In de negentiende eeuw bezochten veel schrijvers graag de sloppen en achterbuurten van hun stad om te zien wat zich daar afspeelde en hoe het ze kon inspireren. Een vorm van exotisme, want zulke sloppen waren relatief nieuw en onbekend, een bijproduct van de verse industriële revolutie. Maar het leidde juist tot realisme: een beschrijving van de wereld van kansarmen, hoeren en alcoholisten. Charles Dickens, de gebroeders de Goncourt, Emile Zola zijn de namen die je het eerst bij dit verschijnsel te binnen schieten.
Anderhalve eeuw later is de achterbuurt niet langer een exotische trekpleister voor burgerlijke auteurs die er van buitenaf tegen aankijken, maar we horen de geluiden uit de goot direct opstijgen, niet bemiddeld door een sociaal nieuwsgierige steekneus. In de taal van de ingewanden en de lichamelijke functies. Het is een illusieloze wereld van eten, schijten, neuken en overleven, een organisch universum. Wat de lezer precies geacht wordt van de mestvaalt op te steken weet ik niet, maar zeker is dat er belangstelling voor bestaat; wellicht is het een vorm van camp voor lieden die er allang boven uitgestegen zijn maar er, halfmisselijk, toch nog graag even aan ruiken.
In elk geval schamen uitgeverijen zich er niet voor een schrijver uit deze categorie in hun fonds te hebben: het rauwe, ongekuiste realisme, dat overigens vaak tot overdreven hyperrealisme wordt, ontsiert het modale, goedburgerlijke uitgevershuis geenszins. En de gootschrijvers zelf? Die wentelen zich graag als varkens in het vuil en tonen hun zweren en uitslag als een middeleeuwse bedelaar zijn stomp. Koket haast: Zie mij eens ten onder gaan! In Nederland heb je ook wel een handjevol van zulke auteurs, A. Moonen bijvoorbeeld, van wie we overigens al geruime tijd weinig vernamen.
Maar vooral in Vlaanderen lijkt er sprake van een zekere schoolvorming. Dat zal samenhangen met het feit dat men daar toch al bourgondischer in de weer is en de lijfelijke wereld alsmede de daarbij behorende volkscultuur nooit geschuwd heeft. Zelfs een hooggeprezen auteur als Hugo Claus is tientallen malen volkser en aardser dan bij ons Harry Mulisch of zelfs Gerard Reve. Ze komen dus momenteel uit Vlaanderen, de met hun sjofelheid epaterende schrijvers, de hedendaagse drekschrijvers.
Hun voorman is ongetwijfeld Herman Brusselmans, goed voor ieder jaar een roman, waarin hij op onnavolgbare wijze toch steeds weer een nieuw hoofdstuk aan zijn volkser dan volkse letteren weet te bakken. Dit keer heet het 'Mank', en het gaat over een manke Brusselmans zelf, die zich beweegt in 'een eenvoudige doch toffe volksroman over mensen die wel eens over het hoofd worden gezien in onze huidige maatschappij', zoals de flaptekst het wil. Men treft er onmiskenbaar de wereld van Vlaamse soaps in aan, die van de groezelige kleine middenstand. Een schoenlapper, een garagehouder, een sportleraar. Het verhaal doet er weinig toe, het is allemaal kletskoek, een bibliothecaresse slaat haar baas in elkaar en gaat op zoek naar een ex-vriend. De badmintonleraar Guy Verhofstadt (haha) leent een auto, achtervolgt iemand op een gestolen motor en wordt door de politie weggevoerd. Herman zelf legt het aan met een mooi buurmeisje en bestijgt haar als haar man weg is. Een rode draad in de geschiedenis is de zoektocht van de auteur naar de juiste betekenis van het woord 'bieder- meijer' maar dat betekent niet dat dit een soort biedermeijer streekroman moet voorstellen. Beschouw de biedermeijer-tic maar als een van de malle oprispingen van volksschrijver Herman Brusselmans.
Fantasie heeft deze auteur overigens zeker, het meer dan flauwe verhaal wordt voortdurend opgeschrikt door zijn niet aflatende geestigheden. De manier waarop bijvoorbeeld de vergeetachtige schoenmaker Peeters wordt neergezet heeft iets weg van de chronische doofheid van professor Zonnebloem uit Kuifje: Brusselmans is iemand die een eenmaal ingeslagen pad niet graag verlaat. Ook het understatement is aan hem besteed: ,,Al die mensen zonder eten, van Afrika tot India, ik mag er niet aan denken.' Je leest het allemaal, geniet of walgt ervan en kunt je na afloop niets meer van het boek herinneren. Onderhoudende pulp, Brusselmans is er een meester in.
Het werk van J.M.H. Berckmans vertoont oppervlakkig gezien wel enige overeenkomsten met dat van Brusselma...
Gerelateerde boeken:
- Mank