Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Jawohl wir sind die Belgen

Titel:          Jawohl wir sind die Belgen
Auteur:     Herman Brusselmans voor Vara TV Magazine
Datum:     10-06-2000
Grootte:   2016 woorden

Vlaanderens meest besproken schrijver, Herman Brusselmans, supporter overigens van SK Deinze ('omdat dat elftal totaal maar dan ook totaal niks voorstelt en daar nog trots op is ook'), tipt het Nederlands elftal als Europees kampioen. Of toch niet ? 'Met jullie arrogantie en jullie praatjes. Vive la Belgique!' En : hebben vrouwen verstand van voetbal?

HET EK IS ER WEER. Dat vind ik leuk. Ik ben dol op het EK. Veel doller dan op het WK. De Merce­des CLK vind ik ook leuk, in te­genstelling tot de Honda Civic. Die valt me een beetje tegen. Ik zou nooit in een Honda Civic naar een Charleroi rijden. Oei, er steekt een forse wind op. Als die de bal maar niet doet afwijken, zodat hij via de doelman de lat scheert. Lat of niet, mijn favoriet voor de eindoverwinning blijft voorlopig Nederland. Ik belde laatst nog naar Michael Reiziger. Helaas nam-ie niet op. Dus ik snel naar iemand anders gebeld, waarom niet de gebroe­ders De Boer. Frank zei: 'Hallo?', net als Ronald overigens. Ik vroeg hen: `Jongens, hoe zit het met de sfeer in de groep?' Frank vond die sfeer helemaal niet slecht, echt niet. Ronald had enigszins zijn twijfels over die sfeer. Als ik hieromtrent m'n geld al op iemand zou zetten, zou het Ronald zijn. De sfeer in het Nederlandse elftal is inder­daad enorm verpest. Enerzijds heb je de blanke jongens, ander­zijds de zwarte. Dat zorgt altijd voor een soort spanning. Rijk maar naar de rassenoorlogen. Vervolgens heb je Dennis Berg­kamp. Zo'n type in je elftal is evenmin een garantie om de sfeer rein en zuiver te houden. Dennis is geen gemakkelijke jongen. Hij wil niet met het vliegtuig reizen, hij lust geen borsjt, hij houdt van de boeken van Marcel Möring, en uit de biografie die over hem is ge­schreven door de journalist uit Capelle aan de IJssel, Frits Kneep, onthouden we vooral het kenmerkende zinnetje: 'Als het aan mij ligt, is Dennis een beetje een eikel.' Ik belde Frits Kneep op, voor meer uitleg, maar zijn weduwe vertelde mij dat hij kor­telings was overleden bij een smartelijk culinair ongeval. 'Tja ' , zei Joanna Kneep-Vondelkluts, 'met bedorven borsjt is het altijd weer opletten.'

NU IK HAAR TOCH aan de lijn had, vroeg ik haar een paar din­getjes over het EK, bij voor­beeld: 'Wie zal volgens U uit­ groeien tot de revelaatsie van het toernooi?' Zij hield het op de Turkse rechtsachter Ramo Agça. 'Ik weet niet waar het aan ligt,' verhelderde de weduwe Kneep, 'maar ik val onwezenlijk op Turken. Wijs mij een turk aan en ik zal je een natte onderbroek aanwijzen, niet toevallig de mij­ne.' Dat brengt ons meteen tot de volgende belangwekkende vraag: 'Hebben vrouwen ver­stand van voetbal?' Ik contac­teerde daaromtrent een aantal vrouwen. Hieronder een korte impressie van deze contacten. De vriendin van de Spaanse bankzitter Juan Irrizabeta meld­de: 'Nee, vrouwen hebben geen verstand van voetbal. Ik alles­zins niet. Ik weet niet eens wat Juan doet voor de kost, zo wei­nig weet ik van voetbal.

Geef mij maar paardensport. Ach, was Juan maar een fiere ruiter gewor­den, op een witte hengst. Met z'n strakke kont in een benepen rijbroek. Het reglement verbiedt echter dat hengsten een rijbroek dragen. Die is voorbehouden aan de jockey. Dat vind ik die­rendiscrimanaatsie. Als u me wil verontschuldigen ik heb tuin om te spitten. Mijn God, wat vervéél ik mij bij tijden.' Dat is een bekend gegeven. Dat voetballersvrouwen zich de hele tijd zitten te vervelen. De vriendin van de Belgische mid­denvelder Yves Vanderhaeghe emailde bij navraag daarover het volgende: 'Ik zit de hele dag thuis niks te doen, behalve siga­retten roken en sherry hijsen. Yves is nooit thuis. Altijd maar trainen, trainen, trainen. Dat is toch nergens voor nodig? Mijn vader is loodgieter, en hij traint nooit. Hobby's heb ik niet. lk heb alle boeken van Marcel Möring al gelezen, en bij herle­zing val ik in slaap. Ik heb trou­wens net zo goed al m'n nagels al gelakt, en bij herlakking bra­ken er vorige week nog twee af. Ik was er echt niet goed van, heus niet. Het leven van een voetballersvrouw is een hel.'

HOE ZOU HET ZITTEN met het le­ven van een voetballersmoeder? Ik belde naar mevrouw Shering­ham, de moeder van de Engelse international Terry. 'Een hel, meneer,' vertrouwde ze me toe. 'M'n kleine jongen is nooit thuis, vooral niet sinds hij ge­trouwd is met dat fotomodel. Alsof zo'n bitch beter voor m'n kleine Terry kan zorgen dan z'n mommie. Het voetbal heeft al vele moederlevens verwoest. Geen wonder dat ik aan de pro­zac zit. Vroeger was ik een goed­lachse vrouw, die wel een mopje kon velen, bijvoorbeeId: "De ene helderziende belt naar de ande­re. Zegt hij: Met jou is alles pri­ma, hoe gaat het met mij?" Nou, in een deuk lag ik daarmee. Tegenwoordig vind ik er niks aan. `En nu dat EK weer. Als ik denk aan m'n kleine Terry eenzaam, in een hotelletje in Charleroi, dan gaat mijn moederhart bloeden. Dan heb ik zin om in m'n Honda Civic te springen en naar ginder te rijden. Gelieve mij nu te verontschuldigen, ik moet overgeven.'

IS ER DAN WERKELIJK geen en­kele vrouw te vinden die het fijn vindt dat een naast familielid in het voetbal zit? Ik probeerde Teuntje Van Gaal, de tante van Louis. 'Louis? Welke Louis?' vroeg ze. 'Uw neefje, mevrouw Van Gaal,' zei ik, 'de voetbaltrainer.' 'Nu je het zegt,' zei ze na enig nadenken, 'is die lul de be­hanger m'n neefje? Vooruit dan maar. Je mag niet vergeten dat ik oud ben en m'n geheugen wel betere tijden heeft gekend. Ik ben een oorlogswees moet je we­ten, en dat hakt er in. Mijn vader kwam om in Ieper in 1916 en mijn moeder trapte op een land­mijn in 1942. Wat mijn vader in 1916 in Ieper had uit te vreten, het is ons, Van Gaals, nog steeds een raadsel. Nederland deed he­Iemaal niet mee aan de Eerste Wereldoorlog!' 'Aan de Eerste Wereldoorlog misschien niet, veranderde ik subtiel van onder­werp, 'maar wel aan het EK. Wat zijn uw prognoses?' 'Uitkijken voor Kroatië,` zei ze, 'die hebben een boel sluipschutters. En onderschat Zweden niet. Hun rechtervleugelspits, Olav Lund, vertrouw ik voor geen haar. 'Mevrouw Van Gaal,' corrigeerde ik haar, 'Olav Lund heeft z'n laatste wedstrijd voor Zweden gespeeld in 1962. De man is . overleden in 1978 ten gevolge van een tendinitis in z'n aal­vlees. Ik betwijfel sterk of die rakker van een Lund nog uit onverwachte hoek zal scoren!.

DIT VOND IK ZELF zo'n goeie dat ik de slappe lach kreeg, en we1 zo dat ik het gesprek met mevrouw Van Gaal diende te sta­ken. Goh, was me dat gieren. `Verwonderlijk is het allemaal niet, tijdens een EK lach ik heel makkelijk, puur van de zenu­wen. Sommige mensen huilen als ze nerveus zijn, anderen (bij­voorbeeld Connie Palmen) kak­ken in hun broek, en ik zet het op een hysterisch lachen dat ho­ren en zien vergaat. Nu ik toch met haar in m'n kop zat, belde ik naar Connie en vroeg haar naar haar gevoelens omtrent het EK. 'In m'n broek kak ik ervan,' zei ze, ' zo nerveus ben ik. Zal Ne­derland de prestaatsie uit 1988 kunnen herhalen? Of zullen de Duitsers er een stokje voor steken? Of de Polen! Oei oei oei. de Polen, dat zijn een stelletje kei­harde gosers hoor Herman!' De Polen? Doen die eigenlijk wel mee aan het EK?

Ineens overviel mij een soort van ingrijpende twijfel over de deelnemers aan het EK. Ik kreeg als het ware een black out, het duizelde mij, en ik viel op een haar na ten gronde, hevig bloedend uit mijn neus. Ternauwernood wist ik het gesprek met Connie af te breken, door met een krachtsinspanning van heb ik je daar te mompelen: 'Fuck off;' waarna ik m'n cellu­laire telefoon in de prullenmand gooide. Met dat cellulair gebel altijd.

DE OVERMAAT aan communicaatsiemiddelen zal ons nog zuur opbreken. Al die informaat­sie, wat zijn we ermee? Op het EK is het ook weer raak. Op iede­re televisiezender úúúúren aan een stuk door gezwam en gezeik over de deelnemende elftallen (wie ze ook mogen zijn), biografieën van individuele spe­lers, impressies van maaltijden tussen twee wedstrijden door, prognoses van zogenaamde voetbalkenners à la Sjakie Swart, Willeke Alberti, Sepp Maier, Ivan Rebrov, Yin Kum Kong, Prins Bernhard, Hummie van der Tonnekreek, Marcel Möring en pak d'r beet, Viola Holt met een bos prei in haar reet. Verder: eindeloze herhalingen van een inworp , een terugspeelbal, een laterale pass, een afgekeurd doelpunt van Jaap Stam, de glimlach van een kind, een paar­denhoofdstel aan de muur, bran­dend zand, de koolmijnen van Charleroi, de nieuwe avonturen van de terugkeer van de zoon van de knie van Marco van Bas­ten, en de tactiek van het Malte­se elftal. Volgens mij doet het Maltese elftal niet eens mee. Als­of dat de televisiezenders wat kan schelen.

Tenslotte: inter­views, interviews, interviews. Iedereen die ooit van ver of van dichtbij een koe heeft gezien uit wier huid een lederen monster is gefabriekt, wordt geïnterviewd. Hopelijk ziet men daarbij bin­nenkort Dieuwertje Blok niet over het hoofd. Niet slechts is Dieuwertje een van de héél wei­nige vrouwen die effectief wat van voetbal kennen (vraag haar maar 'ns de buitenspelval uit te leggen, je gelooft je oren niet), doch tevens vind ik Dieuwertje een erg lekker diertje dat, on­danks haar alreeds gezegende Ieeftijd, nog altijd wel eens met gespreide benen op m'n pief mag komen zitten, en dan druk ik me nog discreet uit.

DE PEST IS dat men ook vele an­deren wenst te interviewen, waarom niet Ronald Spelbos, Kees Kist, Wim Suurbier, Truus van Hanegem, de familie Van Praag sr., de familie Kraay jr, de trainers van RKC, VVV, FC en SK, Marcel Möring, Ove Kindvall, Heinz Stuy, Arie Haan, en die na­re man met z'n bril, hoe heet hij, shit, ik vergeet z'n naam altijd. Tenslotte: de ene ellendige reportage na de andere met volop beelden van de hooliganistisch gekleurde rellen. Niet dat ik iets tegen rellen heb. Ze worden al­leen zelden goed in beeld gebracht. Ik iets tegen rellen heb­ben? Ben je gek, ik ben er juist gek op. Doodjammer dat ikzelf te oud ben voor het hooliganis­me, of ik zou me tijdens de ver­dere voortgang van het EK als­nog volop in de strijd gooien. Misschien doe ik het toch, on­danks mijn leeftijd. Ja, ik doe het! Ooooo, wat zal ik erop los slaan! Kijk maar uit, Nederlan­ders, want uitgerekend jullie zal ik speciaal viseren. Met jullie arrogantie en jullie praatjes! Ne­derland Europees kampioen? Als het aan mij ligt halen jullie niet eens de `Tweede Ronde. Met jul­lie Kluivert en jullie Zenden en jullie Cocu en hoe die volgevre­ten geldverslaafden allemaal mogen heten! Let maar goed op dat er van om de hoek niet in­eens een woeste man met een bespijkerde honkbalknuppel te voorschijn komt, gillende van 'Vive la Belgigue! Leve onze Belgen! Jahwohl wir sind die Belgen! Dat zou ik weleens kunnen zijn, die er later op de koop toe een boek over schrijft, dat meteen binnen duikelt op nummertje Zes van de Haagse Post/De Tijd boekentoptien, categorie 'non fiction'. De roman is name­lijk dood, al beweren vele men­sen dat zulks niet zo is, en dan staven ze hun stelling altijd met mijn eigen nieuwe roman ver­geef mij de liefde, volgens vele van mijn fans inderdaad de bes­te roman van deze eeuw. Maar wat stelt de literatuur voor vergeleken bij voetbal? Niks. De li­teratuur zal nooit de emootsies genereren die door het voetbal gegenereerd worden. Nooit zaI de sensatie die een boek geeft die evenaren welke ons gegeven zal worden door het winnende doelpunt gescoord door Luc Ni­lis in de finale van Euro 2000 tegen Zweden, eindstand: 3-2. Zo, nu weet u ongeveer hoe ik ero­ver denk. Thans stop ik ermee, want over het EK wordt al meer dan genoeg geschreven. Het zou me niks verwonderen als zelfs Marcel Möring er in de komende weken een artikel aan wijdt.