Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Reflecties

Titel:          Reflecties
Auteur:     Herman Brusselmans voor Vara TV Magazine
Datum:     10-05-2002
Grootte:   1365 woorden

Mensen vragen mij geregeld: 'Meneer Brusselmans, zou u niet graag weer jong willen zijn?' 'Hoe jong precies?' vraag ik dan weer, want ik ben een beetje een detail-freak. 'Een jaar of vijfentwintig', zeggen ze. 'Dat is mij te oud', zeg ik. 'Nou, neem dan zeventien à achttien', proberen ze. Daar moet ik even over nadenken, waarbij ik mezelf help door te mijmeren over de tijd toen ik 17 à 18 was. We spreken hier tenslotte over 1975 à 1976, een periode die later veel heeft losgemaakt bij nostalgici, terugkijkers en heimweefanaten. Je mag niet vergeten dat ik toen een ongerepte jongeman was, die vol wilde plannen zat; die de wereld van seks, drugs en rock-'n-roll wilde exploreren; die de beste schrijver van Vlaanderen wilde worden, en die bij dit alles enigszins in de weg werd gestaan door een puistenkop, een ongelooflijke aanleg tot ziekelijke verlegenheid, en het bevel van z'n ouders om in het weekend voor tien uur thuis te zijn en in de week thuis te blijven tout court.

Nochtans waren mijn ouders erg leuke mensen, al vond ik zelf van niet. Mijn vader was een legermajoor van de oude stempel en mijn moeder was helaas geen weduwe. Mijn God, als ik aan mijn vader denk, dan zie ik automatisch een despotische man voor mij, die schreeuwt: 'Presentéér gewéér!' Het gebeurde dat ik m'n geweer niet meteen bij de hand had, en dan zwaaide er wat. Dat werd drie dagen hard corvee, en dan heb ik het verdomd niet alleen over aardappelen schillen. Nee, net zo goed heb ik het over appels plukken, rapen zaaien, pruimen ontpitten, bieten rooien en prei planten. Oké, we aten geregeld verse groenten en fruit, maar als je achttien bent, dan is dat niet je eerste bekommernis. Integendeel, m'n eerste bekommernis was meisjes neuken. Mijn vader vond dat een bekommernis van niks. 'Vrouwen', zei hij, 'zijn de ondergang van iedere rechtgeaarde man'. 'Maar u heeft toch ook een vrouw?' waagde ik het op te merken. Bij die woorden kromp mijn moeder in elkaar; ze stelde er geen prijs op dat over haar werd gepraat in de aanwezigheid van haar echtgenoot. 'Het is een onbezonnenheid waar ik eeuwig voor zal boeten', zei m'n vader inmiddels, waarna hij de woonkamer verliet omdat het exact zeven uur was en dan had hij z'n avondoefening op de speciaal aangelegde schietbaan in onze tuin. Persoonlijk deed ik geen schietoefeningen en dit vanwege gewetensbezwaren, iets wat mijn vader slechts na lang gediscussieer aanvaard had. Het regelmatige presenteren van m'n geweer moest ik echter blijven doen, zij het met tegenzin.

Als hij het huis uit was, ontspande m'n moeder zich weer enigszins. 'Wanneer schiet die klootzak zichzelf eindelijk door het hoofd'?' mompelde ze voor zich uit. 'De pest is dat hij zo'n goeie schutter is, ma', zei ik. Ze kon niet anders dan dat beamen; hoezeer hij voor de rest een nitwit eerste klas mocht zijn, schieten kon mijn vader als de beste. Bijna met z'n ogen dicht wist hij de hond van om het even welke buurman middenin het strottenhoofd te raken.

Een van die buurmannen had een prachtige dochter, die ook nog 'ns Suzanne heette, wat ik altijd een enorm geile naam heb gevonden. Nu, zo vele jaren later, vind ik dat nog steeds. Laatst was ik te gast bij Het Lagerhuis, onder leiding van de sinds jaar en dag televisiekundige beroemdheden die we allen kennen als Paul Witteman en Marcel van Dam. Nou ja, fuck them. Wat ik bedoel is dat ik in de opnamelocatie werd opgevangen door een redactrice die Suzanne in 't Woud heet. Tot een seconde of vijf voor het startschot was ze zodanig bezig met me op te vangen en te briefen dat ik nog nooit zo hitsig voor een camera heb gezeten als tijdens Het Lagerhuis. Hoe ik er desondanks in slaagde om op minzame wijze de show te stelen en in één ruk door op een bescheiden manier volop publiciteit te maken voor mijn recentste bestseller De kus in de nacht (uitgeverij Prometheus, 614 pp, 19,95 euro), het is me waarlijk een raadsel. Jammer dat ik na de opname vanwege privé-redenen meteen weer naar huis moest, want anders was er zeker een Avontuur in 't Woud van gekomen dat er niet om gelogen zou hebben.

Doch dit terzijde, zodat ik thans wederkeer naar de beruchte jaren 1975-1976, toen ik op seksuele gronden dolgraag in contact wilde komen met Suzanne, de dochter van een der buurmannen van wie de hond met één welgemikt schot was afgemaakt door m'n vader. Deze buurman, Roger, verbood mij de toegang tot zijn huis. 'Waarom, Roger?' vroeg ik hem schutterig. 'Omdat je vader een volslagen gek is, en jij ook!' schreeuwde hij. Zo zie je maar weer hoe belangrijk vaders kunnen zijn voor de appreciatie door derden van hun zonen. 'Maar ik ben verliefd op je dochter Suzanne!' riep ik in een ultieme stuntelige poging tot verzoening. 'Zij niet op jou!' sneerde Roger sarcastisch, daaraan toevoegend: 'Trouwens, ze is lesbisch!'

Pas enkele dagen later zou reeds blijken dat buurman Roger des omtrent een vuige leugen had verspreid, toen Suzanne betrapt werd terwijl ze Willy, weer een andere buurman, de pijpbeurt van z'n leven gaf. De betrapping werd gedaan door Willy's echtgenote Sonja, die puur uit gewoonte de twee rottweilers te eten ging geven hoewel die de dag ervoor allebei door m'n vader waren omgelegd, en in het grote hondenhok trof ze dus niet haar twee lievelingen zaliger aan. Het nieuws verspreidde zich snel, en mijn vader oordeelde: 'De wereld gaat ten onder.' Voor hemzelf bleef die voorspelling niet uit: twee weken later, tijdens een routineopdracht met z'n compagnie in de Ardennen, werd hij per ongeluk in het hoofd geraakt door een collega die niet zo'n goeie schutter was als hij.

M'n moeder werd eindelijk de weduwe die ze altijd had willen zijn, en ik kocht de dag na de begrafenis meteen een deugdelijke tube antipuistenzalf, want nu op wonderbaarlijke wijze het dictatoriale juk van m'n schouders was weggevallen, wilde ik zo snel mogelijk m'n wilde plannen realiseren.

Aldus vertrok ik op wereldreis. Tijdens deze tocht raakte ik ook nog mijn verlegenheid kwijt. Zoiets gebeurt nu als je overvallen bent in Mexico, beroofd in Pakistan, tot moes gemept in Bulgarije, en betrapt in Arnemuiden door een zekere Kees Slotenboer, een bouwvakker die er niet om kon meelachen dat z'n vrouw Suzanne je zat te pijpen.

Eind 1976 kwam ik van die kale wereldreis terug, en fysiek en psychisch helemaal aan de grond vestigde ik mij in een anoniem gebleven Vlaams dorp. Ik lag hele dagen op bed en deed niks anders dan naar het tv-toestel staren dat ik op de vlooienmarkt had gekocht. Tsjonge, wat er op die tv te zien was, daar klopte niks van. De wereld zat helemaal anders in elkaar, maar ja, wat kon het mij schelen. Ik zat in een diepe depressie, en daar zat ik voorlopig gebeiteld. Nu en dan kreeg ik wat geld van m'n moeder, die in een korte tijd een middelgroot groenten- en fruitimperium had weten te bouwen. Ik zeg altijd: zonder vrouwen zou iedere man ten onder gaan. Dat werd bevestigd toen ik bij de AA m'n eerste vrouw, Suzanne, leerde kennen, de hete prachtdochter uit een oeroud bankiersgeslacht. Haar geilheid en haar erfenis hielpen mij er weer bovenop, tot ik haar op zekere dag betrapte bij het'

Maar ach, deze gedachten zouden mij te ver leiden, en daarom antwoord ik, als mensen mij vragen of ik weer zeventien à achttien zou willen zijn: 'Nee, liever niet. Bij nader inzien zou ik zelfs geen vijfentwintig meer willen zijn. Of vijfendertig. Welneen. Vijfenveertig is een prima leeftijd. Het is de leeftijd waarop je eindelijk het liegen afleert.' Als ik dat antwoord geef, bekijken de mensen mij altijd een beetje argwanend. Ze weten niet met zekerheid of ze mij wel kunnen geloven. En zo hoort het.

Over dit alles en nog veel meer zal ik verder uitweiden als ik m'n volgende boek zal promoten op tv. Tot nader order blijft De kus in de nacht het ultieme meesterwerk van de beste schrijver die Vlaanderen ooit gekend heeft.