Dirk van Bastelaere heeft 'ns tijdens een lezing gezegd dat hij Tom Lanoye en mij een modeverschijnsel van voorbijgaande aard vond. Ik heb daar toen niet op gereageerd, en zal dat nu ook niet doen." Rudy Vanschoonbeek in gesprek met Herman Brusselmans, van wie onlangs de derde roman verscheen: De man die werk vond.
Brusselmans wordt in elk geval vaak in één adem met Tom Lanoye genoemd, omdat zij als twee jonge Vlamingen - generatiegenoten van Van Bastelaere - nu bij de Nederlandse uitgever Bert Bakker verschijnen. Brusselmans' Man die werk vond is echter op zich zo intrigerend, dat hij verdient om apart in de belangstelling te staan.
Hoofdfiguur is een man die werk vond; als bibliothecaris in een staatsinstelling - net zoals Brusselmans zèlf. Het werk is eerder zinloos, inefficiënt, en het personage komt er niet toe om welk aspect dan ook ervan ten nutte te maken. Louis Tinner, zo heet de hoofdfiguur, is uitermate serieus; zo verregaand dat het vaak erg grappig wordt. Als er gelachen wordt - in of met de tekst - dan is dat echter zelden een eclatante, bevrijdende lach, maar veeleer een grimas, een salvo van cynisme. De auteur, Herman Brusselmans, geboren in 1957, blijkt even ernstig als hij met het nodige wikken en wegen commentaar levert bij zijn proza.
"lk vind de man die werk vond totnogtoe mijn beste boek. In Het Zinneloze Zeilen vind je eigenlijk eerder vier aanzetten tot romans terug. Nu is er, na Prachtige Ogen, een échte roman. Uitgebalanceerd, evenwichtiger samengesteld. Ik vind Het Zinneloze Zeilen een typisch debuutboek, ook al heeft de pers zich toen uitgesloofd in het aanduiden van invloeden, als Freud, de Sade, weetikveel. Terwijl ik daar niet één seconde aan gedacht heb, en veeleer wat krabbelde omdat me dat wel wat leek. Met het tweede boek vond men invloeden van Salinger, Catcher in the Rye. Dat was ook niet zo moeilijk want dat stond in het boek zelf. En nu is het dus Gerard Reve: De Avonden. Dat werd al gezegd door dé lectoren van uitgeverij Bert Bakker, en nu wordt het in zowat elke recensie gemeld. En het is wellicht ook wel zo, maar ik heb dat niet bewust zo gedaan. Oorspronkelijk was De Man die werk vond immers ook een kortverhaal, het is indertijd nog gepubliceerd in Heibel. Terug op zoek naar oud werk, heb ik 't herlezen, er een tweede hoofdstuk aan Toegevoegd, en zo is langzaam aan het huidige boek ontstaan; voor mezelf werd de structuur, de plot van het boek nu ook veel sneller duidelijk. Ik heb het wat meer kunnen plannen.
En je wordt ook ouder, nietwaar. Mijn eerste verhalen schreef ik toen ik zo'n twintig was, student. Stijloefeningen, dus. Prachtige Ogen moest zo komisch mogelijk zijn, daar moesten zo veel mogelijk grappen in. Maar ik voel dat ik nu meer en meer een andere kant op wandel. Er zit nog wel humor in mijn nieuwste roman, denk ik, maar toch anders. Minder studentikoos, minder gezocht. Ik ben nu b...
Gerelateerde boeken: