Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Pas als alles sleur is, is het goed

Titel:          Pas als alles sleur is, is het goed
Auteur:     Annemiek Neefjes voor Vrij Nederland
Datum:     04-06-1994
Grootte:   833 woorden

`Exdrummer' is het afsluitende deel van Herman Brusselmans' ex-romantrilogie over de ondraaglijke lachwekkendheid van het bestaan. Het personage heeft zijn cynisme van zich afgeworpen, maar tevredenheid maakt ook ongedurig: `Soms wil ik wel 's buiten m'n geluk treden.'

In elk deel van zijn ex-romantrilogie doet Herman Brusselmans afstand van iets: van zijn schrijverschap, van het minnaar-zijn, en ten slotte van zijn status van drummer. In Ex-schrijver (1991), het eerste trilogiedeel, beseft Brusselmans dat zijn schrijverschap waardeloos is, omdat zijn boeken nog nooit iemand van de dood hebben gered en ze niemand de ware liefde of god hebben leren kennen. In het volgende deel, Ex-minnaar (1993), bedenkt hij dat als alle liefde eindig is, als zelfs de allerliefste, zijn moeder, uit zijn leven kan verdwijnen (in deze roman is zij doodgegaan), de 'titel' van minnaar onverdiend is. Brusselmans overdrijft graag en veel in deze twee romans, zoals hij altijd heeft gedaan. Tot Het dagboek van een vermoeide egoïst (1989) leverde de overdrijving meestal flauwe meligheid op. Vanaf Het dagboek treedt een verharding in zijn karakter op, die doorwerkt in zijn humor. Met dit boek begint het oeuvre sterk te worden: de grimmige, cynische grappen zijn vaak raak en de angst en wanhoop die erin doorklinken, maken Brusselmans tot een interessant personage. Zo verbergt hij in de eerste twee trilogiedelen achter zijn masker van ongevoeligheid, achter zijn cynische grappen, zijn machteloze woede dat niets van (blijvende) waarde is. Ex-minnaar is het meest geslaagd van de trilogie, en zelfs van Brusselmans' oeuvre. De hoofdpersoon viert zijn machteloze woede bot op zijn omgeving. Elke nacht zet hij het op een zuipen, en slaat ieder die hem tegenstaat verbaal neer (dat betekent zo ongeveer iedereen), een aantal malen ramt hij er letterlijk op los. Het verhaal heeft de vaart van een opgevoerde motor, en het wrede cynisme van de hoofdpersoon is tegelijk afstotend en hilarisch. De roman is op een bijna onverdraaglijke manier lachwekkend.
In het nu verschenen afsluitende trilogiedeel Ex-drummer grijpt Brusselmans terug op zijn vroegere werk. Hij laat het (zelf)destructieve leven achter zich. Met merkbare tevredenheid stelt hij vast dat het hem niet meer zoveel kan schelen hoe alles in elkaar zit. Samen met zijn vriendin Lio en met RTL-4 leidt hij een gelukkig, onbetekenend leven. Hij is mild geworden, bij is van de drank af, het nachtleven trekt hem niet meer. Pas als alles sleur is geworden, zegt hij ergens, zal alles goed zijn. Anders dan Martin Bril in zijn recente roman Altijd zomer altijd zondag, laat Brusselmans het echter niet bij een lofzang op het dobberend geluk van twee geliefden. De buitenwereld belt bij hem aan. Drie sullen komen bij Brusselmans aan huis en vragen hem de drummer van hun rockband in oprichting te worden. Hij zegt ja. De drie jongens zouden het goed doen in een hedendaagse kiucht: 'Twee van hen hadden van dat lange haar, niet zo lang als het mijne maar veel seheelde het niet. De derde was kaal. Ze droegen gescheurde jeans, T-shirts, enzovoort; ze hadden oorringen (gelukkig geen neusringen, anders had ik hen wel buitengekegeld), mexican boots, cokeneuzen, tattoo's enzoverder.' Aanvankelijk kijkt Brusselmans met sardonisch genoegen naar het domme gedrag van zijn nieuwe vrienden. Die observaties leveren passages op vol luchthartige spot, ofschoon een al te flauwe meligheid de lach nogal eens smoort. Na een aardige start zakt het verhaal in. De bandleden wekken al snel zijn weerzin, waardoor het onbegrijpelijk wordt dat hij met ze blijft omgaan. Aan Lio geeft hij als reden op dat 'ik soms 's buiten m'n geluk wil treden', maar hij wentelt zich net iets te graag in zijn geluk om geloofwaardig te zijn. Brusselmans begaat de fout zijn verburgerlijkte alter ego de straat op te sturen, waar hij niets meer te zoeken heeft.
Dat de schrijver Brusselmans zelf nauwelijks in het verhaal gelooft, valt te merken. A1 snel verloopt het verhaal moeizaam en wordt de stijl mat. De 'avonturen' zijn op zichzelf wel absurd - dronken taferelen, vuistslagen, misverstanden en beledigingen - maar ze maken een geforceerde indruk en komen niet of nauwelijks tot leven. Alsof de kwantiteit de kwaliteit dan maar vervangen moet, wordt het verhaal almaar dwazer en volgen de gebeurtenissen elkaar in steeds hoger tempo op. Hoe gekker de avonturen, hoe meer ze gaan tegenstaan, omdat zo doorzichtig is dat er eigenlijk niets te vertellen valt. Nadat Brusselmans uit de band is gestapt, ruim over de helft van het boek, vervalt hij plotseling in het grimmige cynisme van Ex-minnaar, waarmee hij reanimatie probeert op wat al een tijdje ontzield was.
Zijn verhalen over de cynische koning van Siam die hij aan een kennis vertelt, zijn pijnlijk om te lezen. Hij laat doorschemeren dat ze eigenlijk over hemzelf gaan; maar zoals wij hem leren kennen, is hij maar zelden zo schaamteloos ongevoelig en spotziek als een cynicus zijn moet. Hij is een tevreden, kneuterige dertiger geworden. De lezer ziet het, alleen kan Brusselmans zelf het nog niet accepteren.

EX-DRUMMER
door Herman Brusselmans
Uitgever Prometheus, 183 p., f 29,90