toch heeft zijn schrijfstijl kenmerken van een jargon. Dat van de solitaire wetenschapper. De eerste zin van het boek beslaat al bijna de halve eerste pagina. De schrijver doet een bewering, herneemt die, voegt er wat aan toe vanuit een andere gezichtshoek en acht het nodig om ook nog een stapje opzij te doen voor een korte ingevoegde bespiegeling. En dat een hele roman lang.

Bovendien een roman, die de bedoeling heeft filmisch een verhaal te vertellen of een roman als een film te zijn zonder dat beide bedoelingen worden uitgevoerd. Geen film(script), geen roman, alleen een scenario voor het maken van een roman of voor een film, of zo.

Het is heel knap om over de theorie van het schrijven te schrijven en nog knapper om daarbij de ene egotrip na de andere te kunnen maken, maar zo'n knap jongetje gaat je wel danig de keel uit hangen.

Herman Brusselmans, Prachtige ogen, In de Knipscheer, 1984
Frans Gruppelaar, Het scherp van de snede, Fibula, 1984.