Maak het lettertype kleinerLettertype maatMaak het lettertype groter    Print deze pagina uit
Surfen in de toekomst

Titel:          Surfen in de toekomst
Auteur:     Herman Brusselmans voor Reload
Datum:     xx-xx-2004
Grootte:   1914 woorden

Een mens moet in deze moderne tijden nu en dan vernieuwing brengen in zijn onnozele leven. Zo bijvoorbeeld ben ik drie weken geleden ineens opgehouden met mijn haar te kammen, wat mij een heel andere kijk geeft op het leven, met name qua jeuk op m'n kop. Ik ben zinnens om nog meer noviteiten te gaan invoeren: mijn Honda VF 750 C vervangen door een Harley-Davidson Dyna Glide Sport Black Monochrome; op een dinsdagavond tussen acht uur en kwart voor negen een tango dansen met een meisje dat Suzy heet; een abonnement nemen op een gespecialiseerd tijdschrift over diepe meren en soortgelijke angstaanjagende plassen, en niet te vergeten: leren surfen. Temeer omdat ik uiterlijk er wel een beetje uitzie als een surfboy: een meter negentig (zij het niet fanatiek), blond haar en blauwe ogen (hoewel de meeste mensen mij taxeren op bruin haar en bruine ogen), zeer gespierd ter hoogte van mijn borstkas (en mijn knieën), niet overdreven intellectualistisch ingesteld (de laatste Connie Palmen heb ik niet eens helemaal uitgelezen) en een echte waterrat, al hen ik ooit op een haar na verdronken. Dat kwam zo: ik sukkelde in het water en verdronk op een haar na. Nou, van dat avontuur ben ik een tijdje niet goed geweest, dat spreekt voor zich.

Desgevolge heb ik veertien jaar de zee niet meer bezocht, puur van de schrik om een tweede keer op een haar na te verdrinken, je weet maar nooit. Nochtans ben ik in wezen bijzonder dol op de zee. Dat zit bij ons in de familie. Mijn grootvader was een garnaalvisser te paard; mijn vader was ketelbinkie op het oorlogsschip SS The Victory en mijn ene broer verzamelt schelpen. Nu jij weer. Ach, urenlang kan ik luisteren naar de verhalen van mijn vader. Naar die van mijn ene broer niet langer dan een minuut of wat maar naar die van mijn vader?! urenlang! Wat heeft die man toch heel wat meegemaakt. Op een keer voer The Victory in de stille wateren rond de Kaj Tjoengarchipel in de Chinese Zee. Tot zover niks bijzonders. Het weer was redelijk, hier en daar een wolkje, afgewisseld met een streepje zon. Je mag niet vergeten dater in die tijd bij lange nog geen sprake was van het gat in de ozonlaag, dus de matrozen en bet andere personeel konden op het dek gerust zonnen zonder zich eerst in te smeren met factor 24, wat ze dan ook volop nalieten.

Mijn vader lag in zijn strandstoel lamlendig naar de lucht te staren, zijn pijpje rokend, en denkend aan zijn huisgezin ver daarvandaan. Ik heb het hier over mijn moeder, mijn drie broers, mijn vier zussen, ikzelf en onze geadopteerde tweeling Bob en Tinus, twee negertjes die mijn vader had meegebracht uit de Congo in 1939' toen de adoptieprocedures bij lange nog niet zo streng waren als heden ten dage, welneen, als je zin had in twee Congolese negertjes dan nam je die gewoon mee, en verder geen gezeik Bob en Tinus zijn later heel goed terechtgekomen. Bob is thans ondervoorzitter van de bond tegen het vloeken sectie Oost-vlaanderen en Tinus ontwerpt puntmutsen voor de beroemde Antwerpse couturiere Leentje van Buksgewey, die vorige jaar met een van Tinus' ontwerpen onderscheiden werd op de puntmutsenwedstrijd in Eugene, Ohio (Vs.), en hoe terecht, Tinus' creatie is een allround modelletje in pure wol dat je zowel des zomers als des winters kan dragen, behalve als je drie weken je haar niet gekamd hebt, Want dan verrek je onder die muts van de jeuk. Ik weet waarover ik spreek.

Enfin, The Victory dobberde vreedzaam over het water als plots...!! Een Duitse duikboot viel onverwacht aan vanuit zuidelijke richting. Een enorme paniek maakte zich meester van The Victory-bemanning. Vooral de paniekaanval van mijn vader kon meetellen. Niet alleen waterde hij heel z'n broek nat, tevens scheet hij van pure schrik zijn onderbroek vol. Tjonge, van de stoere macho beer die mijn vader doorgaans was bleef niet veel over. Doodsbleek van de angst dook hij in het vooronder en kroop als verlamd onder een hoge stapel condooms (op zo'n boot wordt wat afgeneukt hoor). "Brusselmans!", schreeuwde de kapitein echter. "Kom van onder die stapel condooms vandaan, laad je pistool en ga op de Duitsers schieten!" "Maar kapitein," probeerde mijn vader, "ik ben pacifist en bovendien heeft het weinig zin dat mijn pistool laad, want het is al geladen. Ik zou daar mooi voor paal staan." Op dat moment sloeg een obus in die de kapitein onthoofdde en hem een diepe wond aan zijn scheenbeen bezorgde. Mijn vader overleefde als bij toverslag de explosie. Wel scheet hij ten tweede male zijn onderbroek vol. En hij had geen reserve-onderbroek mee! Zijn moeder, grootmoeder Toosje, had hem nochtans gezegd: "August neem een reserve-onderbroek mee'; maar als naar gewoonte had hij de raadgeving van zijn moeder weggelachen. Meer nog hij had haar met een uppercut vier tanden uitgeslagen.

Ja, mijn vader had er behoorlijk het land aan dat zijn moeder hem wel eens betuttelde. Maar nu weer over naar de strijd tussen The Victory en de Duitse onderzeeër (Die SS Schankelknopf, genoemd naar admiraal Schankelknopf van de bereden politie). 0, wat kunnen mensen toch wreed zijn voor elkander. Het heen-en-weer-geschiet was met name niet van de lucht. Op een kogel meer of minder werd niet gekeken, hoewel een kogel toentertijd toch algauw 24 frank per stuk kostte (vier Deutschmark). De Schankelknopf had het voordeel dat hij ook onder water kon opereren, maar daar stond tegenover dat The Victory beter uit de voeten kon bovenop de zeespiegel.

Aan beide zijden viel geregeld een slachtoffer, en niet echt op een prettige manier, zo bijvoorbeeld het maatje van mijn vader, Jozef de Kaasfukker, een eenvoudige jongen uit Lendelede, in het burgerleven een niet onverdienstelijk lange-afstandsloper, al had hij de afstand nu en dan toch liever iets korter gezien, maar ja, daar ging de atletiekbond niet altijd mee akkoord. Je kent die atletiekbonden. Enfin, Jozef kreeg een salvo van vierhonderdtwintig kogels (1680 Deutschmark) in zijn schaamstreek geschoten. Die zou nooit meer staand pissen, dat liet zich aanzien. Hij overleed dan ook al snel ter plaatse. Mijn vader was hieromtrent zo woedend dat hij al z'n angst in een fractie van een seconde kwijtraakte en als een dolleman om zich heen begon te schieten, te slaan, te stompen, te schoppen en te gooien met alles wat hij in z'n handen kon krijgen, zo ondermeer zijn bril. Hij zag geen steek meer en viel uiteraard overboord. Zwemmend bereikte hij het vasteland en werd daar ingehaald als een held. Er was zelfs even sprake van een standbeeld, dat er tenslotte toch niet kwam, omdat de beeldhouwer het gezicht van mijn vader maar niet in brons gegoten kreeg. Mijn vader heeft een zeer moeilijk gezicht, dat is zo. Je zou zijn nous moeten zien. Vergeleken met de neus van mijn vader kan die van Harry Mulisch 'mopsje' genoemd worden.

Op den duur hield de oorlog op en het leven ging zijn gangetje. Er gebeurden allerlei dingen zonder dat het echt opviel. Mijn grootvader kreeg Alzheimer en verward als hij was ging hij op paarden vissen, gezeten op een enorme reuzengarnaal, die op de koop toe een echte smeerlap bleek, getuige hiervan de dodelijke beet waarop hij grootvader trakteerde, zodat de oude man het hoekje omging. Maar ach, wat zouden we klagen? Mensen worden nu eenmaal geboren, waarna ze sterven. Niks om je druk over te maken. Zelf ging ik me vooral bezighouden met m'n haar to kammen.

Ik ontmoette een prachtig meisje dat Suzy heette en danste op een dinsdagavond drie kwartier lang met haar een zodanige tango dat ik haar nog diezelfde avond bezwangerde. Toen volgde een periode waarover ik nog steeds slechts met moeite kan schrijven zonder dat hete tranen uit mijn ogen vallen. Het gaat 'm om m'n zoontje Vladimir (1973-1976). Ik ben nog altijd niet over zijn overlijdenis heen. Mensen mogen dan we geboren worden waarna ze sterven (niks om je druk over te maken), maar als je je eigen zoontje van drie terugvindt, verscheurd door een krokodil, dan piep je toch wel even anders. Kijk, over Suzy zal je uit mijn mond geen verkeerd woord horen, behalve als het over haar krokodil gaat. Hoeveel keer heb ik niet tegen haar gezegd: "Suzy, mijn darling, zouden we Jos niet het huis uit doen?" Het dier heette Jos, naar Suzy's oom Jos, met wie ze in haar puberteit een vrij innige band had gehad, ondermeer resulterend in drie abortussen en een liesbreuk. Doch dit terzijde.

De kwestie is dat Suzy telkens weer weigerde om Jos het huis uit te doen. "Hij is zo'n schaje." zei ze dan,"ik zou hem echt niet kunnen missen, Herman." Ze noemde mij Herman omwille van m'n naam. "Maar schat," ging ik door, "hij is niet eens zindelijk." Dat was ook zo, Jos bleef maar op de keukenvloer poepen. Het zeiken spaarde hij op voor de vloer in de woonkamer. We hadden hem op een keer een kattenbak gekocht aar die slokte hij in één hap naar binnen, samen met het poesje dat we gratis bij de bak hadden gekregen. In de kattenbakkenwinkel was in die periode een promotiecampagne, vandaar dat gratis poesje. Ja, in de kattenbakindustrie  is zo veel concurrentie dat de winkeliers wel promotiecampagnes moeten voeren, anders redden ze het niet. "Zindelijk, zindelijk," beet Suzy me toe, "jij altijd met je zindelijk. Kom jij uit zo'n zindelijke familie dan? Je vader deed niks anders dan in z'n broek schijten!"

Op een onbewaakt moment had ik haar domweg het verhaal verteld over m'n vader en z'n paniekreacties op The Victory tijdens de aanval van de Schankelknopf. Misschien herinnert U zich dat verhaal nog wel. Het staat ongeveer drie paragrafen hierboven. Het zou niet slecht zijn dat U het eerst nog even herlas, zodat U bij kan blijven. "zwijg over m'n vader," zei ik bits, daartoe aangespoord door mijn oedipuscomplex. (Hierover later meer in mijn op stapel staande roman Mijn oedipoescomplex. Verschijnt najaar 2003), zodoende zweeg Suzy over m'n vader. Terwijl ze met dat zwijgen bezig was, en ik ook (ik hou enorm van zwijgen op tijd en stond), verloren we onze concentratie en het was te wijten aan deze korte onoplettendheid dat we niet merkten hoe Jos ons Vladimiertje tussen zijn tanden nam. Wat was die Jos toch een onbetrouwbaar beest.

Na de begrafenis van Vladimir stelde ik Suzy voor een ultimatum otwel Jos buiten, ofwel ik. Suzy koos voor mij. Dus ik buiten. Mijn verdriet greep mij heel diep aan. Jarenlang ging ik op zoek naar een andere Suzy, een die op dinsdagavond net zo goed de tango kon dansen als m'n oorspronkelijke Suzy, echter tevergeefs. Ik staakte de zoektocht, maar ben zinnens om 'm in de nabije toekomst te hervatten. Een mens moet namelijk nu en dan vernieuwing brengen in z'n onnozele leven, zelfs al is die vernieuwing slechts een afspiegeling van een vroegere mislukking.

Mijn God, wat heb ik ineens zo'n jeuk dat ik er sterk aan denk om m'n haar eindelijk weer 'ns te kammen. Daarna zal ik m'n surfplank achterop m'n goeie ouwe Honda VF 750 C binden, zal ik op zoek gaan naar een bruikbaar meer of soortgelijke plas en begin ik te surfen als een gek. Hopelijk word ik niet aangevallen door een onverwachte vijand die uit de diepten der wateren zal opduiken. Wat ben ik bang voor de toekomst. *