Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Mijn voetbaldroom

Titel:          Mijn voetbaldroom
Auteur:     Herman Brusselmans voor HP/De Tijd
Datum:     09-06-2000
Grootte:   1703 woorden

Kijk, in mijn voetbaldroom gaat het ongeveer zo: Ik ben 29 jaren oud en ik heb het wel gezien bij Anderlecht. Er zijn een aantal redenen. Die zal ik even noemen, zodat u weet waarover ik spreek, want anders zou u zich gebeurlijk afvragen: "Waar heb die man het nou in godsnaam over?" Dat zal ik u zeggen.
Ten eerste, de ex Joegoslavische trainer van Anderlecht, Ponton Pantevic, staat me niet aan. Oké, hij mag dan vorig seizoen wel kampioen geworden zijn met zijn ex-Joegoslavische club Sandor Trablonky FC (bijgenaamd 'De Servische Wehrmacht'), maar wat dan nog. Alsof ik daar wakker van lig. Pantevic kent niks van voetbal, en daarmee over en uit. Volgens hem is de basis van ieder tactisch concept 'de ingooi van achterin'. We trainen er uren en uren op om de tegenstander tijdens z'n aanval tot het over de lijn werken van de bal te forceren zodat wij die fameuze `ingooi van achterin' krijgen, waarna we niks anders moeten doen dan rekenen op de enorme armkracht van onze linkerverdediger Stefan Van Moerkerke, die in z'n ingooiwerk al z'n frustraties legt, vanwege de transfer naar Sporting Gran Canario die hij twee seizoenen geleden misliep omdat z'n moeder op sterven lag en maar blééf op sterven liggen, de teef. Ze leeft trouwens nog altijd, en baat thans een mossel- en scampikraampje uit in de buurt van Station Noord. Enfin, Van Moerkerke gooit dan de bal in en wij er allemaal achteraan dus. Met wat geluk maken we op die wijze wel 'ns een doelpunt, maar voor hetzelfde geld gooit Van Moerkerke vaker dan ons lief is de bal gewoon over de tribune het bos in. En zo is het altijd wat.
Kortom, die Pantevic kent er geen kloten van. Hij is trouwens helemaal geen prettige man, vooral niet als hij een kwaaie dronk heeft, en die heeft hij meestal al tijdens de rust. Tjonge, wat we in de kleedkamer soms te verduren krijgen van die eikel, een ex-Joegoslavisch woordenboek schiet er te kort bij. En je begrijpt er natuurlijk geen bal van. Op den duur pik je desondanks wel 'ns een uitdrukking op, bij voorbeeld 'Iznav baratsj slobo arkaniç', wat betekent: `Ik steek zo meteen je lul in je eigen reet, rotzak'. Ga na dat soort beledigingen van je trainer maar 'ns met een gerust gemoed de tweede helft in.
Ten tweede, de medische staf van Anderlecht is evenmin uit het juiste hout gesneden. Toen ik in de bekerwedstrijd tegen Hoplala Beervelde, een vierdeklasser die het in de bekercompetitie niet onaardig deed, een elleboogstoot tegen m'n smoel kreeg waardoor mij tijdelijk het zicht ontstolen werd, riep onze clubdokter, dr. Zongo (een ex-Zaïrees), vanaf de zijlijn in het krakkemikkige Frans van hem dat ik voor eenieders gemak nu even vertaal: "Speel maar door, Brusselmans, je spelinzicht is toch al niet je sterkste puntl"
Daar kan ik nou echt pissig om worden. Met m'n spelinzicht is godverdomme helemaal niks mis. Ik geef toe dat ik 'ns.een periode heb gekend waarin ik, iedere wedstrijd weer, als een soort van twaalfde man fungeerde voor de tegenstander, zo veel slechte passes en verkeerde voorzetten gaf ik, maar dat had niks met mijn spelinzicht te maken, wel alles met de enorme depressie waarin ik, vanwege liefdesperikelen (ik was stapelverliefd op het Ultieme Droommeisje Famke Janssen) verzeild was geraakt, zodat ik me niet echt op het spel kon concentreren. Tegen die depressie schreef Zongo me overigens een papje van gistende eikenbladeren voor, gedrenkt in regenwater uit een onweersbui bij volle maan. De schijterij hield ik eraan over, en verder niks.
Ten derde, ik word bij Anderlecht zeer slecht betaald, in natura dan nog. Per gewonnen punt krijg ik, via onze sponsor (afgevaardigd beheerder van meubelgigant Meubelen Zijn Leuk), een salontafeltje, een dressoir of naar keuze een kurken mat. Wat moet je daar op den duur mee? Laten we eerlijk zijn: een transfer dringt zich op. Maar ja, een transfer waarhéén? M'n manager raadt me aan om het in Italië te proberen. De pest is dat ik ongeveer de meest achterlijke manager aller tijden onder contract heb. Hij heeft van voetbal zoveel kaas gegeten als die kaasboer uit Waasmunster wiens kaashandel al na één dag failliet ging omdat hij z'n eigen producten absoluut niet te vreten vond en ze aan iedereen ten stelligste afraadde. (Hij had wel een heel geile dochter, met van die tietjes onder een strakke bloeze, doch dit terzijde. Met die wijven altijd. Niks dan ambras ermee.)
Welja, m'n manager, die deugt niet, ik zweer het. Italië? Wat moet ik in Italië gaan uithangen? Ik spreek geen drie woorden Italiaans, of je zou Uno Dos Très moeten meerekenen (wat trouwens Spaans is, geloof ik), en het Italiaanse voetbal is ook niet meteen m'n kopje thee. Altijd maar catenaccio, de hele tijd door, negentig minuten lang, en als het geen catenaccio is, dan is het wel dat strontvervelende azzurri, en daar kan ik, als technisch ingestelde speler, totaal niet mee om.
Zodoende zeg ik tegen m'n manager: "Alessandro, ik ga helemaal niet naar Italië voetballen. Dan ga ik verdomd nog liever naar Schotland voetballen, daar kunnen ze tenminste nog een prima hakbal appreciëren." Dat had ik namelijk 'ns gelezen in Voetbal International, dat Schotten gek zijn op hakballen. Je mag bij dit alles niet vergeten dat ik als het ware zo ongeveer een hakbalspecialist kan genoemd worden. Geef mij een bal en ik maak er gehakt van, niet meer of niet minder. Het klinkt allemaal een beetje onnozel, ik zal de laatste zijn om het te ontkennen, maar ja, in een droom gebeuren nu eenmaal een boel onnozele dingen.
Goed, mijn manager zoekt contact met de Schotse club Smothering United, een doordeweekse meeloper in de eerste divisie, sectie Highlands. Ze willen mij ruilen tegen hun verdedigende middenvelder Ian McTriple. Ze zouden Ian McTriple ruilen tegen een struisvogel met een mank been, zo graag willen ze 'm kwijt.
Anderlecht weigert echter, ze willen hun struisvogel met een mank been (sinds kort de mascotte van de club, op aandringen van de co-sponsor, een struisvogelhandelaar) niet van de hand doen. Mij willen ze wel van de hand doen, maar niet in ruil voor Ian McTriple, die erom bekend staat dat hij wel eens scheidsrechters durft te bijten (in hun scrotum) en dat soort enfants terribles wil Anderlecht niet meer in z'n team sinds ze eindelijk van Gilles de Bilde zijn afgeraakt. Geen Schotland dus. 'Allesandro," zeg ik tegen m'n manager, "zoek dan een club in Nederland. Ik ben gek op Nederland. Ik hou van zijn vorstin, zijn volk, zijn landschap, en zijn blote wijven." Dat is geen loos gezwam, ik ben inderdaad gek op Nederlandse vrouwen. Ik vind ze zulke lekkere diertjes, dat kan je niet geloven. Zet een Nederlands grietje met gespreide benen op m'n gezicht en m'n dag kan niet meer stuk.
"Si, Ollanda," zegt Allesandro, en hij gaat effectief op zoek naar een club voor mij in het prachtige land van tulpen, klompen en blote wijven. 
Ik zou natuurlijk het liefste ingelijfd worden door Ajax, maar dat kan dus niet omdat Ajax niet meer bestaat. Jammer hè. Ajax werd opgeheven nadat de nieuwe voorzitter, Huug Kalebas De Fooy Gortman (rijk geworden met de koop & verkoop van oud geld), besloot dat voetbal eigenlijk maar een debiel spelletje is en alle spelers een badmintoncontract aanbood dat ze niet konden weigeren. Tevens veranderde hij de naam van de club en kan je thans in het Olumpies Stadion een hoop badmintonwedstrijden bekijken van Kalebas Badminton Boys, zoals Ajax tegenwoordig zodoende heet.
Ik blijf het jammer vinden. Gelukkig vonden een aantal Amsterdamse grootindustriëlen, onder leiding van bankmagnaat Jantje Janssen, dit ook, en uit de as van Ajax verscheen de nieuwe club, FC Pijpum Amsterdam, een inderhaast bekokstoofd fusieresultaat van Snel en Rap De Pijp en Schop Maar Raak Mokum, twee lagere-divisieteams die samen sterk staan. FC Pijpum speelt weliswaar voorlopig slechts in De Eerste Divisie, maar promotie is nakende.
Nadat ik voorstellen van NEC, De Graafschap, Hank, Dussen, Feyenoord en PEC Zwolle heb weggelachen, kan Alessandro me eindelijk onderbrengen bij Pijpum. Niet dat het de perfecte club is. Zo heeft trainer Cees Bijtmemaar nog nooit van de hakbal gehoord, en is de hulptrainer, William Portomané, een heuse neger. Toch voel ik me meteen prima bij Pijpum en reeds de zondag na m'n transfer mag ik meespelen tegen Walgvogels Bergen op Zoom, een team dat het aardig doet en nog in de running is voor een Europees ticket. De tribunes zitten afgeladen vol. Diverse notabelen zijn van de partij, waaronder de burgemeester, de pastoor, André Hazes, een delegatie van de Russische mafia, de leraar Aardrijkskunde van de Montessori-school, de koningin, een handvol belangrijke personen en eveneens aanwezig is het nichtje van onze voorzitter, niemand minder dan m'n Grote Onbereikbare Liefde... FAMKE JANSSEN! O mijn God, wat ben ik nerveus.
Walgvogels scoort eerst, vervolgens nog tweemaal. Het ziet er dramatisch uit. Tot onze spits, de ex-Duitser Jürgen Luxemburg, twee keer in eigen doel kopt, gelukkig het eigen doel van Walgvogels. Ttnee-drie. Nog een minuut of twee, drie te spelen (de stadionklok heeft het, net op dit moment, begeven). Spanning alom.
Onze stofzuiger op het middenveld, de ex-Maastrichtenaar Ole Lündsson, besluit maar 'ns om er drie-drie van te maken. Bedankt, Ole. 
Nog twaalf seconden (misschien elf, misschien dertien). Ik verover de bal, weet van wurgende angst totaal niet wat ermee aan te vangen, en in opperste paniek geef ik een lel van een hakbal tegen het lederen monster. VIA DE PAAL BINNEN! Pijpum wint met vier-drie! We zijn kampioen! Wat een vreugde, wat een jolijt. Et cetera. Ik ben voor alles blind, behalve voor de vanuit de tribune aanstormende Famke Janssen, die mij op haar schouders tilt en een ererondje met mij loopt. Onderweg vraagt ze mij hijgend of ik met haar wil trouwen. "Eindelijk vraagje het, mijn schat!" roep ik hysterisch, en de volgende ochtend trouwen we en verhuizen we naar Hollywood, waar Rob Reiner een film maakt over mijn leven, onder de titel De Beste Voetballer Van De Wereld. 
De film flopt enorm, maar desondanks zijn Famke en ik een gelukkig stelletje, met twee kinderen, Guus en Marijke. Wat heeft het voetbal toch veel voor mij betekend!  (HB te Gent, mei '00)